samenleving - parlementaire stukken -
Antwoorden op kamervragen over de
veiligheid op de spoorlijn
Schiphol-Lelylaan
parlementaire
stukken
Antwoorden op kamervragen over de
veiligheid op de spoorlijn
Schiphol-Lelylaan
24 november 2003
Vragen van het lid Griffith
(VVD) aan de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over de
veiligheid op de spoorlijn
Schiphol-Lelylaan. (Ingezonden 26
september 2003)
1. Vraag
Kent u het artikel 1) over de
onveiligheid bij Station Lelylaan?
2. Vraag
Welke verklaring heeft u voor
uitspraken van de spoorwegpolitie en
de woordvoerder van de politie, Elly
Florax, dat er geen sprake is van
verslechtering van de
veiligheidssituatie op de spoorlijn
Schiphol-Lelylaan?
3. Vraag
Hoe en op basis van welke informatie
bent u tot de conclusie gekomen dat op
Lelylaan een ontoelaatbare situatie is
ontstaan en dat het beeld aanzienlijk
verslechterd is?
4. Vraag
Staat u nog steeds achter uw
mededeling aan de Tweede Kamer dat er
agenten, belast met toezicht bij de
spoorlijn Schiphol-Lelylaan, zijn
teruggetrokken?
5. Vraag
Bent u nu wel of niet van mening dat
er verandering in het toezicht is
gekomen? Indien er wèl een verandering
is ontstaan, waaruit bestaat die
verandering dan concreet en welke
maatregelen hebben die verandering
doen ontstaan?
6. Vraag
Bent u bereid de Kamer actief te
informeren over toekomstige
veranderingen betreffende de
veiligheid op de onveilige
spoorlijnen?
1) Parool, 24 september jl.
Antwoorden
Naar aanleiding van de vragen van 23
en 25 september jl. van het lid Van
Heemst (PvdA) (mondeling) 2) en de
schriftelijke vragen gesteld door het
lid Griffith (VVD) van vrijdag 26
september met nummer 2030400540, over
de sociale veiligheid het spoor en in
het bijzonder over de Schiphollijn wil
ik u het volgende melden.
Mijn uitspraken waren gebaseerd op
signalen die ik uit het land kreeg.
Tijdens overleg met de
verantwoordelijke korpschef is
gebleken dat de toestand minder
zorgelijk was dan ik had vernomen. Ik
heb dat woensdag 24 september
tijdens het AO over het
veiligheidsprogramma reeds gemeld. Het
beeld dat geschetst wordt door Het
Parool betreffende de stand van de
veiligheid klopt dan ook.
Hieronder ga ik nader in op de door u
gestelde vragen
Vraag 1 en 4 (Van Heemst): Kan de
minister uitleggen waarom de situatie
is verslechterd? Wanneer wordt het
weer zoals het moet zijn: een veilige
lijn?
Vraag 3,4 en 5 (Griffith): Hoe en op
basis van welke informatie bent u tot
de conclusie gekomen dat op Lelylaan
een ontoelaatbare situatie is ontstaan
en dat het beeld aanzienlijk
verslechterd is? Staat u nog steeds
achter uw mededeling aan de Tweede
Kamer dat er agenten, belast met
toezicht bij de spoorlijn
Schiphol-Lelylaan, zijn
teruggetrokken? Bent u nu wel of niet
van mening dat er verandering in het
toezicht is gekomen? Indien er wèl een
verandering is ontstaan, waaruit
bestaat die verandering dan concreet
en welke maatregelen hebben die
verandering doen ontstaan?
De situatie rond de sociale veiligheid
op station Lelylaan is volgens
betrokkenen recentelijk niet
verslechterd. De huidige toestand is
genormaliseerd dat houdt in dat het
veiligheidsbeeld overeenkomt met dat
van het gemiddelde station in
Nederland hetgeen niet wil zeggen dat
geen incidenten meer plaatsvinden. De
extra inzet die de politie, gemeente
en NS plegen om de veiligheid te
handhaven is nog steeds van kracht.
Wel blijkt dat de extra inzet
voorlopig moet worden gehandhaafd om
de genormaliseerde toestand te
waarborgen. Op de Schiphollijn blijft
evenals op het station Lelylaan de
politie-inzet gehandhaafd. De
veiligheidssituatie op deze lijn is,
de laatste periode, niet verslechterd.
Wat betreft de veiligheid rond andere
zogenoemde risicolijnen kan ik u het
volgende melden.
Op de Flevolijn is inmiddels een
convenant afgesloten waarbij o.a.
extra politietoezicht wordt gehouden
en ?s avonds op de stations
structureel ingangscontrole
plaatsvindt. Het aantal
agressiemeldingen is inmiddels flink
gedaald. Ook voor de andere
risicolijnen geldt dat de situatie is
genormaliseerd. Ook hier geldt echter
dat de verhoogde inzet van politie
voorlopig noodzakelijk blijft. In de
afgelopen periode is er geen
verandering in het toezicht ontstaan.
De gemeente Amsterdam, het
politiekorps Amsterdam-Amstelland,
KLPD (dienst spoorwegpolitie) en de
Nederlandse Spoorwegen hebben hun
inzet onverminderd gehandhaafd.
Vraag 2 (Van Heemst): Wat gaat de
minister doen om de reizigers veilig
te vervoeren?
Vraag 6 (Griffith): Bent u nu wel of
niet van mening dat er verandering in
het toezicht is gekomen? Indien er wèl
een verandering is ontstaan, waaruit
bestaat die verandering dan concreet
en welke maatregelen hebben die
verandering doen ontstaan?
Samen met mijn ambtgenoten van
Justitie en van Verkeer en Waterstaat
heb ik het Aanvalsplan Sociale
Veiligheid Openbaar Vervoer opgesteld
dat op 16 oktober 2002 naar de Tweede
Kamer is gezonden. Dit plan is op 4
december 2002 in de Vaste
Kamercommissie voor Verkeer en
Waterstaat besproken. Het Aanvalsplan
bevat een pakket van acties en
maatregelen dat gericht is op de
verbetering van de sociale veiligheid
in het openbaar vervoer. De
implementatie van deze maatregelen
wordt nu ter hand genomen. Binnenkort
kan de Tweede Kamer van mijn
ambtgenoot van V&W de
voortgangsrapportage implementatie
Aanvalsplan Sociale Veiligheid
Openbaar Vervoer tegemoet zien.
Uw kamer zal ook in de toekomst via
deze rapportage en via de rapportage
van het veiligheidsprogramma worden
geïnformeerd over de veiligheid op het
spoor. Daarnaast zullen mijn collega?s
van Verkeer en Waterstaat, van
Justitie en ik in overleg met
betrokkenen nagaan wat verder nodig is
om een veiliger openbaar vervoer te
realiseren. De minister van Verkeer en
Waterstaat en ik hebben daartoe zeer
recent ook een bezoek aan de
Nederlandse Spoorwegen gebracht. Ook
in de zogenoemde «genormaliseerde»
situatie mag niet worden berust.
Vraag 3 (Van Heemst): Wat gaat de
minister doen als baas van het Korps
Landelijke Politiediensten waaronder
de spoorwegpolitie valt?
Een van de maatregelen uit het
aanvalsplan is het oprichten van drie
extra VVC-teams, zodat uiteindelijk 4
VVC-teams operationeel zullen zijn.
Tussen de ministeries van BZK en V&W
zijn afspraken gemaakt over de
financiering van de uitbreiding van de
Spoorwegpolitie KLPD met drie
zogeheten Veel Voorkomende
Criminaliteit-teams van elk 17 fte.
Van de uiteindelijke 4 VVC teams zijn
er nu drie operationeel. Van de drie
huidige operationele VVC-teams is
thans één team grotendeels
operationeel in de regio Amsterdam,
onder meer op het onderhavige traject.
Voorts geeft dit VVC- team nog
bijzondere aandacht aan hotspots op
agressiegebied, waarbij met name de
trajecten/stations Hoorn-Enkhuizen,
Zoetermeerlijn, Flevolijn en de Hoekse
lijn aandacht krijgen.
Mede als gevolg van de door de
VVC-teams behaalde resultaten is thans
bij de dienst Spoorwegpolitie/KLPD een
permanente Unit Probleemgerichte Inzet
(UPI) in oprichting, van waaruit de
inzet van de VVC-teams zullen worden
aangestuurd. Zoals al gezegd zal de
UPI bestaan uit 4 teams. De werving en
opleiding van nieuw aan te stellen
personeel voor de vierde unit is reeds
aangevangen, maar zal enige tijd in
beslag nemen. Naar verwachting zal ook
dit vierde team in de loop van 2004
volledig inzetbaar zijn. Aan het
optreden door de UPI op het Centraal
Station in Amsterdam en op de
spoorlijn van dat station naar
Schiphol vice-versa, zal de hoogste
prioriteit worden gegeven. Daarbij zal
de schaarse capaciteit op basis van
informatiegestuurde inzet worden
verdeeld.
Vraag 5 (Van Heemst): Waarom schuift
de minister zijn verantwoordelijkheid
af op de gemeente?
Van verantwoordelijkheden afschuiven
naar de gemeente is geen sprake. Wel
is aan de orde een gecompliceerde
verhouding met betrekking tot de
verschillende verantwoordelijkheden.
Het gaat hierbij op lokaal niveau om
de verdeling van verantwoordelijkheden
tussen gemeenten, regiopolitie, KLPD
(dienst spoorwegpolitie) in een
stationsgebied. In de delen van dit
gebied dat kan aangeduid worden als
een openbare plaats is de burgemeester
verantwoordelijk voor de veiligheid
en openbare orde. Hij kan daarvoor een
beroep doen op het regiokorps. Op
plaatsen waar men in bezit moet zijn
van een vervoersbewijs (perrons en in
de trein) is de handhaving van de orde
in eerste plaats voor openbaar
vervoersbedrijf. De medewerkers van de
vervoersbedrijven kunnen indien
noodzakelijk een beroep doen op de
spoorwegpolitie.
2) Handelingen II, nr. 4, pag.
173?175.
© Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties - 26 november 2003
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties