agenda voor de Ecofin Raad van 24 november 2003
Kamerbrief Geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad van 24 november
2003
Geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad (Begroting) van 24 november
2003
De staatssecretaris voor Europese Zaken voert namens Nederland het
woord indien onderwerpen die met de EU-begroting te maken hebben op de
Ecofin Raad staan geagendeerd.
De agenda voor de Ecofin (begroting) Raad van 24 november is als
volgt:
1. Presentatie jaarverslag 2002 van de Europese Rekenkamer
2. Voorbereiding conciliatie met het Europees Parlement
3. (mogelijk) ontwerp Aanvullende en Gewijzigde Begroting no.7
begroting 2003
4. De Nota van Wijziging no.1, 2 en 3 op het Voorontwerp van de
begroting 2004
5. De vaststelling in tweede lezing door de Raad van de
ontwerpbegroting 2004
6. Inzet flexibiliteitsinstrument
1. Presentatie jaarverslag 2002 van de Europese Rekenkamer
Het eerste agendapunt van de Ecofin Begrotingsraad is de presentatie
van het jaarverslag over 2002 van de Europese Rekenkamer. Dit
jaarverslag zal op donderdag 20 november 2003 worden gepresenteerd.
Het betreft de uitvoering van de begroting 2002. De inhoudelijke
bespreking ervan zal tijdens de Ecofin Raad van maart 2004
plaatsvinden en het advies aan het EP - de décharge autoriteit - zal
bij deze gelegenheid worden vastgesteld. In voorbereiding hierop zal
de Nederlandse regering een reactie opstellen die de Kamer eind
januari toe zal komen.
Nederlandse inzet
Nederland zal kennisnemen van de presentatie op 24 november.
2. Voorbereiding van en conciliatie met het EP: hoofdlijnen
De gebruikelijke conciliatie met het EP dient ter bespreking van
geschilpunten tussen Raad en EP. Aangezien beide takken van de
begrotingsautoriteit inmiddels hun eerste lezing achter de rug hebben,
kan gewerkt worden aan een politiek akkoord. Dit is dan ook het
centrale doel van deze bijeenkomst. De conciliatie vindt plaats
voorafgaand aan de tweede lezing door de Raad. Hierdoor kan de Raad
het resultaat van de conciliatie met het EP in zijn tweede lezing van
de ontwerpbegroting meenemen. In december volgt de tweede lezing door
het Europees Parlement, dat de begroting voor 2004 zal vaststellen.
Conciliatie met het EP is dit jaar bijzonder omdat overeenstemming
bereikt moet worden over een pakket, namelijk (a) de begroting 2004
voor de EU-15 een politiek akkoord en EU- 25 op basis van de afspraken
van de ER Kopenhagen (b) de ophoging ten behoeve van de 10 nieuwe
lidstaten van de financiële enveloppen van de programma's die via de
co-decisieprocedure vastgesteld worden en (c) de omzetting van de
voormalige A-30 lijnen in 7 rechtsgrondslagen voor Europese subsidies.
Vanaf 1 januari 2003 is het nieuwe Financieel Reglement van kracht.
Dit bepaalt dat voor de besteding van middelen uit de EU-begroting een
rechtsbasis nodig is (een zogenaamd basisbesluit). Ook subsidies die
voorheen door de Commissie in het kader van de eigen administratieve
uitgaven werden verleend vallen hieronder. De Commissie is met
voorstellen voor rechtsbases voor de volgende subsidies gekomen:
jeugdbeleid, onderwijs & vorming, cultuur, bescherming financiële
belangen van de Gemeenschap, gelijkheid mannen en vrouwen, Europees
burgerschap en bevordering wederzijds begrip tussen de EU en
niet-geïndustraliseerde landen.
De conciliatie zal zich voor wat betreft de begroting 2004 met name
richten op:
· De financiering van een aantal beleidsprioriteiten van EP en
Raad in met name Categorieën 3 (intern beleid) en 4 (extern beleid)
met inachtneming van de sub-plafonds van de Financiële Perspectieven.
· Voldoende marge onder de sub-plafonds van Categorieën 3
(intern beleid), 4 (extern beleid) en 5 (administratieve uitgaven)
waarbij in laatstgenoemde categorie het aantal door de Commissie
gevraagde posten in verband met de uitbreiding het belangrijkste punt
van discussie zal vormen;
· De inzet van het flexibiliteitsinstrument in Categorie 4
(extern beleid) ten behoeve van de bijdrage aan Irak (zie agendapunt 4
en 6);
· De totale hoogte van de beschikbare betalingskredieten voor
2004;
3. (mogelijk) Gewijzigde en Aanvullende begroting no. 7,
begroting 2003
De Gewijzigde en Aanvullende Begroting no. 7 voor de begroting 2003
betreft het voorstel van de Commissie om 5 mld. aan de lidstaten terug
te geven, in de vorm van lagere afdrachten voor het komende jaar.
Nederland krijgt volgens de Commissie ongeveer 242 mln. terug. Deze
meevaller is inmiddels in de Rijksbegroting verwerkt. Op de
EU-begroting voor 2003 waren forse betalingen opgenomen voor de
afwikkeling van de structuurfondsen over de periode 1994-1999. De
Commissie heeft becijferd dat een groot deel van deze gereserveerde
betalingen niet gebruikt zal worden. Daarom heeft de Commissie
besloten per saldo 5 mld. terug te geven aan de lidstaten, waarbij het
overschot bij de structuurfondsen van 5,5 mld. voor een deel (0,5
mld.) teniet wordt gedaan door tegenvallers aan de kant van de
afdrachten van de lidstaten, met name als gevolg van de tegenvallende
economische groei. Oorzaak van de trage afwikkeling van de
structuurfondsen over de periode 1994-1999 is dat de lidstaten hun
claims veel te laat en vaak ook slecht onderbouwd (te hoge claims)
hebben ingediend. Voor de structuurfondsen over de periode 2000-2006
gelden andere regels. Verplichtingen die na 2 jaar nog niet tot
betalingen hebben geleid, komen te vervallen (sunset clause). Hiermee
wordt voorkomen dat er opnieuw een stuwmeer ontstaat.
Nederlandse inzet
Nederland steunt het voorstel van de Commissie om 5 mld. terug te
geven aan de lidstaten.
4. Nota van Wijziging no. 1, 2 en 3 bij het Voorontwerp van
begroting 2004
Nota van Wijziging no 1. Top
Voornaamste onderdeel van de Nota van Wijziging no. 1 bij het
Voorontwerp van begroting betreft het voorstel van de Commissie om 200
mln. voor de wederopbouw van Irak in te zetten, in 2003 en 2004
respectievelijk 40 en 160 mln. De 40 mln. in 2003 kunnen volgens de
Commissie volledig door reallocatie worden gevonden. Voor 2004 stelt
de Commissie geen reallocatie voor, maar gebruik van de marge in
Categorie 4zijnde 86 mln. en het restant van 74 mln. uit het
flexibiliteitsinstrument.
Naast de 200 mln. voor Irak bevat deze eerste Nota van Wijziging ook
diverse technische elementen. Zo stelt de Commissie voor een
tijdelijke begrotingslijn te creëren. Omdat in 2004 de begroting is
opgesteld volgens de Activity Based Budgeting (ABB) structuur, komt
een aantal administratieve toewijzingen niet overeen met de in 2003
geregistreerde verplichtingen. Om een technisch eenvoudigere overgang
mogelijk te maken wordt voorgesteld een tijdelijke begrotingslijn te
creëren waarop automatisch de carry-overs van 2003 kunnen worden
geboekt. Verder wordt een herziening van de Gemeenschapsdeelname in de
kapitaalverhoging van het Europees Investeringsfonds (EIF)
voorgesteld. De noodzakelijke voorafgaande overeenkomst over een
kapitaalverhoging zal niet voor eind 2004 van kracht worden, waardoor
de reservering van 25 mln. kan komen te vervallen. Hierdoor ontstaat
25 mln. extra marge in rubriek 3.
Nederlandse inzet
Nederland kan niet instemmen met deze Nota van Wijziging no. 1 voor
wat betreft de inzet van het flexibiliteitsinstrument. Dit is separaat
geagendeerd onder punt 6. Voor de Nederlandse lijn wordt naar dit
agendapunt verwezen. Nederland kan de overige punten van de eerste
Nota van Wijziging steunen.
Nota van Wijziging no 2. Top
In de nota van Wijziging no.2 op het Voorontwerp van begroting komt de
Commissie met nieuwe schattingen voor de landbouwuitgaven 2004. De
wijzigingen in de ramingen bevatten twee componenten. Ten eerste heeft
de Commissie de schattingen per begrotingslijn aan de meest recente
marktontwikkelingen aangepast en ten tweede is de euro-dollar koers
aangepast aan de koers tussen 1 juli en 30 september 2003 zijnde 1
Euro = USD 1.12 (was 1 Euro=USD 1.07) in overeenstemming met de regels
daarvoor in de Verordening Begrotingsdiscipline.
De nieuwe schattingen vallen gunstig uit; in vergelijking met het
Voorontwerp Begroting 2004 van de Commissie van mei 2003 neemt de
marge voor onvoorziene ontwikkelingen met Euro 1.092,5 mln toe voor de
EU-25, de EU-15 meevaller ligt 63 mln. lager. De oorzaken hiervoor
zijn:
· marktmaatregelen voor granen (-741 mln): door de droge zomer
2003 is de oogst aanzienlijk minder. Dit leidt tot veel minder
exportsubsidies en een belangrijke neerwaartse bijstelling voor de
schattingen voor interventievoorraden;
· directe steun in de vee-sector daalt in 2004 o.a. omdat een
deel van deze steun reeds in 2003 werd uitgekeerd; rundvlees -107 mln
en schapen/geiten -303 mln. Deze vooruitbetaling gaat ten koste van
het begrotingssaldo voor 2003, en is dus geen meevaller.
In een beperkt aantal sectoren moest de schatting opwaarts worden
bijgesteld, m.n. bij droogvoer (uitstel hervorming sector tot 2005)
maar ook bij suiker (koerseffect/lagere wereldmarktprijzen). Dit
alles leidt ertoe dat de totale marge voor de EU-25 op 2.523,7 mln.
komt.
De Commissie heeft in de Nota van Wijziging no. 2 ook een aantal door
het EP gevraagde wijzigingen meegenomen. Het gaat hierbij om
· milieu-indicatoren voor plattelandsbeleid voor Cat. 1a
(GLB): de Commissie stelt voor 500.000 Euro beschikbaar te stellen;
· kwaliteitsbeleid: 500.000 Euro op een nieuwe begrotingslijn;
· verzekeringen dierziekten: de Commissie stelt voor een
nieuwe lijn te creëren voor een studie naar de financiering van
risico's verband houdende met uitbraken van besmettelijke dierziekte
(500.000 Euro)
· splitsing export-restituties voor runderen in kredieten
bedoeld voor restituties voor vlees en die voor levende runderen.
De door het EP voorgestelde markervaccins zijn niet overgenomen,
hiervoor bestaat volgens de Commissie al financiering binnen het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Interessant voor Nederland is het
voorstel voor een nieuwe lijn voor uitzonderlijke steunmaatregelen
voor eieren (3 mln.) om uitgaven te dekken van de economische gevolgen
van avian influenza (vogelpest).
Tot slot heeft de Commissie een bedrag opgenomen van 15 mln onder
visserij-maatregelen voor de ultra perifere gebieden (POSEI). Ten
tijde van het opstellen van het voorontwerp was de juridische basis
hiervoor verlopen, maar inmiddels bespreekt de Raad een nieuw
voorstel.
Nederlandse inzet
Nederland kan instemmen met deze nota van Wijziging no.2.
Nota van Wijziging no. 3
Deze Nota is nog niet ontvangen maar betreft volgens de Commissie een
aantal technische aanpassingen.
5. Vaststelling door de Raad in tweede lezing van de
ontwerpbegroting 2004
De begrotingsprocedure voor de 2004 is een bijzondere omdat er
rekening gehouden wordt met de uitbreiding van de Unie per 1 mei 2004.
Op verzoek van het EP is de Commissie in mei dit jaar met een
Voorontwerp Begroting gekomen met daarin 2 begrotingsvoorstellen: een
voor de EU-15 die vanaf 1 januari 2004 van kracht moet zijn en een
voor de EU-25 die vanaf 1 mei 2004 van kracht moet worden. Tijdens de
conciliatie op 16 juli jl. hebben Raad en EP afgesproken dat zij in
november over zowel de middelen voor de EU-15 (formeel besluit) alsook
de middelen voor de EU-25 (politiek akkoord) voor 2004 een akkoord
zullen sluiten. Conform het verdrag zal de begroting voor de EU-15 in
december van dit jaar door de Voorzitter van het EP worden
vastgesteld. De additionele middelen voor de tien nieuwe lidstaten
zullen dan volgend jaar, op basis van het op 24 november te bereiken
politieke akkoord, middels een snelle procedure aan de begroting
worden toegevoegd. Hiervoor zal de Commissie in april 2004 een
voorstel voor een Gewijzigde en Aanvullende Begroting doen. Het gaat
hierbij over de verdeling. De totale omvang van de additionele
middelen ligt vast, hierover zijn in december 2002 tijdens de Europese
Raad in Kopenhagen al bindende afspraken gemaakt.
In tweede lezing bespreekt de Raad de wijzigingsvoorstellen en
amendementen zoals door het EP aangebracht op de ontwerpbegroting. De
wijzigingsvoorstellen hebben betrekking op verplichte uitgaven van de
Unie (voornamelijk landbouw). Bij de verplichte uitgaven heeft de Raad
het laatste woord, waardoor een afwijzing van een wijzigingsvoorstel
betekent dat het bedrag dat de Raad in de ontwerpbegroting schrijft
voor 2004 als vastgesteld kan worden beschouwd. Amendementen worden
ingediend op alle delen van de begroting waar sprake is van
niet-verplichte uitgaven. Over deze uitgaven heeft het EP het laatste
woord. Dit betekent dat ook indien de Raad een amendement afwijst in
tweede lezing, het EP dit in december weer in de begroting kan
opnemen. Wel moet hiervoor de budgettaire ruimte zijn onder de
subplafonds per begrotingscategorie van de Financiële Perspectieven.
5.1. Resultaten eerste lezing door het Europees Parlement (21 en 23
oktober 2003)
5.1.1 Algemeen
Het Europees Parlement heeft de meeste budgetlijnen verhoogd. Hiermee
zijn de marges onder de verschillende subplafonds van de Financiële
Perspectieven nagenoeg opgevuld, met uitzondering van Categorie 1a
(GLB).
Resultaat van de wijzigingsvoorstellen en amendementen is dat het
totaal aan vastleggingskredieten (VK) voor de EU-15 uitkomt op 100,5
mld en het totaal aan betalingskredieten (BK) op 97,9 mld euro (1,01%
van EU-BNP in BK). Voor de EU-25 zijn deze bedragen respectievelijk
112,3 en 103,6 mld (1,02% van EU-BNP in BK).
Het EP heeft hiermee de door de Raad in eerste lezing voor EU-15
vastgestelde ontwerp begroting voor wat betreft de vastleggingen met
ongeveer 426 mln en de betalingen met 2,8 mld. verhoogd. Voor de EU-25
komt het EP aan vastleggingskredieten ongeveer 442 mln hoger uit en
aan betalingskredieten 3,4 mld.
De Financiële Perspectieven dreigen bij het externe beleid (Categorie
4) te worden overschreden. Het deel van de EU-bijdrage aan Irak
(totaal 200 mln) ten laste van het begrotingsjaar 2004 is nog niet
volledig gedekt. Het EP stelt voor slechts 30 mln op te nemen; voor de
ontbrekende 130 mln zou het flexibiliteitsinstrument ingezet moeten
worden. Dit zal naar verwachting een belangrijk discussiepunt vormen
in het vervolg van de begrotingsprocedure. Ook bij categorie 5
(administratieve uitgaven) zijn problemen geconstateerd als gevolg van
de salarisaanpassingsmethode (inflatiecorrectieberekeningen): in welke
mate deze ten koste zullen gaan van de marge voor 2004 is nog niet
geheel duidelijk.
5.1.2 Specifiek per Categorie van de EU-begroting
Categorie 1a (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB))
Het Europees Parlement heeft een aantal wijzigingsvoorstellen
aangenomen waarmee ten opzichte van de ontwerpbegroting zoals door de
Raad vastgesteld 177,7 miljoen extra aan uitgaven wordt ingeboekt. De
marge onder het Subplafond wordt hiermee 1,4 miljard Euro. De totale
uitgaven voor deze categorie komen op 41,0 mld
(vastleggings/betalingskredieten).
Veelal is via wijzigingsvoorstellen het Voorontwerp Begroting van de
Commissie hersteld.
Belangrijkste wijzigingvoorstellen zijn:
· Wijzigingsvoorstel no. 725. Restituties vlees/levende
runderen (+ 22 mln). Per saldo wordt het bedrag zoals door de
Commissie is opgenomen en door de Raad omlaag bijgesteld, weer
opgevoerd. Het EP stelt voor de restituties voor levende runderen (40
mln) op een aparte lijn te plaatsen omwille van de transparantie;
· Wijzigingsvoorstel no. 730, voorlichting GLB (+ 4 mln). Op
deze lijn is een proefproject kwaliteitsbeleid (kwaliteitswaarborging-
en certificatieprogramma's voor geïntegreerde goederenstroom
beheersing)
opgenomen;
· Wijzigingsvoorstel no. 762 (+ 5,5 mln). Met dit
wijzigingsvoorstel worden additionele middelen beschikbaar gesteld
voor onderzoek m.n. voor ontwikkeling van betere markervaccins en een
proefproject voor verzekeringssystemen dierziekten;
Nederlandse inzet Top
Uitgangspunt voor Nederland is de ontwerpbegroting zoals door de Raad
gezamenlijk in juli is vastgesteld. In Categorie 1a (GLB) is sprake
van verplichte uitgaven waardoor de Raad in tweede lezing het laatste
woord heeft.
Daarnaast dient de traditionele Nota van Wijziging met de
geactualiseerde landbouwramingen te worden meegenomen in de afwegingen
van de Raad. Zoals onder paragraaf 4 vermeld zou het akkoord gaan met
de Nota van Wijziging (no.2) per saldo een verlaging van de verwachte
uitgaven met 1.092,5 mln. Euro betekenen en dus een verhoging van de
marge met hetzelfde bedrag. De totale marge bedraagt dan 2.523,7 mln
voor de EU-25.
Nederland heeft een terughoudende opstelling ten aanzien van
voorliggende wijzigingsvoorstellen van het EP, maar kan zich in een
aantal door het EP opgebrachte onderwerpen vinden. Daarom steunt
Nederland ook de Nota van Wijziging no.2 waarin een aantal van deze
wijzigingsvoorstellen (725, 762 en 730) geheel of gedeeltelijk zijn
meegenomen. Wat Nederland betreft is in categorie 1a hiermee voldoende
tegemoet gekomen aan de wensen van het EP.
Categorie 1b (Plattelandsontwikkeling)
Het Europees Parlement heeft in deze categorie geen amendementen
aangenomen en derhalve blijft het totaal aan vastleggingskredieten en
betalingskredieten op hetzelfde niveau als bij de eerste lezing van de
Raad.
Nederlandse inzet Top
Aangezien in deze beleidscategorie sprake is van langlopende
programma's in de lidstaten is het te rechtvaardigen dat alle
beschikbare middelen worden ingezet. Aangezien er verder geen
verschuivingen door het EP zijn voorgesteld is de Raadspositie uit de
eerste lezing niet gewijzigd.
Categorie 2 (Structuurbeleid)
Met een groot aantal amendementen zijn de betalingskredieten voor de
structuurprogramma's met in totaal 1,4 miljard verhoogd, waaronder 450
mln. voor het cohesiefonds. Hiermee komt het totaal bedrag aan
vastleggingen op 34,3 mld en betalingskredieten op 30,2 mld.
Nederlandse inzet Top
Nederland is geen voorstander van een verhoging van deze
betalingskredieten. Het argument dat een additionele betalingsruimte
van 1,4 mld nodig zou zijn om rekening te houden met het bedrag van de
af te wikkelen verplichtingen uit vorige begrotingsjaren of betalingen
van het lopende begrotingsjaar, is niet erg overtuigend. De Commissie
heeft namelijk in het Voorontwerp Begroting - meer dan in het verleden
- nauwkeurig en behoedzaam geraamd, hetgeen door Nederland wordt
ondersteund. Het EP gaat ook daar met 1,3 mld overheen.
Categorie 3 (Intern beleid)
Het Europees Parlement heeft in totaal voor 66,5 mln aan amendementen
(vastleggingskredieten) goedgekeurd waardoor er voor de EU-15 een
marge onder het subplafond overblijft van 11,3 mln en voor de EU-25
46,9 mln. De Raad had na eerste lezing een marge gelaten van 77,8 mln
(EU-15) en 113,4 mln. (EU-25).
Het EP heeft v.w.b. de agentschappen als horizontale lijn overal 10%
van titel 3 (operationele kredieten) in de reserve geplaatst, in
afwachting van de publicatie en accordering door het EP van een
werkprogramma. Daarnaast heeft het EP bij de personeelsbezetting
gesneden in de hoge A-ambtenaren (beleids) en een evenredig aantal
lagere A- en B/C-ambtenaren (administratief en secretariëel)
toegewezen. Tevens zijn alle door de Raad aangebrachte kortingen
ongedaan gemaakt. Uitzondering daarop is Eurojust (am 678). Het EP
heeft de Raadsophoging overgenomen en verder verhoogd tot 0,3 mln;
In rubriek 3 heeft het EP om tactische redenen een aantal
landbouwproefprojecten opgenomen: onder overige landbouwacties staan
de proefprojecten verzekeringen 1,5 mln (am 549) en kwaliteit ook voor
1,5 mln (am 550), onder consumentenbeleid en -bescherming staat het
proefproject markervaccins voor 2 mln. (am 686) en onder milieu worden
aan het Milieuagentschap middelen toegewezen (toename 3,6 mln.) voor
onder andere de ontwikkeling van milieu-indicatoren voor
plattelandsbeleid (am 650). Aangezien het hier om niet-verplichte
uitgaven gaat, zou het EP, bij afwijzing door de Raad van dezelfde
voorstellen onder Cat. 1a, alsnog in tweede lezing deze programma's
kunnen opnemen. Dit is wat Nederland betreft niet nodig aangezien er
binnen het landbouw-budget ruimte kan worden gevonden voor deze
initiatieven en deze voorstellen er inhoudelijk ook thuishoren.
Zoals het EP in zijn resolutie A5-0039/2003 aangeeft, is een van zijn
prioriteiten voor de begroting van 2004 de steun aan het midden en
kleinbedrijf, vooral in de kandidaat-lidstaten. Hier zou per saldo 31
mln extra heen moeten, m.n. voor kapitaalverstrekking via financiële
instellingen voor (risicovolle) leningen en garanties aan zeer kleine
bedrijven (onder andere am. 530, 804 en 805).
Daarnaast is een aantal specifieke amendementen opvallend:
· Kaderprogramma onderzoek, bestrijding van belangrijke
ziekten: EP wenst meer uit te trekken voor o.a Europees
kankeronderzoek (35 mln) (am 736);
· ENEA proefproject voor mobiliteit van ouderen is door het EP
gecontinueerd in het 2e jaar (3,5 mln) (am 795);
· Eurostat, 50% van de kredieten voor statistiekbeleid zijn
in reserve gezet, totdat de Commissie afdoende procedures in heeft
gesteld die herhaling van fraudegevallen moet voorkomen. Zie ook onder
categorie 5, administratieve uitgaven OLAF en Commissie (am 788);
· TEN (Transport Energie en Telecom) inzet EP 55 mln hoger dan
de Raad (am 644);
· ARGO, het EP heeft een korting aangenomen van 10,8 mln van
het door de Raad opgehoogde bedrag (am 672);
· Daphne II (bestrijding geweld tegen vrouwen en kinderen),
EP heeft door Raad verlaagde krediet opgehoogd tot het bedrag in het
voorontwerp (am 673);
· Proefproject steun slachtoffers terrorisme, 1 mln (am 677).
Nederlandse inzet Top
Nederland wijst algemene amendementen die middels de begroting tot
doel hebben de Commissie (of de Raad) te dwingen aan bepaalde
verzoeken te voldoen, af. Het EP tracht op deze wijze de
begrotingsprocedure te gebruiken om tactische redenen. Ook het
micro-management door in te grijpen in de personeelsplannen van de
agentschappen wordt door Nederland niet gesteund.
Nederland wenst, in tegenstelling tot hetgeen het EP thans heeft
gedaan, een redelijke marge voor onvoorziene omstandigheden te
behouden. Tegelijkertijd is duidelijk dat tussen de marge van 77,8 mln
van de Raad en de marge van 11,3 mln van het EP een groot verschil
zit. Hierbij is Nederland van mening dat teneinde een politiek akkoord
met het EP te kunnen bereiken, de bereidheid bij de Raad aanwezig moet
zijn om een aantal amendementen te honoreren. Nederland denkt hierbij
aan een aantal proefprojecten en voorbereidende acties en voor
Nederland interessante programma's als TEN, Daphne en Eurojust. V.w.b.
de landbouw-proefprojecten kan worden gesteld dat deze (am 549, 550 en
650) voor een belangrijk deel reeds zijn meegenomen in de Nota van
Wijziging no.2 door de Commissie, die, zoals vermeld onder punt 2, de
Nederlandse steun geniet. Gezien het belang dat het EP hecht aan de
steun voor het MKB zou een compromis in die categorie ook overwogen
kunnen worden.
Categorie 4 (Extern beleid)
Het EP heeft in totaal voor 140,4 mln verhogingen doorgevoerd in
vergelijking met de eerste lezing van de Raad. Hierdoor rest een marge
van 5,5 mln. Het totaal aan vastleggingskredieten bedraagt 5,1 mld en
aan betalingskredieten 5,2 mld.
Het EP heeft de middelen op een aantal administratieve lijnen in de
reserve gezet in afwachting van een studie van de Commissie over de
verhouding (en de noodzaak) van deze middelen met de bijbehorende
beleidskredieten.
De belangrijkste amendementen in categorie 4 zijn:
· Irak, hulp voor rehabilitatie en reconstructie 30 mln. Voor
de overige 130 mln voor 2004 moet het flexibiliteitsinstrument worden
ingezet (am 722);
· Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. Het EP
heeft een korting van 5,1 mln doorgevoerd (am, 766 en 767)
Het EP heeft een aantal regionale beleidslijnen verhoogd: Latijns
Amerika (am 692,775,693, + 18 mln), MEDA (am 771, 691, + 20 mln),
Tacis (am 685, +8 mln) en Azië (am 694, 695 en 697 per saldo + 13
mln.). Voor Afghanistan (am 776) heeft het EP 9 mln aan additionele
middelen in de ontwerpbegroting ingeschreven; van het totale bedrag
(184 mln Euro) is 35 mln is in de reserve geplaatst totdat de
Commissie een plan van aanpak tegen drugs heeft gepresenteerd. Tot
slot heeft het EP voor wat betreft de Westelijke Balkan (am 688) de
Raadsophoging van 2 mln voor de betrokken Speciale Vertegenwoordiger
van de EU ongedaan gemaakt. Voorts plaatst het EP 13 mln in de reserve
totdat de Commissie het EP een duidelijker kader voorlegt over
bevordering van mensenrechten en democratie.
Overige in het oog springende ophogingen zijn voor het Rapid Reaction
Mechanism (middelen voor de Commissie om in crisissituaties snel te
kunnen handelen) (am 765 + 2 mln) en Democratie en mensenrechten (am
817, + 20 mln).
Nederlandse inzet Top
Nederland wijst de amendementen inzake het in de reserve plaatsen van
administratieve middelen af. Indien nodig kunnen EP, Raad en Commissie
door middel van een verklaring een onderzoek naar de verhouding tussen
de administratieve kredieten en de beleidskredieten entameren.
Nederland wenst een marge in Categorie 4 om onvoorziene omstandigheden
in 2004 het hoofd te kunnen bieden. Hieruit vloeit voort dat het
voorstel van het EP om het flexibiliteitsinstrument in te zetten wordt
vooralsnog afgewezen. Ook betekent dit dat het grote aantal
verhogingen zoals hierboven weergegeven wordt afgewezen.
Ten aanzien van het GBVB-budget herhaalt zich de jaarlijkse discussie;
het EP zet druk op de Raad om inhoudelijke betrokkenheid te verkrijgen
bij het GBVB. Echter, de zeggenschapsverhoudingen tussen Raad en EP
terzake liggen vast in het Verdrag en het Interinstitutioneel Akkoord
(voor financiële aspecten).
De marge van de Raad na eerste lezing bedroeg 145,9 mln. Om de
middelen voor Irak (160 mln) en een verhoging van het GBVB van 10 mln
(missie Macedonië 2004) te bekostigen moet dus nog 24,1 (14,1 + 10)
mln elders gevonden worden. Daarnaast wenst Nederland een marge voor
onvoorziene omstandigheden. Al met al zal er voor minstens 33 mln.
`ruimte' moeten worden gevonden. Hiervoor kunnen de grote regionale
programma's worden aangesproken.
Categorie 5 (administratieve uitgaven)
Ten opzichte van de ontwerpbegroting van de Raad heeft het EP de
administratieve uitgaven met 41,6 mln verhoogd. Hiermee komt het
totaalbedrag in deze categorie op 6,1 mld (vastleggings- en
betalingskredieten). De resterende marge is 86,8 mln. Het EP heeft om
politieke redenen in deze categorie een aantal kredieten in reserve
opgenomen. Het betreft:
· 272 nieuwe Commissieposten vanwege de uitbreiding (am 791);
· OLAF (am 785), 15% van de kredieten voor OLAF is in de
reserve opgenomen, o.a. in afwachting presentatie werkprogramma 2004;
· Commissie (am 787) bepaalde kredieten zijn in reserve
opgenomen totdat aan de informatie-eisen van het EP inzake Eurostat is
voldaan.
Tenslotte heeft de Commissie aangegeven dat er een fout is gemaakt bij
de berekening van de jaarlijkse salarisaanpassing van de
EU-ambtenaren. Dit betekent dat er vanaf 2004 sprake is van een
structurele tegenvaller. De omvang is nog niet bekend. Raad en EP
zullen tijdens de conciliatie de ruimte moeten vinden om deze
tegenvaller in onder het subplafond van de FP's
Nederlandse inzet Top
Nederland wijst de amendementen waarbij geld in de reserve wordt gezet
om de Commissie te dwingen aan allerlei aanvullende voorwaarden te
voldoen, in principe af omdat hier sprake is van oneigenlijk gebruik
van de begrotingsprocedure.
De extra posten bij de Commissie zullen een heet hangijzer worden. Te
meer omdat de nieuwe lidstaten de indruk hebben dat het schrappen van
deze posten ten koste van hun formatieve ruimte zou gaan. De Commissie
heeft verzocht om in totaal 780 extra vaste posten om de gevolgen van
de uitbreiding op te kunnen vangen. De Raad heeft daarvan in eerste
lezing 508 posten gehonoreerd. Omdat er nog een groot aantal vacatures
onvervuld leek (4%), was de Raad van mening dat de 272 posten via
bezetting van vacante posten gevonden zouden kunnen worden. Inmiddels
is de Commissie met een goed onderbouwd verslag gekomen over de
invulling van de posten en de daadwerkelijke vacaturegraad die veel
lager blijkt te liggen (2,16%). Op basis hiervan en om de
kandidaatlidstaten tegemoet te komen zal Nederland bereid zijn een
aantal additionele posten toe te kennen mits de Commissie kan
waarborgen dat de Financiële Perspectieven voor zowel 2004 als ook in
de jaren 2005 en 2006 niet doorbroken worden.
Categorie 6 (reserves)
Geen opmerkingen.
Categorie 7 (pre-accessiesteun)
Het EP heeft met een aantal amendementen het totaal aan beschikbare
betalingskredieten verhoogd met 340 miljoen. Het totaal in deze
categorie komt hiermee op 1,7 mld vastleggingen en 3.2 mld betalingen.
Nederlandse inzet Top
Nederland wijst deze verhoging af. De daadwerkelijke uitvoering moet
richtinggevend zijn voor de ramingen. Indien gedurende het jaar mocht
blijken dat toch meer middelen nodig zijn, dan kan de Commissie
middels een kredietoverschrijving Raad/EP verzoeken voor overheveling
van additionele kredieten.
6. Inzet flexibiliteitsinstrument
Het flexibiliteitsinstrument is bestemd voor onvoorziene uitgaven die
werkelijk nodig zijn, maar niet binnen de door de FP's bepaalde maxima
gevonden kunnen worden. Het bedraagt ten hoogste 200 mln. per jaar.
Voordat de Commissie met een voorstel tot het gebruik hiervan komt,
moet zij alle mogelijkheden hebben onderzocht voor een
kredietherschikking in de betreffende rubriek. Het
flexibiliteitsinstrument kan in principe slechts eenmaal voor
hetzelfde doel worden ingezet. Indien dit instrument wordt ingezet dan
is sprake van een ophoging van het desbetreffende sub-plafond van de
FP's, met hogere afdrachten van de lidstaten tot gevolg.
Zoals onder agendapunt 4 over de Nota van Wijziging No. 1 bij het
Voorontwerp van de begroting 2004 reeds werd beschreven, is de
Commissie met het voorstel gekomen om voor 2004 het
flexibiliteitsinstrument in te zetten voor Irak (Categorie 4, extern
beleid). Met dit voorstel verdwijnt de marge in Cat. 4 van het
Voorontwerp begroting volledig en zal het flexibiliteitsinstrument
voor 74 mln. worden ingezet. Opvallend is dat de Commissie geen ruimte
heeft gezien voor herschikking binnen Cat. 4. Hiermee is de Raad aan
zet.
Nederlandse inzet
Zoals hierboven onder agendapunt 5 (Categorie 4) uiteengezet, is
Nederland van mening dat de middelen voor Irak (vgl. p. 2) door middel
van herschikking gevonden moeten worden.
Ministerie van Buitenlandse Zaken