17 en 18 november 2003
Kamerbrief Verslag RAZEB 17 en 18 november 2003
Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
24 november 2003
Behandeld
Govert Jan Bijl de Vroe
Kenmerk
DIE/689-03
Telefoon
070-348 5005
Blad
1/9
Fax
070- 348 6381
Bijlage(n)
Het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2004
gj.bijl-de-vroe@minbuza.nl
Betreft
Verslag Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 17-18 november
2003
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, het verslag aan van de Raad Algemene Zaken
en Externe Betrekkingen van 17-18 november 2003.
De Minister De
Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken, voor Europese
Zaken,
Mr. J.G. de Hoop Scheffer Mr. Drs. A.
Nicolaï
Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
van 17-18 november 2003
Algemene Zaken
Stand van zaken overige Raadsformaties
Er was geen commentaar op het door het Voorzitterschap opgestelde
overzicht van de werkzaamheden van de overige Raadsformaties.
Geannoteerde agenda Europese Raad 12-13 december
Bij de bespreking van het Europees Actieplan voor Groei werden door
diverse landen suggesties gedaan voor toevoeging van projecten aan de
lijst van het zogenaamde `quick start programma'. Verder benadrukte
een aantal landen dat op korte termijn, liefst voor de Europese Raad,
overeenstemming moest worden bereikt over de lijst en
financieringsmodaliteiten.
Wetgevings- en werkprogramma Commissie 2004
De Europese Commissie leidde in een openbaar debat haar wetgevings- en
werkprogramma in. Hoofdthema's die het werk in 2004 zullen bepalen
zijn: de toekomstige contouren van EU (onder andere het nieuwe verdrag
en de Financiële Perspectieven), de integratie van de nieuwe
lidstaten, alsmede stabiliteit (onder andere het Lissabonproces,
duurzame ontwikkeling en de Ruimte van Vrijheid, Veiligheid en
Rechtvaardigheid). Nederland heeft waardering uitgesproken voor het
realistisch ambitiegehalte van het werkprogramma, dat in grote lijnen
overeenkomt met de globale invulling van het Nederlands
voorzitterschap voor 2004.
Voor de goede orde is het wetgevings- en werkprogramma van de
Commissie voor 2004 als bijlage bij deze brief opgenomen.
Uitbreiding
De Raad nam, mede op voorstel van Nederland, conclusies aan waarin
hij nog eens wijst op de toezegging van de Europese Commissie de
voortgang van de toetredende lidstaten nauwgezet te blijven volgen, op
het voornemen van de Commissie om waar nodig passende maatregelen te
nemen en op het voornemen de Raad volledig en regelmatig geïnformeerd
te houden over resterende zorgen en over de passende maatregelen die
zij zal nemen. Tijdens de Raad zegde Commissaris Verheugen toe, mede
in reactie op vragen van Nederland, de voortgang van de toetredende
landen in de komende periode voortdurend te monitoren en hierover
voortdurend te rapporteren aan de Raadswerkgroep Uitbreiding. De
Raadswerkgroep Uitbreiding zal gebrek aan voortgang zonodig melden aan
de Raad. In de week waarin ook de Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen plaatsvond zou de Commissie elke toetredende lidstaat een
brief sturen met een overzicht van de vooruitgang die nog nodig is. De
Commissie zou daarbij de mogelijkheden voor extra ondersteuning via de
Transitiefaciliteit aangeven.
Externe Betrekkingen
Iran
De Raad besprak het nucleaire programma van Iran op basis van het
recente IAEA-rapport en het akkoord tussen Iran en het VK, Duitsland
en Frankrijk van 21 oktober jl. Er bestond consensus over het belang
om Iran te houden aan de gedane toezeggingen omtrent ondertekening en
uitvoering van het Additioneel Protocol en opschorting van
uraniumverrijkende- en opwerkingsactiviteiten. Deze boodschap diende
ook eensgezind te worden uitgedragen in de IAEA Board of
Governors-bijeenkomst van 20 en 21 november. Mede afhankelijk van de
uitkomst hiervan zou nader bezien worden of de onderhandelingen over
een Handels- en Samenwerkingsakkoord met Iran konden worden
voortgezet. Voorts heeft Nederland ook aandacht gevraagd voor de
mensenrechtensituatie in Iran en co-sponsoring van de voorziene
resolutie over Iran in de Derde Commissie van de AVVN bepleit.
Afghanistan
De Raad besprak de situatie in Afghanistan en was eensgezind over het
belang van uitvoering van het Bonn-proces en aanvaarding door de
constitutionele Loya Jirga van een grondwet die voldoet aan
internationale standaarden. Zorg bestond vooral over de
veiligheidssituatie (toenemende invloed van de krijgsheren) en de
drugsproblematiek, die een obstakel vormden voor de politieke en
economische wederopbouw van het land. De bereidheid van de Unie om te
blijven bijdragen aan deze wederopbouw, inclusief hervormingen van de
veiligheidssector, werd herbevestigd. Commissaris Patten waarschuwde
tegelijkertijd voor overspannen verwachtingen aan Afghaanse zijde in
verband met de voorziene donorbijeenkomst in februari 2004 in Kaboel;
de nadruk hierbij zou niet zozeer op nieuwe fondsen, alswel op
coördinatie van beschikbare fondsen moeten liggen.
Westelijke Balkan
De Raad verwelkomde de voorstellen van VN Speciaal Vertegenwoordiger
Holkeri om samen met de `Provisional Institutions of Self Government'
in Pristina een concreet en meetbaar werkplan op te stellen voor het
`standaarden-voor-status beleid' conform VR-resolutie 1244. Een eerste
evaluatie van de bereikte voortgang met de uitvoering van dit
werkplan zou medio 2005 kunnen plaatsvinden. Bezien zal worden op
welke manier de EU een grotere rol kan spelen bij de uitvoering van
VR-resolutie 1244.
Voorts bevestigde de Raad het belang van de recent gestarte politieke
dialoog tussen vertegenwoordigers uit Belgrado en Pristina. De Raad
stelde verder vast dat Servië en Montenegro snel moet komen met een
overkoepelende hervormingsstrategie, onder meer om donoren in staat te
stellen dit proces zo goed mogelijk te ondersteunen.
Ten slotte besloot de Raad het mandaat van de EU Speciaal
Vertegenwoordiger voor Bosnië, Lord Ashdown, met een jaar te verlengen
tot juni 2005 en ging hij akkoord met de benoeming van de Deen Soren
Jessen Pedersen als opvolger van EU Speciaal Vertegenwoordiger voor
Macedonië, Brouhns.
Irak
De Raad verwelkomde het thans voorziene versnelde proces van
overdracht van bevoegdheden aan de Irakese autoriteiten, onder
verwijzing naar de aankondiging op 15 november door de `Iraqi
Governing Council' van het tijdschema met betrekking tot de overgang
naar een soeverein en democratisch Irak. De Raad bevestigde de
bereidheid van de Unie om bij te dragen aan de politieke en
economische wederopbouw van Irak en verwees naar de vitale rol van de
VN in dit proces. Gegeven de aanhoudend slechte veiligheidssituatie
sprak de Raad de hoop uit dat de positieve uitkomst van de
donorconferentie in Madrid spoedig vertaald kon worden in concrete
resultaten op de grond met directe gevolgen voor de Irakese bevolking.
Tevens werd een toenemende betrokkenheid van de bevolking bij de
bevordering van veiligheid aangemoedigd. Ten slotte riep de Raad alle
landen in de regio op om bij te dragen aan de stabiliteit van Irak en
verwelkomde in dit verband de recente ministeriële bijeenkomst van
buurlanden in Damascus.
MOVP / Associatieraad EU-Israël
De EU-Israël Associatieraad stond grotendeels in het teken van het
haperende vredesproces in het Midden-Oosten. In een indringend en
intensief gesprek heeft de Unie zich kritisch uitgelaten over de
Israëlische opstelling in het conflict met de Palestijnen. In het
bijzonder werd Minister Shalom hierbij aangesproken op het
nederzettingenbeleid en de bouw van de veiligheidsmuur, mede in
verband met de gevolgen hiervan voor de levensomstandigheden voor de
Palestijnen en verwezenlijking van een twee staten-oplossing. Minister
Shalom wees op het groot aantal terroristische aanvallen en het recht
van Israël zich hier tegen te verdedigen; aangezien
vredesonderhandelingen niet gevoerd konden worden zolang aanslagen
werden gepleegd, kon de muur in zijn ogen juist een bijdrage leveren
aan de bevordering van het vredesproces.
De Unie heeft zich tevens kritisch uitgelaten over de 'de facto'
Israëlische boycot van onder andere EU-vertegenwoordigers (met name
Speciaal Vertegenwoordiger Otte) die Arafat hebben bezocht. Minister
Shalom zegde toe dat de contacten met Otte zouden worden hersteld.
Voorts waarschuwde Shalom voor toenemend anti-semitisme in de wereld
en in Europa en bepleitte hij een actieve, gezamenlijke bestrijding
hiervan. Van Unie-zijde is hierbij nog eens benadrukt dat kritiek op
Israël en anti-semitisme niet gelijk geschakeld moeten worden.
Ten slotte bevestigde de Unie nog eens dat produkten afkomstig uit
gebieden die in 1967 onder Israëlisch bestuur zijn gebracht niet voor
handelspreferenties onder de Associatieovereenkomst in aanmerking
komen. Derhalve worden invoerrechten op desbetreffende produkten
geheven. Van Israëlische zijde werd gesteld dat dit EU-standpunt
strijdig was met de Roadmap omdat daarmee vooruit werd gelopen op de
uitkomst van de onderhandelingen over de definitieve grenzen.
Follow-up EU-Rusland Top
De Raad blikte terug op de EU-Rusland Top van 6 november jl. De
Commissie en een meerderheid van de Lidstaten spraken hun
ontevredenheid uit over het bereikte resultaat. Belangrijke
onderwerpen als Tsjetsjenië, ratificatie van het Kyoto-protocol en de
status van Transdnjestrie (Moldavië) waren onvoldoende of zelfs
helemaal niet terug te vinden in de gezamenlijke slotverklaring of
persconferentie na afloop. Nederland heeft zich hierbij nadrukkelijk
aangesloten en gebrek aan gemeenschappelijk optreden als één van de
oorzaken van deze onevenwichtige uitkomst aangemerkt. In dit verband
heeft Nederland ook gesteld dat in dit soort situaties het afzien van
een slotverklaring te verkiezen valt boven het accepteren van een
slechte verklaring. De Raad stemde in met het voorstel van Commissaris
Patten om bestaande discussiepunten met de Russische Federatie nog
eens in kaart te brengen en op basis daarvan te bezien hoe de
samenwerking op korte termijn efficiënter kan worden vormgegeven.
Massavernietigingswapens
De Raad verwelkomde de resultaten tot nog toe bij de uitwerking van
het Actieplan voor de tenuitvoerlegging van de overeengekomen
Basisprincipes voor een EU-strategie tegen de proliferatie van
massavernietigingswapens. Deze uitwerking omvat onder andere de
opstelling van een Gemeenschappelijk Standpunt voor de bevordering van
universaliteit van verdragen en instrumenten op het gebied van
non-proliferatie en een beleidslijn voor de opname van
non-proliferatieclausules in akkoorden met derde landen.
EVDB
De Raad sprak in aanwezigheid van de Ministers van Defensie over de
verdere ontwikkeling van het Europees Veiligheids- en Defensie Beleid
(EVDB). Hierbij bestond brede overeenstemming over het belang van
onder andere de EU-NAVO relaties en capaciteitsversterking. Voorts
besloot de Raad, in vervolg op de Conclusies van de Europese Raad van
Thessaloniki, tot oprichting van een Europees Defensieagentschap, met
het oog op capaciteitsversterking en versterkte materieelsamenwerking.
Daarnaast zal het Agentschap zich richten op de bevordering van
samenwerking inzake "research and technology" en op de liberalisering
van de defensiemarkt. Naar verwachting zal het Agentschap onder het
Nederlandse EU-voorzitterschap operationeel worden.
Over het overleg van de Ministers van Defensie in het raamwerk van de
Raad wordt u separaat geïnformeerd.
EU-Afrika dialoog
Minister Frattini deed verslag van de ministeriële troika-ontmoeting
met de Afrikaanse Unie (AU) in het kader van de EU-Afrika dialoog van
10 november 2003 in Rome. Deze ontmoeting is in zeer constructieve
sfeer verlopen. Overeenstemming is bereikt over opdeling van de
dialoog in vier `clusters': 1) vrede en veiligheid, 2) goed bestuur,
3) regionale integratie en handel en 4) belangrijke
ontwikkelingsvraagstukken. Tevens is uitgebreid gesproken over de
noodzaak van stabiliteit op het Afrikaanse continent en heeft de EU in
dit kader de positieve stappen van de AU op het gebied van
conflictoplossing verwelkomd. Er is tevens van gedachten gewisseld
over de kwestie Zimbabwe; besloten is te bezien of er alsnog een
EU-Afrika Top kan worden georganiseerd in Lissabon.
Grote meren
Op verzoek van België sprak de Raad kort over de situatie in de Grote
Meren-regio. Minister Michel was van mening dat de EU een substantiële
bijdrage kon leveren aan de stabiliteit en ontwikkeling van deze
regio. De Unie zou daartoe een actieplan moeten ontwikkelen om de
regionale dimensie vorm te geven. De wenselijkheid van een
substantiele EU-rol ten aanzien van de Grote Meren-regio werd breed
onderschreven. De Commissie en HV Solana zullen nadere opties
uitwerken.
Guinee-Bissau
Portugal vroeg aandacht voor de situatie in Guinee-Bissau en stelde
dat financiële steun van de internationale gemeenschap nodig was om
verslechtering van de situatie in dit land te voorkomen. De Commissie
is voornemens een artikel 96-dialoog te starten in het kader van het
Cotonou Verdrag waarin bezien zal worden aan welke voorwaarden
Guinee-Bissau zou moeten voldoen alvorens opnieuw in aanmerking te
komen voor steun uit het Europees Ontwikkelingsfonds.
Beleid Ontwikkelingssamenwerking (OS) en implementatie externe hulp
De Raad nam conclusies aan over het Jaarverslag dat de Commissie jl.
oktober uitbracht over het OS-beleid en de externe hulp in het jaar
2002. De lidstaten waren het erover eens dat het verslag zowel
kwantitatief als kwalitatief grote verbeteringen vertoonde ten
opzichte van voorgaande Jaarverslagen. De Raadsconclusies zijn
voornamelijk gericht op verdere verbetering van het Jaarverslag in de
toekomst. Belangrijke punten zijn: nadruk op armoedebestrijding als
hoofddoelstelling voor de ontwikkelingsactiviteiten van de Commissie
in alle regio's; een verzoek aan de Commissie om te rapporteren over
de uitvoering van het in 2000 ingezette hervormingsproces; de nadruk
op eerdere presentatie van het volgende Jaarverslag (uiterlijk op 1
juli 2004); en een verzoek om verder te rapporteren over het
coherentievraagstuk binnen het werk van de Commissie.
De Commissie gaf tijdens besprekingen in de Raad aan in de toekomst
daarnaast aandacht te willen besteden aan onder andere de
OS-inspanningen van de nieuwe lidstaten, de gevolgen voor de externe
hulp van het hervormingsproces en de effectiviteit van het bestaande
financiële instrumentarium. Diverse lidstaten benadrukten het grote
belang van effectieve publieksvoorlichting over het OS-beleid, zowel
op nationaal niveau als in EU-verband, teneinde het draagvlak voor
ontwikkelingssamenwerking te versterken.
Bestuur en Ontwikkeling
De Raad nam conclusies aan over een Mededeling van de Commissie over
integratie van het thema `goed bestuur' in ontwikkelingsactiviteiten
van de Commissie. De Mededeling had als uitgangspunt dat goed bestuur
een belangrijk onderdeel is van beleid en hervormingen gericht op
armoedevermindering, democratisering en wereldwijde veiligheid. Het
doel was praktische methoden te definiëren om capaciteit voor bestuur
op te bouwen en de eigen inbreng van partnerlanden bij de formulering
van hervormingsprogramma's te stimuleren en de samenhang tussen EG- en
EU-beleid te waarborgen.
Vredesfaciliteit voor Afrika
De Raad stemde in met een besluit van de Europese Commissie inzake het
gebruik van financiële middelen uit het negende Europees
Ontwikkelingsfonds (EOF) voor de totstandbrenging van een
Vredesfaciliteit voor Afrika. Parallel aan dit besluit werd een
gemeenschappelijke verklaring van de Commissie en Raad aangenomen
waarin onder meer wordt aangegeven dat de financiering ten laste van
het EOF een interim-regeling is, de Raad duidelijkheid wenst over de
te financieren activiteiten (o.a. Official Development Assistance en
non-ODA) en wordt afgesproken dat de Raad met eenparigheid besluit
over de politieke geschiktheid van elke operatie. Overigens heeft
Nederland wederom aangegeven dat bij de uitwerking van de
Vredesfaciliteit de Commissie inzicht dient te geven in de
activiteiten die zullen worden ondersteund.
Ondersteuning katoensector in Afrika
Op verzoek van Frankrijk sprak de Raad over de katoenproblematiek van
de West-Afrikaanse landen. Frankrijk presenteerde
concept-raadsconclusies waarin melding gemaakt werd van de discussie
in de Raad en het belang van de katoensector voor de West-Afrikaanse
landen, en waarin de Commissie verzocht werd om een nadere analyse en
rapportage aan de Raad. Nederland kon daarmee instemmen en heeft
aangegeven dat de Commissie daarbij alle aspecten inclusief
handelspolitiek, de ontwikkelingsdimensie en de marktordening katoen
in GLB-kader zou moeten betrekken.
OVSE-Ministeriële
Als Chairman-in-Office van de OVSE blikte Nederland vooruit op de
OVSE-ministeriële in Maastricht op 1 en 2 december a.s., waar de
gehele OVSE-agenda zal worden besproken. Dit moment zou onder andere
aangegrepen moeten worden om de voortgang met betrekking tot de
statuskwestie van Transdnjestrië (Moldavië) op politiek niveau vast te
leggen. Voorts zou in Maastricht gesproken moeten worden over de
situatie in Wit-Rusland, alwaar de "civil society" en de eerbiediging
van mensenrechten onder toenemende druk staan.
Georgië
De Raad benadrukte het belang van stabiliteit in Georgië en riep alle
partijen op alléén gebruik te maken van vreedzame en democratische
middelen bij de oplossing van de politieke problemen. De Raad verzocht
de Hoge Vertegenwoordiger om, in overleg met de politieke leiders in
Georgië, nader te kijken naar een mogelijke EU-bijdrage in het verdere
politieke proces. Daarnaast blijft de Unie bereid de Georgische
autoriteiten bij te staan bij het uitvoeren van politieke en
economische hervormingen in dit land.
EU-SOFA
En marge van de Raad werd de EU-Status of Forces Agreement
ondertekend. Dit verdrag regelt de status van militairen die door de
Lidstaten beschikbaar zijn gesteld aan de EU in het kader van
vredeshandhavingsmissies en crisisbeheersingsoperaties (artikel 17 lid
2 VEU) wanneer zij zich bevinden op het grondgebied van een andere
lidstaat. De EU-SOFA is complementair aan bestaande (NAVO en EU)
statusregelingen en geldt alleen als voor aanwezigheid van militairen
op het grondgebied van de EU-lidstaten geen andere statusregeling van
toepassing is. Het verdrag zal uiteraard ter goedkeuring worden
voorgelegd aan het parlement.
Lunch met Minister Powell
Tenslotte vond een bijeenkomst plaats van de EU-ministers met de
Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken Powell, waarbij het belang
van de transatlantische betrekkingen in brede zin van beide zijden nog
eens werd onderstreept. Van EU-zijde werd onder andere de voorziene
geleidelijke overdracht van bevoegdheden aan de Irakese autoriteiten
in 2004 verwelkomd en gewezen op het belang van actieve Amerikaanse
betrokkenheid in het Midden-Oosten vredesproces. Minister Powell
ontkende dat de VS een zuiver unilaterale politiek voerde en noemde de
VS-aanpak van de Balkan, Noord-Korea en Afghanistan als voorbeelden
van multilaterale gezindheid. Inzake Iran sprak hij waardering uit
voor de bereikte resultaten inzake het nucleaire programma, maar
toonde zich bezorgd over het verdere verloop. Voorts werden zijdens de
Unie zorgen overgebracht over de detentie van van terrorisme verdachte
gevangenen in Guantanamo Bay. Nederland heeft onder andere gewezen op
het belang van goede coördinatie tussen EU, VS en OVSE met betrekking
tot de kwestie Transdnjestrië (Moldavië) en op het belang van een
positieve rol van Rusland terzake.
Ministerie van Buitenlandse Zaken