Kerstfeest en brandveiligheid
Het moet en kan veilig: extra kerstversiering in uw bedrijf tijdens de
feestdagen.
Versiering maakt feestelijk, maar het kan een extra risico inhouden
als u brandbare materialen gebruikt. Het spreekt vanzelf dat u als
ondernemer op de eerste plaats verantwoordelijk bent voor de
veiligheid van uw gasten. U moet dan ook de nodige maatregelen treffen
om die veiligheid te waarborgen. Om u daarbij te helpen vat uw
brandweer de voornaamste voorschriften en maatregelen op dit gebied
nog eens samen. Het gaat om vluchtwegen, blusmiddelen, verlichting,
open vuur, versiering en het maximum aantal toe te laten personen.
Calamiteiten rondom de feestdagen zijn voor een bedrijf nooit uit te
sluiten. We noemen de kerstdagen en jaarwisseling als voorbeeld. Om de
veiligheid van uw gasten tijdens deze feestdagen zoveel mogelijk te
waarborgen moeten in uw pand een aantal brandpreventieve voorzieningen
aanwezig zijn. Denk aan voldoende vluchtwegen, goed begaanbare
(nood)-uitgangen, noodverlichting en vluchtwegaanduiding. Deze hebben
tot doel, wanneer zich een calamiteit voordoet, de aanwezige personen
snel en kalm naar een veilige plaats te leiden.
Als deze brandpreventieve voorzieningen niet aanwezig zijn, niet goed
functioneren, of als er teveel mensen aanwezig zijn, kunnen de
vluchtwegen en nooduitgangen de mensenstroom niet aan. Het is zaak dat
u tijdig vóór alle komende feestdagen nog eens naar de aanwezigheid en
goede werking van de hierboven genoemde voorzieningen kijkt. Ga na
hoeveel personen u maximaal toe wil en mag laten. Zorg dat ook uw
personeel op de hoogte is van de bij uw bedrijf geldende afspraken
omtrent brandveiligheid. De belangrijkste voorschriften voor
versiering en het aantal personen staan in dit document voor u op een
rijtje en verwijzen naar de regelgeving waaruit ze afkomstig zijn.
Niet alleen voor de kerst
Wij willen voor de duidelijkheid benadrukken dat onderstaande regels
en voorschriften altijd voor uw bedrijf van toepassing zijn. Dus niet
alleen bij feestelijke gelegenheden of alleen wanneer er in uw bedrijf
extra feestversiering wordt toegepast. Daarnaast gaat deze tekst niet
over alle aspecten van brandveiligheid, maar alleen over het toepassen
van versiering en het aantal toe te laten personen. Voor alle andere
aspecten van brandveiligheid (zoals bijvoorbeeld het aantal
brandblussers) verwijzen we u naar de brandweer, de heer A. Ploeg,
telefoonnummer (058) 299 66 22.
Grondslag
De hierna volgende voorschriften zijn afgeleid van de voorwaarden in
de gemeentelijke Bouwverordening. Deze is vastgesteld door de
gemeenteraad van uw gemeente. De voorschriften vallen uiteen in 2
categorieën:
1. Voorschriften rechtstreeks ontleend aan de bouwverordening (met
inbegrip van de bijlagen): u mag in beginsel niet van deze
voorschriften afwijken.
2. Voorschriften die niet rechtstreeks ontleend zijn aan de
bouwverordening: deze worden in het algemeen aan
gebruiksvergunningen voor publieksfuncties en horecafuncties
verbonden. In de hier volgende tekst zijn deze voorschriften te
herkennen aan een lichtgrijs kader.
* Heeft u inderdaad een gebruiksvergunning waarin deze voorschriften
zijn opgenomen, dan gelden ze onverkort.
* Heeft u (nog) geen gebruiksvergunning of zijn deze voorwaarden
daarin niet opgenomen, dan kunt u deze voorschriften zien als een
uitwerking van de voorschriften in bijlage 3 en 4 van de
Bouwverordening. Met andere woorden: als u voldoet aan deze
voorschriften, voldoet u zeker aan de rechtstreekse voorschriften.
Er zijn wellicht ook andere manieren om een gelijkwaardig niveau van
veiligheid te bereiken. Maar als u ervoor kiest om van deze
voorwaarden af te wijken, ligt de bewijslast daarvoor bij uzelf. Treft
de gemeente een dergelijke situatie bij u aan en kunt u de
gelijkwaardigheid (nog) niet aantonen, dan zal de toezichthouder van u
verlangen dat u de situatie wijzigt totdat de gelijkwaardigheid is
aangetoond.
Vluchtwegen
(Bijlage 4, gemeentelijke Bouwverordening)
a. De (nood)uitgangen dienen altijd over de gehele breedte vrij te
blijven en voor direct gebruik gereed te zijn.
b. De (nood)uitgangen moeten altijd in de vluchtrichting draaien en
zijn voorzien van de vereiste panieksluitingen. De
(nood)uitgangdeuren mogen dus niet op slot zijn.
c. In gangen en trappenhuizen die leiden naar een (nood)uitgang mag u
geen losse goederen opslaan en geen horizontale of verticale
textiel als versiering gebruiken.
d. Indien de (nood)uitgang uitkomt op een binnenplaats of buitengang
moet vanaf die binnenplaats de openbare weg bereikbaar zijn. U
moet ervoor zorgen dat het publiek zich kan oriënteren en dat deze
buitenvluchtweg vrij van obstakels is.
e. Gordijnen voor deuren dienen zodanig te zijn aangebracht, dat zij
met de deuren meedraaien en het openen van de deuren niet
verhinderen.
f. Elke ruimte welke voor meer dan 100 personen toegankelijk is,
dient tenminste twee uitgangen te bezitten. De uitgangen moeten
zover mogelijk van elkaar gelegen zijn.
g. Met inachtneming van het gestelde in punt f, dient voor ieder
aantal van 200 personen en resterend gedeelte van dit aantal
tenminste 1 uitgang aanwezig te zijn.
Blusmiddelen
(Bijlage 4, gemeentelijke Bouwverordening)
a. De brandslanghaspels en draagbare blustoestellen dienen altijd
direct bereikbaar en voor direct gebruik gereed te staan.
b. De aanwezige brandblusmiddelen dienen 1 x per jaar op de goede
werking te worden gecontroleerd. Als bewijs hiervan dient een
keuringsbewijs aanwezig te zijn.
Nood- en transparantverlichting
(bijlage 4, gemeentelijke Bouwverordening)
a. Versieringen mogen nooit het zicht op de aanwezige nood- en
transparantverlichting belemmeren.
b. De transparantverlichting moet branden gedurende de tijd dat
publiek aanwezig is.
Versiering
(bijlage 4, gemeentelijke Bouwverordening)
a. Stoffering en versiering moeten minimaal 50 centimeter
vrijgehouden worden van spots en andere warm wordende apparatuur,
waarvan de oppervlaktetemperatuur meer dan 80 graden Celsius
bedraagt.
b. Vloer- en trapbedekkingen in vluchtwegen en in ruimten waarin meer
dan 50 personen gelijktijdig kunnen verblijven, moeten zodanig
zijn aangebracht dat zij niet kunnen verschuiven, omkrullen of
oprollen en mogen in geen enkel opzicht gevaar voor uitglijden,
struikelen of vallen kunnen veroorzaken.
c. Plafondversiering moet zó zijn aangebracht, dat zij buiten bereik
van het publiek hangt. Dit bereikt u door de versiering op
tenminste 2.50 m hoogte aan te brengen.
d. De toegepaste bekledingsmaterialen moeten voldoen aan:
NEN 1775, uitgave 1991, klasse T1, ten behoeve van vloeren en
trappen;
NEN 6065, uitgave 1991, klasse 2 ten aanzien van overige
stoffering en versiering;
NEN 6066, uitgave 1991, optische rookdichtheid
Uitwerking van deze voorschriften: wat betekent dit voor u?
De bovenstaande voorschriften hebben niet rechtstreeks betrekking op
de kerstversiering die u misschien op wilt hangen. Hieronder volgt
daarom een overzicht van wat u wel en niet kunt doen om in
overeenstemming met deze voorschriften uw gebouw veilig te versieren.
Open vuur.
a. Het gebruik van open haarden is toegestaan, indien deze voldoen aan
de volgende voorwaarden:
* De open haard moet zijn voorzien van een voorziening welke
waarborgt dat binnen een afstand van 60 cm van de vuurkorf zich
geen personen kunnen bevinden of goederen kunnen worden geplaatst;
* de open haard moet zijn voorzien van een doelmatig vonkenscherm.
b. Verplaatsbare kooktoestellen zoals b.v. gourmetstellen,
fonduestellen en steengrillen mogen niet worden verwarmd door
brandbare vloeistoffen zoals spiritus of brandbare gassen. Het gebruik
van alternatieve brandstoffen zoals b.v. pasta's of gelachtige
materialen is toegestaan.
c. Maak binnenshuis geen gebruik van 'binnenvuurwerk', dus geen
spuiters, sterretjes en dergelijke.
d. Vermijd zoveel mogelijk het flamberen van gerechten. Indien u dit
toch doet zorg er dan voor dat er tenminste 2 meter afstand is tussen
de vlam en omringende brandbare materialen. Zorg er tevens voor dat er
een extra personeelslid in de directe nabijheid is met een
brandblusser.
e. Het gebruik van kaarsen is toegestaan indien wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
* Zet de kaarsen in een stevige houder op een vlakke ondergrond.
* De vorm van de houder moet zodanig zijn, dat de kans op omstoten
of omvallen tot het uiterst is beperkt.
* Gebruik geen kaarsenhouders die zijn gemaakt van plastic of andere
gemakkelijk brandbare materialen.
* Plaats kaarsen tenminste 50 cm uit de buurt van brandbare
materialen.
* Steek kaarsen in brandbare kerststukjes niet aan.
Kerstbomen en kersttakken.
a. Het is niet toegestaan om natuurlijke kersttakken te gebruiken als
versiering. Dit geldt zowel voor plafond- als voor wandversiering.
Gebruik in plaats hiervan imitatie-kersttakken die voldoen aan
'versiering', volgens bijlage 4 van de gemeentelijke
bouwverordening. (zie blz. 2)
b. Plaats een kerstboom niet te dicht bij gordijnen of andere
makkelijk brandbare spullen.
c. Plaats een kerstboom zo dat hij de nooduitgang niet verspert, ook
niet als hij is omgevallen. De afstand tussen de boom en een
uitgang moet tenminste anderhalf keer de hoogte van de boom zijn.
Dus een boom van 2 meter plaatst u op tenminste 3 meter van een
uitgang. Staat een kleine boom op een tafeltje, dan telt de hoogte
van
het tafeltje ook mee!
d. Zorg ervoor dat u geen clusters van 2 of meer kerstbomen maakt.
Als afstand tussen de kerstbomen kunt u als veilige afstand de
hoogte van de boom x 1,5 hanteren. Dus wanneer de boom 2,5 meter
hoog is, moet u een afstand van 1,5 x 2,5 = 3,75 meter hanteren
voordat u weer een volgende boom plaatst.
e. Elke kerstboom dient te worden geïmpregneerd (zie voor
bijzonderheden onder het kopje 'Impregneren'). Omdat impregneren
specialistisch werk is, zal de brandweer van u verlangen dat u
aantoont dat dit impregneren is gedaan door een erkend bedrijf met
een erkend product.
f. Zorg ervoor dat de boom goed stevig staat zodat deze niet
gemakkelijk om kan vallen. Wilt u het heel veilig doen, draai dan
een schroefoog in het plafond en maak de boom daaraan vast. Bind
daartoe een stuk staaldraad aan de stam op ongeveer een vierde van
de boomhoogte onder de top. Bevestig vervolgens het andere eind
aan
het schroefoog. Omvallen is dan niet mogelijk.
g. Controleer de bedrading van de elektrische kerstverlichting op
beschadigingen. Probeer de installatie eerst uit door de lampjes
voor het ophangen een half uur te laten branden.
h. Gebruik een gaaf en goed passend verlengsnoer en leg deze zo neer
dat er niemand over kan struikelen. Rol kabelhaspels altijd
helemaal af.
i. Doe de verlichting na sluitingstijd altijd uit. Uitdoen is de
stekker uit het stopcontact halen en niet door een lampje los te
draaien.
Toepassing van hout, hardboard, triplex, multiplex, spaanplaat
a. Het materiaal moet ten minste 3,5 millimeter dik zijn.
b. Het materiaal moet ten aanzien van vlamuitbreiding kunnen worden
ingedeeld in klasse 2, als bedoeld in NEN 6065, uitgaven 1991, en
NEN 6065/C1, uitgave 1992.
Toepassing van textiel in verticale toepassing
a. U mag verticaal textiel nooit toepassen in gangen of
trappenhuizen, maar alleen in verblijfsruimtes.
b. Brandbaar textiel moet door impregneren moeilijk brandbaar zijn
gemaakt, of moeilijk brandbaar zijn geworden door het materiaal op
hout, hardboard, triplex, multiplex of spaanplaat te plakken.
c. De moeilijk brandbare hoedanigheid moet blijken uit een navlamduur
van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60
seconden, bepaald volgens NEN-EN-ISO 6940, uitgave 1995, en moet
vallen in de klasse 'niet gemakkelijk ontvlambaar'.
Toepassing van textiel in horizontale toepassing
a. U mag horizontaal textiel nooit toepassen in gangen of
trappenhuizen, maar alleen in verblijfsruimtes.
b. Versieringen in de vorm van vlaggen, parachutes en doeken e.d.
mogen niet horizontaal tegen het plafond worden aangebracht,
tenzij deze zijn onderspannen met metaaldraad op een onderlinge
afstand van ten
hoogste 35 centimeter of zijn onderspannen met een metaaldraad in
twee richtingen met een maaswijdte van ten hoogste 70 centimeter.
c. Brandbaar textiel moet tevens door impregneren moeilijk brandbaar
zijn gemaakt.
(Zie hiervoor ook onder het kopje 'Impregneren').
Toepassing van kunststoffen in dit geval foliemateriaal
a. Het materiaal moet op een ondergrond van onbrandbaar materiaal
zijn geplakt of op board, triplex, multiplex, spaanplaat of hout
in de hiervoor aangegeven hoedanigheid.
Toepassing van kunststoffen in dit geval plaatmateriaal
a. Deze stoffen en alle hiervoor genoemde stoffen en materialen
moeten voldoen aan NEN 6065, uitgave 1991, en NEN 6065/C1, uitgave
1992, klasse 2.
b. Deze stoffen en materialen mogen nadat zij in aanraking zijn
gekomen met vuur of nadat zij aan hoge temperaturen hebben
blootgestaan geen prikkelende of voor de gezondheid schadelijke
gassen of dampen ontwikkelen en mogen niet druipen.
Toepassing van papier zoals behangpapier, crêpepapier en fotopapier
Het papier moet zijn geplakt op een ondergrond van onbrandbaar
materiaal of op board, triplex, multiplex, spaanplaat, hout of glas in
de hiervoor omschreven hoedanigheid, dan wel het papier moet door
impregneren
voldoen aan NEN 6065, uitgave 1991, en NEN 6065/C1, uitgave 1992,
klasse 2.
Hoe herkent u brandveilige versiering?
Vooraf geïmpregneerde materialen, van oorsprong veilige materialen:
Certificaat van de leverancier
Veel leveranciers bieden brandveilig, brandvertragende of moeilijk
ontvlambare versieringsmaterialen aan. Deze bestaan soms uit
materialen die uit zichzelf al veilige eigenschappen hebben, maar het
komt ook voor dat de leverancier de materialen heeft geïmpregneerd.
In het verleden is gebleken dat het voor de consument niet eenvoudig
is om de brandveilige materialen te onderscheiden. U dient bij uw
leverancier nadrukkelijk te vragen naar de artikelen met een
brandvertragende kwaliteit. Daarbij moet u opletten of op de
verpakking is aangegeven dat het hier een brandvertragende kwaliteit
betreft. Het is verstandig om de verpakking te bewaren om aan te
kunnen tonen dat het materiaal een brandvertragende kwaliteit bezit.
Ook zijn soms certificaten in omloop, die namens de fabrikant aan de
afnemers worden uitgereikt. Als dat mogelijk is, vraag dan om een
certificaat van het product dat u koopt en bewaar het in uw bedrijf.
Een toezichthouder kan verlangen dat u een certificaat laat zien.
Als de materialen uit de verpakking zijn gehaald, is echter nauwelijks
meer te achterhalen aan welke eis het materiaal precies voldoet. Het
kan dus zijn dat een toezichthouder namens de gemeente uw versieringen
alsnog wil beproeven. Hij zal daarbij een vaste testmethode toepassen,
die hieronder is beschreven.
Na aankoop geïmpregneerde materialen
Impregneren, certificaat van toepassing
Het impregneren van materialen is een specialistische bezigheid. U
moet dit dan ook laten verzorgen door een gespecialiseerd bedrijf.
Indien u materialen laat impregneren dient u een schriftelijk bewijs
te vragen, waarmee door het bedrijf wordt aangetoond dat het materiaal
door de behandeling aan de gestelde eisen voldoet.
Let u er in ieder geval op dat het bedrijf dat de materialen
impregneert gecertificeerd is volgens een norm uit de ISO 9000-reeks,
die van toepassing is op de activiteiten waarvoor u opdracht heeft
gegeven.
Overgangsbepaling
Alleen gedurende de kerstperiode van 2003 zal de gemeente toestaan dat
een ondernemer zijn eigen versieringsmaterialen en/of kerstbomen
impregneert. In dat geval moet de verpakking van het gebruikte middel
worden bewaard gedurende de hele tijd dat de versiering aanwezig is.
De toezichthouder kan verlangen dat een brandproef wordt gehouden.
Eenvoudige brandproef
Als u twijfelt of het materiaal brandvertragend is, kunt u dit met een
eenvoudige proef zelf testen. Daarbij gaat u als volgt te werk:
a. U neemt een monster (5 x 25 cm) van het materiaal;
b. U gaat naar buiten en houdt een uiteinde van het monster gedurende
minimaal 5 seconden in een vlam zoals bijvoorbeeld van een
aansteker of lucifer;
c. Wanneer het proefstuk heeft vlam gevat of nadat 5 seconden zijn
verstreken neemt u de ontstekingsbron weg.
Het materiaal voldoet als aan alle van de volgende voorwaarden is
voldaan:
a. Tijdens de verhitting zijn geen druppels vrijgekomen (al of niet
brandend of druipend);
b. Tijdens de verhitting zijn geen roetvlokken vrijgekomen;
c. Het materiaal heeft geen vlam gevat of de vlammen zijn gedoofd
ONMIDDELLIJK nadat de aansteker of lucifer is weggenomen.
Voor de bedrijven die stofferingen en versieringen brandvertragend
kunnen impregneren en/of brandvertragende impregneermiddelen leveren,
verwijzen we naar het roze deel van het telefoonboek onder het kopje
brandbeveiliging en brandblusapparatuur,
Informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer A. Ploeg van
de Brandweer Leeuwarden, telefoonnummer 058 2996622.
Tot slot
Wij rekenen ook nu weer op uw medewerking om ook dit jaar weer te
zorgen voor een gezellig, maar vooral veilige kerstdagen en
jaarswisseling, voor u en uw publiek.
Nieuwsbericht uit week 48 2003
[s?leeuwarden.gemeente_leeuwarden_actueel.inleiding.kerstversiering_20
03]
Gemeente Leeuwarden