Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk 3 november 2003 A&G/W&B/2003/84932 Kenmerk 2030402230

Onderwerp Datum Kamervragen van het lid De Ruiter 25 november 2003

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid De Ruiter (SP) over de mogelijkheid tot verzekeren van werknemers van asbestverwijderende bedrijven.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)




---


Beantwoording Kamervragen van het lid De Ruiter (SP) over de mogelijkheid tot verzekeren van werknemers van asbestverwijderende bedrijven (2030402230)

Vraag 1
Hebt u kennis genomen van het TV-programma, met daarin een onderdeel over de mogelijkheid werknemers van asbestverwijderende bedrijven te verzekeren?1
Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Klopt het, dat asbestverwijderende bedrijven, verenigd in de Vereniging van Asbestverwijderende Bedrijven, alles hebben gedaan om de risico's voor het personeel te minimaliseren, en daartoe ook een richtlijn hebben uitgevaardigd?
Antwoord 2
De betreffende richtlijn is als onderdeel van een certificatieregeling opgesteld en vloeit voort uit de certificatieplicht voor asbestverwijderende bedrijven. De plicht geldt op grond van de bouw- en milieuregelgeving. De richtlijn wordt als toetsinstrument gehanteerd. Indien een bedrijf voldoet aan de eisen die opgenomen zijn in de richtlijn, komt het voor certificatie in aanmerking. Onderdeel van deze eisenstellende richtlijn zijn de wettelijke verplichtingen op grond van de arbeidsomstandigheden-, milieuregelgeving en kwaliteitseisen die gesteld worden aan de bedrijfsvoering. De richtlijn is, inherent aan een dergelijk certificatietraject, in een samenwerking tussen de overheid en de asbestbranche tot stand gebracht. De asbestbranche heeft daar constructief aan bijgedragen.

Vraag 3
Is de informatie correct, dat door deze preventie maatregelen het aantal asbestslachtoffers de laatste 20 jaar zeer sterk is teruggelopen?
Antwoord 3
Het jaarlijkse aantal asbestslachtoffers vertoont sinds jaren een stijgende lijn. Het betreffen voornamelijk in het verleden (25 tot 40 jaar geleden) beroepsmatig blootgestelde personen. Uit recente gegevens blijkt dat in 1998, 310 personen zijn overleden aan mesothelioom, een specifieke asbestgerelateerde ziekte. Over 2001 is dit aantal gestegen tot 401 personen. Hieronder bevonden zich 57 vrouwen die veelal aan asbest werden blootgesteld via familieleden, die op hun beurt beroepsmatig met asbest in aanraking waren geweest. Ramingen wijzen erop dat de komende jaren het aantal mesothelioomgevallen op een constant niveau zal blijven van 400 per jaar. Het totale aantal slachtoffers met een asbestgerelateerde ziekte is op grond van inschattingen van de Gezondheidsraad, waarschijnlijk tweemaal zo hoog. Hierin zijn ook het aantal gevallen van asbestose en longkanker meegenomen. Dit aantal is onzeker, omdat longkanker ook door inademing van andere schadelijke stoffen kan ontstaan, waardoor een relatie met blootstelling aan asbest doorgaans moeilijk is te leggen.

De preventiemaatregelen waaraan wordt gerefereerd, dateren van begin jaren negentig. Vanwege de lange latentietijd van het optreden van asbestgerelateerde ziekten (de periode van 25 tot 40 jaar tussen het moment van blootstelling aan asbest en het ontstaan van mesothelioom) kunnen deze maatregelen nog niet geleid hebben tot een daling van het jaarlijks aantal asbestslachtoffers. De invloed van de preventieve arbeidsbeschermende maatregelen van beginjaren negentig, zal daarom pas vanaf 2015 tot 2030 waarneembaar kunnen zijn.

Vraag 4
Klopt het dat desondanks verzekeringsmaatschappijen weigeren het werknemersrisico te dekken, en zelfs lopende polissen opzeggen, omdat op de internationale verzekeringsmarkt polissen waar het woord > in voorkomt niet meer herverzekerd kunnen worden?
Antwoord 4
In het buitenland worden doorgaans hoge bedragen door verzekeraars uitgekeerd, als gevolg van het honoreren van hoge claims. Voor deze asbestrisico's zijn in het verleden geen premies afgedragen in het kader van aansprakelijkheidsverzekeringen. Gevolg hiervan is dat verzekeringsmaatschappijen deze kosten in toenemende mate moeilijker kunnen opbrengen. Ook in Nederland speelt dit probleem. Sinds januari jl. zijn


1 KRO 1opdeMiddag, 28 oktober jl.





---

verzekeringsmaatschappijen in toenemende mate overgegaan tot het schrappen van de dekking van de werkgeversaansprakelijkheid in verband met asbestclaims. Op individueel bedrijfsniveau kan nog wel een aparte verzekering worden afgesloten, maar ook dan zijn verzekeringsmaatschappijen terughoudend geworden. De slechte naleving van de arbeids- en milieubeschermingsregelgeving met betrekking tot asbest door een deel van de asbestverwijderingsbedrijven, is mede aanleiding van deze tendens. De wettelijke certificatieregeling, als genoemd in het antwoord op de tweede vraag, zal daarom worden aangescherpt. De naleving van regels zal hierdoor beter kunnen worden gewaarborgd. In dit verband roep ik mijn brief aan de Kamer in herinnering van 26 juni jl. (25834, nr. 22). Hierin heb ik een aanpak terzake neergelegd. Kern ervan is dat de huidige wettelijke bepalingen m.b.t. asbestbedrijven uit de milieuregelgeving worden overgeheveld naar de arbeidsomstandighedenregelgeving en daarbij ook zullen worden aangescherpt. Zo zullen de certificerende instellingen (CI's) van overheidswege worden aangewezen en onder tweedelijns toezicht van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) van het Ministerie van SZW worden geplaatst. Voorts zal ook het private toezicht op de CI's worden geĂŻntensiveerd. De milieubescherming blijft gewaarborgd, omdat de te nemen arbeidsbeschermende maatregelen, ook verspreiding van asbest naar de omgeving tegengaan. De verwachting is dat verzekeraars onder voorwaarden, mogelijk weer eerder genegen zullen zijn om op individueel bedrijfsniveau het aansprakelijkheidsrisico te verzekeren, indien de aangepaste certificeringsystematiek vruchten afwerpt.

Vraag 5
Als het antwoord op de vorige vraag bevestigend luidt, bent u dan bereid met het Verbond van Verzekeraars in overleg te treden om voor de geschetste problematiek een oplossing te vinden? Antwoord 5
Zie in dit verband ook het antwoord op de vierde vraag. De verzekerbaarheid van asbestverwerkende bedrijven maakt onderdeel uit van een veel ruimere problematiek, namelijk de vraag hoe om moet worden gegaan met beroepsrisico's in Nederland. Het wordt steeds duidelijker dat het systeem van sociale verzekeringen lacunes vertoont waar het gaat om de bescherming van werknemers die arbeidsongeschikt worden als gevolg van een beroepsziekte of een arbeidsongeval. De recente discussies rond asbestose, silicose en het Organisch Psycho Syndroom (OPS) zijn daarvan in het oog springende voorbeelden.

In het kader van de voorgenomen herziening van het stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen heeft het kabinet aangegeven een aparte verplichte verzekering voor het beroepsrisico van werknemers noodzakelijk te achten. Terzake is een wettelijke regeling in voorbereiding, de Extra garantieregeling beroepsrisico's (EGB), waarover 19 november jl. aan de SER advies is gevraagd. Voor de asbestgerelateerde ziektegevallen, m.n. mesothelioomgevallen, zijn voorzieningen getroffen via het Convenant Instituut Asbestslachtoffers en de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS).