DG E II NL
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 25 november 2003 (26.11)
(OR. fr) 15182/03 ACP 152 PTOM 40 FIN 537
INGEKOMEN DOCUMENT
van: mevrouw Patricia BUGNOT, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie
ingekomen: 24 november 2003
aan: de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger
Betreft: Mededeling van de Commissie: Europees Ontwikkelingsfonds (EOF)
- Raming van de besluiten, uitbetalingen en door de lidstaten te storten bijdragen voor de begrotingsjaren 2003 en 2004; en
- Raming van de besluiten en uitbetalingen voor de periode 2005-2008 Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2003) 720 def.
---
Bijlage: COM(2003) 720 def.
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 21.11.2003
COM(2003) 720 definitief
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE
EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS (EOF)
Raming van de besluiten, uitbetalingen en door de lidstaten te storten bijdragen voor de begrotingsjaren 2003 en 2004 en
Raming van de besluiten en uitbetalingen voor de periode 2005-2008
---
SAMENVATTING
De Commissie heeft voor elk ACS-land de raming van besluiten en uitbetalingen voor 2003 en 2004 bijgewerkt. Voor de besluiten maakt de Commissie gebruik van een beheerinstrument aan de hand waarvan zij de ontwikkeling kan volgen van de lopende projecten en van de geprogrammeerde projecten die voor eind 2004 van start zullen gaan. Er is een risicoanalyse uitgevoerd om te bepalen hoe waarschijnlijk het is dat de projecten op tijd voltooid worden. Wat de uitbetalingen betreft, zijn de ramingen per land bijgewerkt. De Commissie heeft in het bijzonder aandacht besteed aan de raming van de uitbetalingen teneinde het risico dat lidstaten te veel middelen reserveren op hun nationale begroting zo veel mogelijk te beperken. Evenals in 2003 zullen de ramingen voor 2004 begin 2004 nader bepaald worden.
De EIB heeft eveneens zijn ramingen bijgewerkt, zowel voor de instrumenten uit
hoofde van het 9e EOF als van eerdere EOF's. Deze cijfers worden integraal
overgenomen in dit document.
---
De besluiten in 2003 en 2004
De Commissie kan melden dat de voor 2003 in juni vastgestelde raming1 (¤ 2,5
miljard) aanzienlijk naar boven bijgesteld moest worden tot mogelijk wel ¤ 3,2
miljard, met name als gevolg van een nieuw initiatief ten bate van HIPC-landen
(verlichting van de schuldenlast: ¤ 460 miljoen) en het in de zomer van 2003
genomen besluit over de financiering van de kosten voor de deconcentratie van
diensten in Brussel/Luxemburg naar de delegaties (¤ 120 miljoen). In deze fase
wordt de raming voor 2004 (¤ 3,275 miljard) vooralsnog gehandhaafd, maar dit
bedrag kan stijgen als nieuwe initiatieven vastere vorm aannemen, met name het
initiatief voor de vrede voor een bedrag van ¤ 250 miljoen.
De uitbetalingen in 2003 en 2004
Hoewel de Commissie, zoals aangekondigd in haar mededeling van juni, alles in het
werk stelt om verder te gaan dan de voorzichtige doelstelling van ¤ 2,5 miljard die zij
in juni had vastgesteld (¤ 2,1 miljard aan traditionele betalingen en ¤ 400 miljoen aan
betalingen in het kader van Stabex en het HIPC-instrument), lijkt het niet
waarschijnlijk dat dit zal gebeuren. Vooralsnog wordt de raming van ¤ 2,5 miljard
dus gehandhaafd. Voor 2004 had de Commissie in juni een bedrag van ¤ 2,6 miljard
geraamd. Hoewel dit bedrag zeker realistisch is, wil de Commissie het op dit moment
met ¤ 100 miljoen verlagen om het risico dat lidstaten te veel middelen reserveren op
hun nationale begroting zo veel mogelijk te beperken. Deze lichte bijstelling naar
beneden hangt samen met het feit dat het aantal geraamde contracten voor 2003 voor
bepaalde landen naar beneden is bijgesteld, wat normaal gesproken zou moeten
leiden tot een lager betalingstempo in 2004. In 2004 zouden er daarentegen
betalingen moeten plaatsvinden uit hoofde van het HIPC-instrument dat in juli werd
vastgesteld, maar in deze fase is het moeilijk om de omvang daarvan te bepalen.
Afhankelijk van deze bedragen kunnen de uitbetalingen oplopen tot een bedrag van ¤
2,6 miljard of hoger. De Commissie zal de situatie begin 2004 opnieuw beoordelen.
De afroepingen van bijdragen in 2003 en 2004
Wat de laatste tranche van de bijdragen voor 2003 betreft, wordt voorgesteld dat de
lidstaten het reeds in juni aangekondigde totaalbedrag storten, te weten ¤ 450
miljoen, waarvan ¤ 420 miljoen aan de Commissie en ¤ 30 miljoen aan de EIB
(tegen respectievelijk ¤ 400 miljoen en ¤ 50 miljoen in de raming van juni).
Als gevolg van de voorzichtige bijstelling naar beneden van de uitbetalingen en
rekening houdend met de invorderingen en de rente worden de bijdragen voor heel
2004 geraamd op ¤ 2,44 miljard (tegen ¤ 2,55 miljard in juni). Hoewel dit bedrag iets
lager is dan in juni, zijn de bijdragen nog steeds zeer hoog, wat een bevestiging is
van de stijgende tendens die sinds enige jaren wordt waargenomen (2001: ¤ 1,13
miljard; 2002: ¤ 1,705 miljard; 2003: ¤ 2,2 miljard).
1 Mededeling van de Commissie aan de Raad - Financiële informatie over de Europese
Ontwikkelingsfondsen (COM (2003) 353 def. van 13.6.2003).
---
De toekomst
De Commissie en de EIB zijn van mening dat zij in staat zullen zijn de kredieten die
beschikbaar zijn gekomen naar aanleiding van de overeenkomst van Cotonou
(inclusief de restbedragen van het 6e, 7e en 8e EOF die naar het 9e EOF worden
overgeheveld), in een periode van vijf jaar vast te leggen, mits de politieke situatie in
alle ACS-landen zodanig is dat voldaan wordt aan de voorwaarden om de middelen
uit te keren. De samenwerkingsovereenkomsten (Lomé, Cotonou) zijn namelijk
gebaseerd op het beginsel van partnerschap tussen de Europese Unie en de ACSlanden,
wat inhoudt dat de uitvoering van het EOF afhankelijk is van de
absorptiecapaciteit (politieke stabiliteit, goed bestuur) in de ACS-landen. Wat de
begrotingssteun betreft (de programma's voor structurele aanpassing en het HIPCinstrument),
die een groeiend aandeel van de hulp vormt, zijn de uitbetalingen
afhankelijk van de mate waarin aan bepaalde macro-economische voorwaarden
voldaan wordt. Ten slotte wordt benadrukt dat de mate waarin de in het kader van de
overeenkomst van Cotonou beschikbare middelen benut worden eveneens afhangt
van de resultaten van de herverdeling van de toewijzingen die zal plaatsvinden naar
aanleiding van de tussentijdse evaluaties in 2004 en de eindevaluaties in 2006. Een
daadwerkelijke herverdeling van de hulp ten gunste van goed presterende landen is
een voorwaarde voor een goede besteding van de EOF-middelen.
---