Ingezonden persbericht
Wet subsidiering politieke partijen

e-LN, 22 november 2003
Uit: Nieuwsbrief van Leefbaar Nederland

Wet subsidiering politieke partijen

De Minister van BZK de heer J.W. Remkes heeft aan de landelijke politieke partijen zijn standpunt bekend gemaakt in een Notitie Herijking Wet subsidiering politieke partijen. Op 4 december a.s. is hierover een overleg op zijn ministerie waarbij de rol van de politieke partijen onderwerp van gesprek zal zijn. Helaas zal LN niet uitgenodigd worden. Toch wil ik een reactie geven op het standpunt van de minister.

Inleiding

De herijking subsidiëring politieke partijen is gestoeld op de gedachte dat politieke partijen een essentiële functie vervullen binnen het stelsel van de representatieve democratie en een onmisbare schakel vormen tussen overheid en samenleving. Daarover zal geen verschil in opvatting zijn. Verheugend is echter dat de minister een opening maakt naar veranderende inzichten op het traditionele partijenstelsel. Hij schrijft: "Andere organisatievormen en partijstructuren dan behorend bij het 'klassieke' partijenstelsel zijn daarbij zeker niet uit te sluiten. De partijen hebben hun rol steeds moeten aanpassen aan maatschappelijke veranderingen en verwacht mag worden dat dit ook in de toekomst weer het geval zal zijn". Welnu, de versterking van de lokale partijen in de gemeenten en de opkomst van provinciale partijen was een duidelijk teken van die verandering in het klassieke model. Een definitieve doorbraak kwam toen LN zich aan de kiezers presenteerde als een landelijke politieke partij met een andere organisatievorm en partijstructuur. Het wordt daarom tijd dat de subsidiering van politieke partijen ook wordt aangepast aan deze veranderingen. Zeker nu het kabinet voorstelt om per 2004 het subsidiebudget structureel te verhogen met 5 miljoen euro.

Voorstellen partijfinanciering

In navolging van de minister zal ik de voorstellen puntsgewijs behandelen.
* Besloten zou kunnen worden de subsidietoedeling niet meer op de kamerzetels te baseren, maar op het aantal op de politieke partij uitgebrachte stemmen.
In een overgang naar uitgebrachte stemmen als grondslag ziet de minister weinig voordeel. Hij meent dat een subsidieverdeling op basis van stemmen ten opzichte van het huidige systeem, op basis van het aantal zetels, voor de partijen niet tot andere subsidie-uitkomsten leiden.

Een andere gedachte is, aldus de minister, om te beproeven of het ledental van de politieke partijen niet op enigerlei wijze in de subsidieverdeling tot uitdrukking zou kunnen komen.
In de uitwerking van deze gedachte gaat de minister weer uit van de traditionele partijstructuren. Zo vindt hij dat politieke partijen een zo breed mogelijk maatschappelijke verankering moeten hebben. Hiermee ben ik het volstrekt oneens. Je ziet namelijk dat de verankering van de traditionele partijen leidt tot een ondemocratisch bestel. Als leden van de politieke partijen functies bezetten in de top van maatschappelijke organisaties en bedrijven, ontstaat een ons kent ons cultuur die maatschappelijke veranderingen frustreert en zelfverrijking stimuleert. Voorbeelden te over. De meest bekende onwenselijke belangen verstrengelingen zijn: de topfunctionarissen van ministeries, provincies, gemeenten, multi nationale bedrijven, FNV, landbouworganisaties, KvK's, werkgeversorganisaties, media enz, daarvan zijn velen lid van een politieke landelijke partij. Door deze structuur zie je o.a. dat de nutsvoorzieningen verkwanseld worden, de zorgsector steeds duurder wordt terwijl de dienstverlening afneemt en gemeentelijke herindeling wordt doorgevoerd zonder een meerwaarde te creëren. Het wordt allemaal duurder en niet beter voor de burgers.

Ik ben het hartgrondig eens met de minister waar hij stelt dat de verkiezingsuitslag bij uitstek een graadmeter is voor het maatschappelijk draagvlak van een politieke partij. Dit is ook de kern van het ontstaan van LN. Niet het ledental is van belang maar datgene wat een partij wil realiseren voor de gemeente, de provincie of het land. Stel dat iedere Nederlander lid is van een politieke partij dan zijn verkiezingen overbodig en staat de ontwikkeling stil. Veranderingen, vernieuwingen en creativiteit vindt zijn basis in de kleinschaligheid. Een partij met veel leden is star, intern gericht en onduidelijk in de stellingname. De formuleringen van de programmapunten zijn zodanig dat je er alle kanten mee uit kunt.

Uiteindelijk komt de minister tot de opvatting dat in een nieuwe subsidieregeling naast de primaire maatstaf de kamerzetels, voor een deel van de subsidie ook het ledental wordt meegewogen. Dit is weer typisch Nederlands. Een compromis uit de hoed van het poldermodel met een bureaucratische rompslomp van jewelste.

Subsidiering van politieke partijen vindt zijn rechtvaardiging vanuit de gedachte dat democratie het hoogste goed is voor een evenwichtige samenleving. De bevolking is er bij gebaat dat hun wil zo goed mogelijk wordt uitgevoerd. Daarom dient de verkiezingsuitslag uitgangspunt van het nieuwe subsidie systeem te zijn. Ook moet dit systeem gelden voor de andere drie bestuurslagen te weten Europa, Provincie en Gemeente. Voor elke stem die op een partij wordt uitgebracht krijgt die partij een subsidie van bijvoorbeeld 2 euro. Zodra de politieke partij tevens een of meerdere volksvertegenwoordigers krijgt toegewezen, dan geldt de subsidie als een jaarlijkse uitkering gedurende de zittingsperiode. Voordelen van deze systematiek zijn:
* Alle energie en menskracht van een partij krijgen een stimulans om 4 jaar lang de activiteiten te richten op het stimuleren van de burgers om bij alle verkiezingen naar het stemhokje te gaan en een stem uit te brengen.
* Alle partijen die deelnemen aan een verkiezing mobiliseren kiezers en dienen daarmee het democratische gehalte van die verkiezing. De partijen die geen zetel(s) behalen, krijgen met dit systeem een rechtvaardige bijdrage in de kosten die ze gemaakt hebben om de kiezers te motiveren een stem uit te brengen.
* Lokale en provinciale politieke partijen krijgen eveneens subsidie. Ook zij hebben een organisatie en ook zij leiden mensen op voor bestuur en volksvertegenwoordiging.
* Bij de politieke landelijke partijen, waarvan de regionale en lokale afdelingen deelnemen aan verkiezingen van respectievelijk provinciale staten en gemeenteraden, krijgen deze afdelingen financieel een onafhankelijker positie binnen hun eigen vereniging. Dit kan een stimulans zijn om meer extern gericht te gaan functioneren.
* Dit systeem is eenduidig en daardoor geen eindeloze discussie over welk lid wel en welk lid niet meetelt in de subsidie.
Gelet op de huidige politieke landelijke partijenstructuren is de vraag gerechtvaardigd of leden meegeteld mogen worden. De meeste leden van deze partijen hebben geen interesse in een volksvertegenwoordigende functie. Zij zijn meestal lid vanwege een persoonlijk belang of het belang van een bedrijf of van een maatschappelijke organisatie waarin zij een belangrijke functie vervullen. Dit frustreert de democratische processen in ernstige mate.
* Politieke partijen zouden voor de subsidie het baten- en lastenstelsel moeten kunnen hanteren.
Dit voorstel wil de minister overnemen. Hierover geen verschil in opvatting met de minister.
* De politieke partijen zouden de subsidie ook voor de volgende activiteiten moeten kunnen aanwenden:
* Werven van nieuwe leden en betrekken van niet-leden bij hun activiteiten.
* Werving een selectie van politieke ambtsdragers.
* Informatievoorziening en verkiezingscampagnes, waaronder mede begrepen de kosten van radio en televisie-uitzendingen en voor ITC.

Ik ben blij dat de minister een voorstander is van een zo groot mogelijke beleidsvrijheid van politieke partijen in de besteding van de subsidie. Democratie moet de inwoners veel waard zijn. De gelden die daarvoor beschikbaar worden gesteld, dienen dan ook te voldoen aan een deugdelijke verantwoording. Terecht dat de minister eist dat de daadwerkelijke besteding toetsbaar en controleerbaar is en dat die voldoet aan de omschreven partijactiviteiten.
* Beoordeeld moet worden of er een subsidiemogelijkheid dient te komen voor nieuw aan verkiezingen deelnemende politieke partijen die nog geen zetels hebben verworven.
Zoals bij punt 1 is beschreven, hebben deze partijen recht op een subsidie op basis van het aantal stemmen dat ze krijgen. Als deze partijen de kiesdrempel behalen, hebben ze recht op een subsidie voor de duur van de zittingsperiode. De hoogte van het jaarlijkse subsidie is, zoals reeds aangegeven, het aantal op de partij uitgebrachte stemmen vermenigvuldigt met een vastgesteld bedrag. Bijvoorbeeld 2 euro per stem. De partij die de kiesdrempel niet haalt, krijgt eenmalig een bedrag op basis van dezelfde grondslag.
Los van deze Wet Subsidiering Politieke Partijen is er nog een inkomstenbron voor politieke partijen die de kiesdrempel hebben gehaald, namelijk de fractieondersteuning. Door invoering van het duale stelsel op alle bestuursniveaus hebben alle fracties recht op een bepaald bedrag. Het belangrijkste orgaan van een politieke partij in ons democratisch stelsel is de fractie.
* Het bedrag waarboven giften aan politieke partijen openbaar gemaakt moeten worden, dient verlaagt te worden en zou daartoe gesteld kunnen worden op bijvoorbeeld ¤ 2000 op jaarbasis. Bezien kan worden of voor partijafdelingen een lager bedrag dient te gelden.
* Ook giften van natuurlijke personen (particulieren) zouden onder de openbaarmakingsvoorschriften kunnen komen te vallen.
* Gegevens over giften aan politieke partijen kunnen toegankelijker worden gemaakt door publicatie in de Staatscourant en mogelijk op het internet. Overwogen zou kunnen worden extra verplichtingen te doen gelden in de periode direct voorafgaand aan de verkiezingen.
Giften van grote bedragen dragen het gevaar in zich van het kopen van een voorrecht. Het komt niet veel voor dat iemand of een bedrijf een grote gift overmaakt om het algemeen belang te dienen. Dan kan hij dat geld ook aan de belastingdienst schenken. Wel kan ik me voorstellen dat mensen uit een bepaald idealisme een beweging of politieke partij financieel willen steunen. Maar dan gaat het meestal niet om grote bedragen. Indien iemand een fors bedrag wil schenken aan een politieke partij vanuit een bepaald idealisme dan zal deze persoon geen bezwaar hebben tegen openbaarmaking. Ik denk dat de grens waarboven openbaarmaking dient plaats te vinden, gesteld moet worden op ¤ 1000, provinciaal ¤ 500 en lokaal ¤ 100 op jaarbasis. Partijafdelingen zijn onderdeel van een partij en mogen niet apart gerekend worden. Dat zou namelijk kunnen betekenen dat een bedrijf of particulier zonder openbaarmaking een kwart miljoen euro kan schenken aan een politieke landelijke partij met 12 regionale afdelingen en in alle gemeenten een afdeling.

Bij sponsoring is altijd sprake van een tegenprestatie. Het moet derhalve verboden worden om volksvertegenwoordigers te sponsoren.

Met betrekking tot de politieke partijen in de Staten Generaal blijf ik hechten aan het oormerken van een deel van de subsidie voor politiek wetenschappelijk onderzoek. Er moet een creatieve denktank blijven om discussies over maatschappelijke ontwikkelingen richting te geven. Daarmee kunnen opdrachten gegeven worden aan niet leden of wetenschappelijke instituten om politiek wetenschappelijk werk te verrichten.

Slot

Met de beschreven visie wordt voldaan aan een aantal belangrijke maatschappelijke aspecten. Hierbij moet men denken aan de vrijheid van besteding, verantwoordelijkheid om de overheidsgelden op een juiste wijze te gebruiken en te verantwoorden en deregulering vanwege het simpel controlemechanisme en een aanmerkelijk terugdringen van oeverloze discussies over wie als lid wordt aangemerkt. Bovenal leidt deze systematiek tot een verbetering van de democratische processen.
bestuur@leefbaar.nl Gaarne reacties.

Fons Zinken,
Voorzitter a.i.
E-mail: bestuur@leefbaar.nl