Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland

Brief van de Landelijke Cliëntenraad over de wijziging van de WSW

Aan de leden van de Vaste Tweede Kamer Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid t.a.v de heer Esmeijer
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

---
Den Haag, 19 november 2003

Betreft: Voorstel tot wijziging Wsw
Ref.: LCR/030504/ER/JL

Geachte dames en heren,

De Landelijke Cliëntenraad heeft kennis genomen van Wetsvoorstel wijziging van de Wet sociale werkvoorziening en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen met name in verband met de overgang van de indicatiestelling van de sociale werkvoorziening van gemeenten naar de Centrale organisatie werk en inkomen en de verruiming van de mogelijkheden tot begeleid werken in het kader van de Wet sociale werkvoorziening. In dit kader wil de Landelijke Cliëntenraad u hierbij zijn commentaar op de boven genoemde wetswijzigingen doen toekomen.


1 Inleiding

De LCR is verheugd over de duidelijke uitspraak van het Kabinet, dat de doelgroep van de WSW ongewijzigd blijft. Ook kan de Landelijke Cliëntenraad instemmen met de overdracht van de indicatie Wsw naar de CWI. Bij de totstandkoming van de nieuwe Wet sociale werkvoorziening in 1997 is reeds door de vakbeweging en een aantal cliëntenorganisaties gepleit voor het onderbrengen van de indicatiestelling bij arbeidsvoorziening. Niet onbelangrijk is verder dat IWI in een recent onderzoek concludeert dat gemeenten veelal te kort schieten in de uitvoering van de Wet op de sociale werkvoorziening waar het gaat om de indicatiestelling. De doelen die het ministerie van SZW met de overdracht wil nastreven worden door de LCR zeer wenselijk geacht. Bij de overdracht van de indicatiestelling is het van belang dat deze zorgvuldig gebeurd. Het gaat daarbij om de kwaliteit van de indicatiestelling. Daarbij dient aandacht te zijn voor:
1. inrichting van het proces van indicatiestelling;
2. transparantie van het proces van informatievergaring en oordeelsvorming;
3. positie van de cliënt;

4. kwaliteitsborging indicatiestelling.
Thans ligt voor een voorstel voor wijziging van de Wsw in een later stadium zal de wijziging van lagere regelgeving met betrekking tot de indicatie voor de Wsw aan de orde komen.

De LCR zal deze lager regelgeving te zijner tijd zorgvuldig bestuderen en u vervolgens een commentaar doen toekomen. De LCR zal daarbij nauwgezet toezien op de waarborging van de rechten van individuele mensen.


2 Afschaffen indicatiecommissie.

Bij de overdracht van de indicatiestelling naar de CWI wordt de verplichting tot het instellen van een indicatiecommissie afgeschaft. De LCR wil hierbij de volgende kanttekening plaatsen. Ten behoeve van de indicatie moet informatie worden verzameld en worden gewogen. Het betreft informatie van verschillende aard te weten: medische informatie, arbeidskundige informatie en psychologische informatie. Zo nodig zal bij het ontbreken van adequate informatie nader onderzoek moeten worden gedaan. Het is de taak van de CWI om deze informatie te verzamelen en zonodig nader onderzoek te laten verrichten. Echter na het verzamelen van informatie komt het eigenlijke werk. Voor een zorgvuldige besluitvorming is het van belang dat de informatie in samenhang en vanuit diverse invalshoeken wordt bekeken. De LCR hecht er aan dat deskundigen vanuit de genoemde disciplines, arts, arbeidsdeskundige en psycholoog, bij de beoordeling betrokken zijn. De LCR is dan ook van mening dat voor het afgeven van de beslissing over de indicatie Wsw het advies van een indicatiecommissie bestaande uit: een arts, arbeidsdeskundige en een psycholoog noodzakelijk is en blijft. In de indicatiecommissie wordt de verzamelde informatie vanuit verschillende invalshoeken gewogen en in overleg en discussie met elkaar tot een advies gekomen. Het CWI neemt de beslissing over de indicatie opgrond van het advies van de indicatiecommissie. De LCR is van mening dat de verantwoordelijkheid voor het instellen van de indicatiecommissie bij de CWI moet liggen. Dat betekent dat deze commissies werken onder de verantwoordelijkheid van de CWI en de CWI dus ook verantwoordelijk is voor de kwaliteit. Een indicatiecommissie kan voor meerdere regio's werken. De LCR acht het CWI in staat om te bezien hoeveel indicatiecommissies noodzakelijk zijn. Het spreekt voor zich dat de leden van de indicatiecommissies geen enkele band met gemeente of SW-bedrijf of UWV mogen hebben.

De LCR verzoekt u zorg te dragen dat een beslissing over de indicatie voor de Wsw slechts tot stand kan komen na advies van een door de CWI ingestelde indicatiecommissie bestaande uit een arts, arbeidsdeskundige en een psycholoog.


3 Kwaliteit indicatiestelling verankeren in de wet

In de memorie van toelichting wordt verwoord dat de CWI verantwoordelijk voor de kwaliteit van de indicatiestelling. Nadere regels op dat gebied worden in het licht van het gegeven dat de CWI de enige uitvoerder van het indicatieproces is, niet langer noodzakelijk geacht. Aangegeven wordt dat op de kwaliteit van het indicatieproces als zodanig toezicht wordt gehouden door de Inspectie Werk en Inkomen. Dat toezicht vindt de LCR belangrijk. Het standpunt van het kabinet dat nadere kwaliteitseisen niet noodzakelijk zijn omdat de CWI de enige uitvoerder is, wordt door de LCR niet gedeeld. De LCR hecht er aan dat in de Wsw wordt vastgelegd dat de CWI verantwoordelijk is voor de kwaliteit, waarna nadere uitwerking in lagere regelgeving kan plaatsvinden. Dit kan worden geregeld door in artikel 11 lid 5 toe te voegen: waarbij in elk geval aandacht wordt besteed aan de kwaliteitszorg.

De LCR verzoekt u zorg te dragen dat in de Wet sociale werkvoorzienig wordt vastgelegd dat er in lagere regelgeving kwaliteitseisen aan de uitvoering van de indicatiestelling Wsw worden gesteld.


4 Status advies Begeleid werken

In het kader van de indicatie Wsw stelt de CWI van personen, die voor indicatie zijn aangemeld dan wel die zich daartoe hebben aangemeld bij beschikking vast: a. of zij behoren tot de doelgroep Wsw;
b. nadat is vastgesteld dat een persoon tot de doelgroep behoort:
1 de geldigheidsduur van de indicatie;

2 de indeling van de persoon in één van de arbeidshandicapcategorieën, die bepaald worden door de zwaarte van de aanpassing van de omstandigheden en de productiviteit.

Als betrokkene tot de doelgroep van de Wsw behoort, dient de CWI aan het college van burgemeester en wethouders te adviseren:
1 welke aanpassing van omstandigheden nodig is bij het verrichten van arbeid door betrokkene, en
2 of betrokkene in aanmerking komt voor de toepassing van begeleid werken.

Het al of niet in aanmerking komen voor begeleid werken in het kader van de Wsw wordt in een advies aan de gemeente vastgelegd. In de huidige Wet wordt het al of niet in aanmerking komen voor begeleid werken in de beschikking vastgelegd. De LCR vraagt zich af wat de status is van een dergelijk advies. Kunnen burgemeester en wethouders een dergelijk advies naast zich neer leggen. Kan de cliënt, die een positief advies voor begeleid werken heeft gekregen, een arbeidsplek met behulp van begeleid werken, eisen van burgemeester en wethouders?

De LCR verzoekt u zorg te dragen dat burgemeester en wethouders een positief advies over begeleid werken, moeten opvolgen als de cliënt begeleid wil werken.


5 Vrijwillig maar niet vrijblijvend

De LCR is net als het kabinet van mening dat werken in Wsw-verband een vrijwillige keus dient te blijven. Het kabinet stelt voor dat als mensen hebben gekozen voor het aanvragen van een Wsw-indicatie en deze ook hebben gekregen, zij een passend aanbod dienen te accepteren. Dit op straffe van het verliezen van de indicatie.

Bij het voorstel dat een Wsw-indicatie kan worden ingetrokken als iemand een passend aanbod weigert, wil de LCR een aantal kanttekeningen plaatsen. De LCR is van mening dat werken in een Wsw-dienstbetrekking, detachering of begeleid werken eveneens een vrijwillige keuze dient te zijn. Na de indicatie moeten mensen kunnen kiezen tussen een Wsw-dienstbetrekking, begeleid werken of detachering. De LCR maakt grote bezwaren tegen het verplichten van begeleid werken. Een Wsw-geïndiceerde met een positief advies begeleid werken, die begeleid wil werken, moet een aanbod in de vorm van een Wsw-dienstbetrekking als niet passend kunnen weigeren. Opgrond van deze weigering dient de Wsw-indicatie niet te kunnen worden ingetrokken. Er is immers geen passend aanbod gedaan. Het omgekeerde moet ook gelden. Mensen die een Wsw-indicatie hebben gekregen met een positief advies begeleid werken en kenbaar hebben gemaakt dat zij in een SW-bedrijf willen werken, moeten een aanbod begeleid werken kunnen weigeren omdat niet sprake is van een passend aanbod.

De LCR verzoekt u zorg te dragen dat de Wsw-geïndiceerde kan kiezen tussen de verschillende werksoorten van de Wsw te weten: werken in het SW-bedrijf, detachering of begeleid werken. Het verplichten van begeleid werken dient niet te worden ingevoerd.


6 Intrekken Wsw indicatie door gemeente na weigering passend aanbod

Voorgesteld wordt dat de gemeente de indicatie kan intrekken als een Wsw-geïndiceerde een passend aanbod weigert. In punt 5 van deze brief is reeds aangegeven dat de LCR niet zonder meer kan instemmen met het voorstel om de Wsw-indicatie in te trekken bij het weigeren van een passend aanbod. Wat is een passend aanbod en wie beoordeelt dit. Voor de LCR is er slechts sprake van een passend aanbod als een aanbod aansluit bij de door de geïndiceerde kenbaar gemaakte gewenste werkvorm, SW-bedrijf, detachering of begeleid werken. De LCR is verbaasd dat wordt voorgesteld dat de gemeente de Wsw-indicatie kan intrekken als een passend aanbod wordt geweigerd. Wij vinden onafhankelijk indicatie belangrijk en dat behelst voor ons ook het intrekken van de indicatie. De LCR is van mening dat daar waar de CWI de indicatie afgeeft zij ook degene moet zijn die de indicatie intrekt. Als de gemeente van mening is dat de indicatie op grond van het weigeren van een passend aanbod zou moeten worden ingetrokken, moet zij dit aan de CWI voorleggen. De CWI dient dit verzoek te toetsen en op grond daarvan te besluiten of de Wsw-geïndiceerde zijn indicatie behoudt of niet. In de toetsing van de CWI dient te worden beoordeeld of het gedane aanbod inderdaad passend is. Bij deze toetsing dient de wens van de Wsw-geïndiceerde uitgangspunt te zijn. Op deze wijze wordt voorkomen dat de gemeente eenzijdig bepaalt wat passende arbeid is. Het besluit tot intrekken van de indicatie dient voor bezwaar en beroep vatbare beslissing te zijn.

De LCR verzoekt u zorg te dragen dat het intrekken van de Wsw-indicatie na weigering van een passend aanbod wordt belegd bij de CWI.


7 Begeleid werken uitgevoerd door SW-bedrijf
Het kabinet stelt voor de SW-bedrijven ook uitvoering mogen gaan geven aan begeleid werken. De LCR wil hierbij de volgende kantekening plaatsen. Wanneer SW-bedrijven begeleid werken mogen gaan uitvoeren moet worden voldaan aan een tweetal voorwaarden:
1 scheiding opdrachtgeverschap en opdrachtnemer
2 vrije keuze cliënt voor begeleidingsorganisatie;

Ad 1
In de huidige uitvoering van de Wsw door de gemeente is opdrachtgeverschap en opdrachtnemer (het bieden van aangepast werk) nauw met elkaar verweven. Wanneer gemeenten al hun bevoegdheden inzake de Wsw overdragen aan het SW-bedrijf dan is het SW-bedijf zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. Hetgeen veel voorkomt. Bij de aanbesteding van begeleid werken betekent dat het SW-bedrijf offreert en tevens de offertes van andere bedrijven beoordeelt. Dit vindt de LCR zeer ongewenst. Het kan niet zo zijn dat het SW-bedrijf dat zelf begeleid werken uitvoert de offertes van zijn concurrenten beoordeeld. Ook zou gelden dat het SW-bedrijf in het kader van de uitvoering begeleid werken afspraken met zich zelf maakt over kwaliteit en prijs. Dit kan worden voorkomen als er voor de uitvoering van begeleid werken een strikte scheiding is tussen opdrachtgeverschap en uitvoering, waarbij de gemeente opdrachtgever is en het SW-bedrijf opdrachtnemer.

Ad 2
Voor de LCR spreekt het voor zich dat de Wsw-geïndiceerde zijn eigen begeleidingsorganisatie moet kunnen kiezen. In het kader van begeleid werken staat centraal: de begeleiding naar werk en daarna de begeleiding op de werkplek. Voor het succes van begeleid werken is het ondermeer van belang dat de Wsw-geïndiceerde vertrouwen heeft in zijn begeleider en de organisatie waar deze toebehoort. Keuzevrijheid van cliënten vindt de LCR enorm belangrijk. In de situatie van de Wsw is dat helemaal het geval omdat hier sprake is van belangenverstrengeling tussen gemeente en SW-bedrijf.

De LCR verzoekt u slechtst in te stemmen het voorstel om SW-bedrijven toe te staan begeleid werken uit te voeren (wijziging artikel 7 lid 1 onder b.) indien wettelijk wordt geregeld dat:
1 de gemeente in de opdrachtverstrekking van begeleid werken niet kan overdragen naar het SW-bedrijf;
2 de cliënt kan kiezen door welke begeleidingsorganisaties hij wil worden begeleid. Dit kan in lagere regelgeving worden vastgelegd, indien in artikel 7 nieuw lid 3 wordt vast gelegd dat er nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van artikel 7 lid.

De LCR is gaarne bereid tot een nadere toelichting van zijn commentaar.

Met vriendelijke groet,
Namens de Landelijke Cliëntenraad

J.P. Laurier
Voorzitter

Samenstelling Landelijke Cliëntenraad

· Landelijke cliëntenorganisaties:
Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV), Chronisch zieken en Gehandicaptenraad Nederland (CG-Raad), Cliëntenbond in de geestelijke gezondheidszorg/Stichting Landelijke Patiënten en Bewonersraden in de geestelijke gezondheidszorg (Cliëntenbond/LPR), Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO), Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), Federatie van Ouderverenigingen (FvO), Landelijke Vereniging van Arbeidsongeschikten (LVA), Samenwerkingsverbanden Landelijk Overleg Minderheden (LOM),
· vertegenwoordigers van cliëntenraden bij UWV, CWI en SVB,
· vertegenwoordigers van de gemeentelijke cliëntenparticipatie te weten: Landelijk Netwerk Cliëntenorganisaties/Samenwerkingsverband Mensen Zonder Betaald Werk (LNCO/SMZBW), Landelijke Vereniging Thuislozen (LVT), Landelijk overleg cliëntenraden Sociale Zekerheid (LocSZ).