Partij van de Arbeid




Den Haag, 19 november 2003



Bijdrage van Anja Timmer (PvdA) aan het Algemeen Overleg over rookvrije werkplek/ rookvrij personenvervoer



In de besluiten uitzonderingen rookvrije werkplek en personenvervoer worden de volgende plaatsen uitgezonderd van de tabakswet:


· Voor het publiek bestemde delen van horeca-inrichtingen. Dit geldt alleen voor horeca-ondernemingen die aangesloten zijn bij het Bedrijfschap Horeca en Catering (dus bijv. geen bedrijfsrestaurants)


· Horeca-delen van inrichtingen van podiumkunsten. Dit geldt alleen voor ondernemers die aangesloten zijn bij de Federatie van Podiumverenigingen.


· Personenvervoer waarvan de exploitatie berust bij een internationaal samenwerkings-verband of een buitenlandse vervoerder op landgrensoverschrijdende trajecten.


· Ruimten waar de werkgever geen zeggenschap over kan uitoefenen (vertegenwoordiger of toezichthouders)


· Privé aan te merken ruimten (thuiszorg)


· Speciale rookruimten


· Open lucht



Onze inbreng kan niet anders zijn dan hiervoor: onderschrijven van de uitgangspunten van de wet, namelijk terugdringen tabaksgebruik en bescherming van de niet-roker. Het is en was voorspelbaar dat de uitvoering en handhaving van de aangescherpte besluiten voor de nodige problemen zou zorgen. Toch stemde een meerderheid van de Kamer in met aanscherping van de wet. Voor ons geen reden nu een andere insteek te kiezen. Onze positie t.o.v. CDA en VVD is lastig, omdat wij voor deze aanscherping stemden en CDA en VVD destijds tegen.



Blijkbaar is 2004 volgens de minister en de Koninklijke Horeca Nederland te vroeg om de horeca geheel rookvrij te krijgen. Het is op zich logisch, dat het beter is door overleg en zelfregulatie tot invoering te komen. Dit uitstel mag echter niet leiden tot afstel. In 2005 zal de horeca er toch aan moeten geloven. De KHN moet voor kerstmis 2003 met een stappenplan komen waarin moet worden aangegeven hoe ze tot een rookvrije horeca gaan komen. De minister heeft toegezegd begin 2004 met een terugkoppeling te komen. We zullen hem vragen wat de stand van zaken is op dit punt. Dit ook naar aanleiding van berichten in de media waarin de KHN aangeeft plannen te hebben om tot vijf verschillende cafés en restaurants te komen met volledige rookvrij tot volledig niet-rookvrij als de twee uitersten. Wat vindt de minister van dit plan? In het besluit staat namelijk dat het toch zeker wel de bedoeling van de minister is om in 2005 tot een volledig rookvrije horeca te komen (en niet met ventilatoren). Daarnaast zal hij er ook voor moeten zorgen dat er duidelijkheid komt voor de burger die nu niet weet waar hij of zij aan toe is?



Verschillende organisaties, waaronder die van speel-gok hallen (amusementscentra) vinden het onterecht dat zij wel moeten voldoen aan het rookverbod en de horeca (nog) niet. De minister heeft expliciet gekozen om alleen horecaondernemingen uit te zonderen die inschrijfplichtig zijn bij het Bedrijfschap Horeca en Catering. Deze afbakening is zeker te verdedigen. Voor de VVD en het CDA is deze afbakening vermoedelijk te rigide.


Ook dit leidt tot onduidelijkheid bij de burger waar wel en niet gerookt mag worden. Op onze vraag hoe de minister er voor gaat zorgen dat er duidelijkheid komt, legt hij de verantwoor-delijkheid bij de ondernemers. Wij hebben in een vorig overleg al gevraagd om aan de buitenzijde van een gebouw kenbaar te maken of er al dan niet (gescheiden) gerookt mag worden binnen. Alleen afschuiven op de ondernemers is te slap. Hij zou hierover iets kunnen opnemen in het besluit.



In het geval van buurthuizen/wijkcentra gaat ook het probleem van oneerlijke concurrentie t.o.v. de horeca spelen. Waarom wel uitzondering voor de horeca, maar niet voor de buurthuizen? Wat heeft de minister er op tegen, dat er speciale avonden worden gepland in een buurthuis waarop gerookt mag worden?



Volgend probleem doet zich voor bij sportkantines en sportcafés: roken en sport gaan niet samen, zo snel mogelijk zorgen voor rookvrije sport. Er is hier sprake van oneerlijke concurrentie, omdat gesubsidieerde kantines al rookvrij moeten zijn en andere niet. Het is niet duidelijk of de reden waarom de commerciële sportkantines worden uitgezonderd is dat zij ook inschrijfplichtig zijn bij het Bedrijfschap Horeca en Catering. Dit zullen we de minister vragen. In principe zou het verbod voor zowel gesubsidieerde als niet-gesubsidieerde instellingen moet gelden. Roken en sporten gaan niet samen.



In het geval van zorginstellingen blijft de minister van oordeel dat het opgelost is of kan worden door bewoners op hun eigen kamer te laten roken. Ten eerste heeft niet iedereen een eigen kamer en ten tweede speelt brandgevaar een rol. Ook kan er gerookt worden in afgesloten afzonderlijke ruimtes. Over de vraag hoe dat met personele inzet dan moet is kennelijk niet nagedacht, daar zal ik naar vragen. De minister geeft aan ook hierover nog overleg te voeren met Arcares (brancheorganisatie voor verpleeg en verzorgings huizen) en de cliëntenorganisaties; ik zal vragen naar termijn en hoeveel ruimte hij gaat bieden in dit overleg.



Over het besluit rookvrij personenvervoer wil ik de minister vragen naar de stand van zaken in Europa. De Europese commissie is er volgens minister mee bezig, maar wat houdt dan in? Verder is het zo, dat de NS al is begonnen met het rookvrij maken van treinen. Dit zorgt voor onduidelijkheid bij reizigers. Wat vindt de minister hiervan en wat gaat hij hieraan doen? De NS zou er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen alvast bepaalde trajecten rookvrij te maken en de reizigers hier goed over te informeren. Daarnaast is het de vraag hoe het hebben van rookvrije treinen tot nu toe verloopt, wordt er stiekem gerookt? Hoe gaat het met de handhaving?