Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk 4 november 2003 A&G/W&B/2003/85106 Kenmerk 2030402270

Onderwerp Datum Kamervragen van het lid Vietsch 25 november 2003

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Vietsch (SP) over de mogelijkheid tot verzekeren van werknemers van asbestverwijderende bedrijven.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)




---

Beantwoording Kamervragen van het lid Vietsch (CDA) over de mogelijkheid tot verzekeren van werknemers van asbestverwijderende bedrijven (2030402270)

Vraag 1
Is het waar dat 75% van alle bedrijven die asbest mogen verwijderen, de risico's van zijn eigen werknemers niet meer kan verzekeren?1
Antwoord 1
Sinds januari jl. zijn verzekeringsmaatschappijen in toenemende mate overgegaan tot het schrappen van de dekking van de werkgeversaansprakelijkheid in verband met asbestclaims. Op individueel bedrijfsniveau kan nog wel een aparte verzekering worden afgesloten, maar ook dan zijn verzekeringsmaatschappijen terughoudend geworden.

Vraag 2
Vindt u het terecht dat deze risico's bij gecertificeerde bedrijven niet te verzekeren zijn? Waarom vindt u dat? Antwoord 2
Ik acht het onwenselijk dat de betreffende werkgevers en werknemers onvoldoende zekerheid wordt geboden. Het betreft echter een verzekeringskwestie die primair een zaak is tussen bedrijven en verzekeraars.

Vraag 3
Wordt de onverzekerbaarheid veroorzaakt doordat Nederlandse verzekeringsmaatschappijen de risico's niet internationaal kunnen doorverzekeren of spelen er andere factoren een rol? Zo ja, welke en wat kan hieraan gedaan worden?
Antwoord 3
In het buitenland worden doorgaans hoge bedragen door verzekeraars uitgekeerd, als gevolg van de honorering van hoge claimbedragen. Voor deze asbestrisico's zijn in het verleden geen premies afgedragen in het kader van aansprakelijkheidsverzekeringen. Gevolg hiervan is dat verzekeringsmaatschappijen deze kosten in toenemende mate moeilijker kunnen opbrengen. Ook in Nederland speelt dit probleem. Daarnaast speelt ook nog dat verzekeringsbedrijven minder genegen zijn om het aansprakelijkheidsrisico van werkgevers in de asbestverwijdering nog langer te dekken omdat, zo blijkt uit de praktijk, lang niet alle bedrijven in de asbestverwijdering sector voldoende preventiemaatregelen treffen, waardoor de bescherming van werknemers in het geding kan zijn.

In dit verband zijn twee door SZW gevoerde beleidslijnen van belang. Enerzijds het beleid gericht op versterking van preventie en anderzijds het beleid gericht op het creëren van een voorziening in het kader van de herziening van het stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen. Ten aanzien van dit laatste, zie het antwoord op de vierde en vijfde vraag.
Ten aanzien van de versterking van het huidige preventiebeleid verwijs ik naar mijn brief aan de Kamer van 26 juni jl. (25834, nr. 22), waarin ik mijn aanpak terzake heb neergelegd. Kern ervan is dat de huidige wettelijke bepalingen m.b.t. asbestbedrijven uit de milieuregelgeving worden overgeheveld naar de arbeidsomstandighedenregelgeving en daarbij ook zullen worden aangescherpt. Zo zullen de certificerende instellingen (CI's) van overheidswege worden aangewezen en onder tweedelijns toezicht van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) van het Ministerie van SZW worden geplaatst. Voorts zal ook het private toezicht op de CI's worden geïntensiveerd. De milieubescherming blijft gewaarborgd, omdat de te nemen arbeidsbeschermende maatregelen, ook verspreiding van asbest naar de omgeving tegengaan. De verwachting is dat verzekeraars onder voorwaarden, mogelijk weer eerder genegen zullen zijn om op individueel bedrijfsniveau het aansprakelijkheidsrisico te verzekeren, indien de aangepaste certificeringsystematiek vruchten afwerpt.

Vraag 4
Wat vindt u van de oprichting van een fonds voor het afdekken van de risico's door de bedrijven die asbest mogen verwijderen en door de werknemers bij deze bedrijven indien de verzekeraars de risico's niet willen dragen?

Vraag 5


1 KRO 1opdeMiddag, 28 oktober jl.





---

Bent u bereid om uw ministerie actief te laten participeren in dit fonds en waaruit zou deze participatie dan kunnen bestaan?

Antwoord 4 en 5
De verzekerbaarheid van asbestverwerkende bedrijven voor werknemers maakt onderdeel uit van een veel ruimere problematiek, namelijk de vraag hoe om moet worden gegaan met beroepsrisico's in Nederland. Het wordt steeds duidelijker dat het systeem van sociale verzekeringen lacunes vertoont waar het gaat om de bescherming van werknemers die arbeidsongeschikt worden als gevolg van een beroepsziekte of een arbeidsongeval. De recente discussies rond asbestose, silicose en het Organisch Psycho Syndroom (OPS) zijn daarvan in het oog springende voorbeelden.

In het kader van de voorgenomen herziening van het stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen heeft het kabinet aangegeven een aparte verplichte verzekering voor het beroepsrisico van werknemers noodzakelijk te achten. Terzake is een wettelijke regeling in voorbereiding, de Extra garantieregeling beroepsrisico's (EGB), waarover 19 november jl. aan de SER advies is gevraagd.

Voor de asbestgerelateerde ziektegevallen, m.n. mesothelioomgevallen, zijn voorzieningen getroffen via het Instituut Asbestslachtoffers en de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS).