Ministerie van Economische Zaken

Berichtnaam: De bouw als normale sector

Nummer: 407

Datum: 25-11-2003



Gezamenlijk persbericht van de ministeries van V&W, VROM en EZ


De Ministers Peijs van V&W, Dekker van VROM en Brinkhorst van EZ hebben vandaag op de conferentie 'Perspectief voor de bouw' hun visie op de bouwsector geformuleerd.
In deze perspectiefschets is het uitgangspunt 'nieuwe zakelijkheid' en 'zuivere verhoudingen': "de bouw moet weer een normale sector worden,waarin open, eerlijke concurrentie en gezonde marktwerking voorop staan", aldus Minister Brinkhorst.
Meer concurrentie prikkelt tot innovatie en daarmee tot hogere productiviteit. Waardoor de bouw beter in staat zal zijn de groeiende competitie met het buitenland aan te gaan.
Minister Brinkhorst juicht het toe dat de sector een gedragscode ontwikkelt, waarin voor overtreders natuurlijk wel sancties moeten zijn opgenomen.
Vervolgens gaf Minister Brinkhorst aan dat de nieuwe directeur-generaal van de Nma, dhr Kalbfleisch, met zijn mensen alles op alles zet om sanctiebesluiten (boetebesluiten) zo snel mogelijk af te ronden. Zo mogelijk voor het eind van dit jaar, maar uiterlijk in de eerste weken van het nieuwe jaar. De minister benadrukte dat de voortgang van het gehele proces ook wordt beïnvloed door optimale medewerking van de betrokken bedrijven. Tevens gaf hij aan erop te vertrouwen dat ook de zaken die bij het Openbaar Ministerie liggen de nodige prioriteit krijgen.
Daarnaast komt er één, uniform helder juridisch kader voor alle overheidsaanbestedingen, waarvan het hart wordt gevormd door de nieuwe Europese richtlijnen.


Tot slot kondigde Minister Brinkhorst de instelling van een Regieraad aan die met de perspectiefschets als uitgangspunt een actieprogramma zal opstellen.


Goede bedrijven in de bouw zijn naar de mening van Minister Dekker van VROM bedrijven die aan de volgende eisen voldoen:
Allereerst wordt de mededingingswet nageleefd. Dat betekent geen marktverstorende afspraken meer. Als tweede: bedrijven gedragen zich integer. Dus niet wat is gaan heten: smeren en fêteren. Nummer drie: klantgerichtheid voert de boventoon. Dat betekent soms standaard producten en diensten tegen de laagste prijs. Maar anderzijds kan dat ook het aanbieden van een integrale oplossing, voor een ingewikkeld bouwkundig probleem zijn. Waarbij het niet gaat om de laagste prijs, maar om de economisch meest voordelige aanbieding.
Ten vierde: kwaliteit staat hoog in het vaandel. Faalkosten worden teruggedrongen en scholing heeft continue aandacht. Efficiëntie, productiviteit en innovatie zijn belangrijk. Door investeringen in fysiek kapitaal, menselijk kapitaal en kenniskapitaal werken beter opgeleide mensen met geavanceerde productiemethoden. Verzekerde en integrale garanties zijn vanzelfsprekend. Kwaliteit staat dus voorop.


Met opdrachtnemers die hieraan voldoen, kunnen de bouwende onderdelen van de rijksoverheid prima zaken doen. En met een bedrijfscode voor de branche kunnen bouwers de overheid helpen dergelijke opdrachtnemers te kiezen. Als zon bedrijfscode hier inderdaad toe bijdraagt, zal het een aantrekkelijke gedachte voor opdrachtgevende rijksdiensten zijn om met bedrijven zaken te doen die handelen naar een dergelijke code. Voorwaarde is wel dat er sancties zijn voor overtreders., aldus Minister Dekker. Zij wil hierover overheid en bouwsector verder nadenken.


Om de bouwende overheidsdiensten bij de verbeterslag te ondersteunen, richt Minister Dekker een Kenniscentrum Aanbesteden Bouw op. Dit centrum zal leiden tot samenwerking van grote aanbestedende overheidsdiensten, zoals Rijkswaterstaat, Defensie en de Rijksgebouwendienst, maar ook bijvoorbeeld onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, grote gemeenten, provincies en waterschappen. Het delen van kennis zal leiden tot sterker opdrachtgeverschap en betere resultaten.
Door de kennis van de groten te bundelen kan het centrum kleinere aanbestedende diensten van de overheid adviseren. Uit de parlementaire enquête bleek bijvoorbeeld dat kleine gemeenten op dit punt hulp kunnen gebruiken.
Na de zomer van 2004 zal het kenniscentrum operationeel zijn.


Minister Dekker kondigde aan dat de aanbestedingsregels in Nederland zullen worden vereenvoudigd door ze in lijn met de Europese regels voor werken, leveringen en diensten samen te voegen. Deze nieuwe regels zullen echter nog een aantal jaren op zicht laten wachten. Om die reden heeft het kabinet besloten dat snel de uniforme aanbestedingsregels moeten worden aangepast. Daarmee verdwijnen eigen regels van de verschillende aanbestedende rijksdiensten en worden de regels gestroomlijnd. Vertegenwoordigers van gemeenten, provincies en waterschappen zijn betrokken bij de wijziging, zodat een zo breed mogelijke toepassing in het verschiet ligt.
Naast stroomlijning is verbetering van de positie van de overheid doelstelling van deze aanpassing. De overheid moet niet langer worden geschaad door het keurslijf van deze regels.
Naar verwachting kan begin volgend jaar het formele besluit over de reglementen in de Ministerraad worden genomen, waarna het van toepassing kan worden verklaard voor alle aan te besteden bouwprojecten van de rijksdiensten.


Minister Peijs van V&W is vooral ingegaan op de rolverdeling tussen de bouwsector en de overheid als opdrachtgever die noodzakelijk is om de nodige veranderingen tot stand te brengen. Er is vanuit Verkeer en Waterstaat behoefte aan twee dingen: een gezonde marktwerking en kwaliteitsgaranties voor het geleverde werk. De controle op kwaliteit is nog te vaak een zaak van een toezichthouder, die namens de opdrachtgever achteraf inspecteert. Minister Peijs is van mening dat de bouwbedrijven zelf tijdens het werk de kwaliteit actief moeten bewaken en vooral ook inzichtelijk maken hoe ze dat dan doen.


Tot slot heeft minister Peijs de rol van de overheid aan de orde gesteld. Het centrale begrip binnen Rijkswaterstaat is Professioneel Opdrachtgeverschap. Dat begrip wordt opnieuw vormgeven op basis van een aantal eisen waar Verkeer en Waterstaat als professionele opdrachtgever aan moet voldoen. Een van die eisen is bijvoorbeeld dat het systeem van gunning op prijs plaatsmaakt voor gunning op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding. De opdrachtgever wordt zo veel minder voorspelbaar. Aannemers die in het verleden hebben bewezen dat ze een hoge kwaliteitsstandaard hebben en dat ze goed werk leveren, krijgen een streepje voor. Ook als ze duurder zijn dan de concurrent. Een andere belangrijke eis is dat de opdrachtgever volstrekt integer moet zijn. Hoewel de enquêtecommissie heeft geconstateerd dat er binnen Rijkswaterstaat op dit punt alleen sprake was van incidenten heeft Verkeer en Waterstaat in afwachting van de nieuwe rijksbrede gedragscode zelf al actie ondernomen. Per 1 maart 2004 wordt bijvoorbeeld een speciale functionaris benoemd voor de coördinatie van het integriteitsbeleid.