Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen


Secretaris Innovatieplatform
p/a stichting Nederland Kennisland
Postbus 2960
1000 CZ Amsterdam

Aan:
De Minister-President, mr. dr. J.P. Balkenende
De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. M.J.A. van der Hoeven

Amsterdam, 25 november 2003

Excellenties,

Hierbij bied ik u het definitieve advies aan van het Innovatieplatform, "Grenzeloze Mobiliteit Kennismigranten: Hoe krijgen we het talent naar Nederland toe?"

Het advies is in zeer korte tijd tot stand gekomen dankzij de actieve inbreng van een groot aantal organisaties die betrokken zijn bij de dagelijkse praktijk van internationale kenniswerkers en studenten in Nederland. Ook de departementen van OCenW, Justitie, Buitenlandse Zaken en Sociale Zaken hebben actief meegewerkt aan de totstandkoming van dit advies. We zijn alle betrokkenen zeer erkentelijk voor hun bereidheid om hun kennis in te brengen en om hun bereidheid om over de grenzen van het belang van hun organisaties te kijken.

Het Innovatieplatform heeft het advies vastgesteld in haar vergadering op 13 november j.l. De inhoudelijke opmerkingen van de leden zijn verwerkt, met name waar het gaat om de extra hindernissen die door startende en innovatie MKB-ondernemingen worden ervaren, zijn toegevoegd in de probleemanalyse.

Ik verzoek u, conform het advies van het Innovatieplatform, voor 25 februari 2004 het advies om te zetten in concrete maatregelen. Voor de eerstvolgende vergadering van het Innovatieplatform op 11 februari 2004 ontvang ik graag een voortgangsrapportage van het kabinet.

Dit advies is openbaar beschikbaar op de website www.regering.nl en te zijner tijd ook op de website www.innovatieplatform.nl.

Met de meeste hoogachting,

Frans Nauta
Secretaris Innovatieplatform



Informatiekopie aan:
De Minister van Buitenlandse Zaken, mr. J.G. De Hoop Scheffer De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, drs. M. Rutte De Staatssecretaris van Justitie, mw. drs. M.C.F. Verdonk De Minister van Financiën, drs. G. Zalm
De Minister voor Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties, mr. Th.C. de Graaf



Grenzeloze Mobiliteit Kennismigranten:
Hoe krijgen we het talent naar Nederland toe?

(in bijlage 1 is een lijst met afkortingen te vinden)

Projectnummer: 3.01
Datum: 20 november 2003
Auteur: Jurgen Geelhoed, Frans Nauta
Versie: 0.9 laatste ronde commentaar experts

Aanleiding
Kennismigranten zijn géén gelukszoekers, maar een essentiële `grondstof' voor onze kenniseconomie. De Australische student aan de chemiefaculteit van een universiteit, een Franse uitwisselingsstudent aan de hogeschool, de Nigeriaanse PhD-er aan een internationale onderwijsinstelling, de Amerikaanse nanodeskundige aan een onderzoeksinstelling, de Pakistaanse ICT-specialist voor een MKB-bedrijf, de Japanse werknemer van een multinational en de Britse hoogleraar die een reeks gastcolleges verzorgt, ze kunnen allemaal een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse kenniseconomie, maar dan moeten we ze hier wel aan de slag laten gaan, studeren danwel werken.

Definitie Kennismigranten
De definitie van kennismigranten valt uiteen in twee groepen. 1. Buitenlandse studenten aan hogere onderwijsinstellingen; 2. Buitenlandse kenniswerkers, Iedereen die een bijdrage kan leveren aan het innovatieproces of de wetenschap is een kenniswerker. internationaal wordt deze groep aangeduid onder de noemer HRST, oftewel wetenschappelijk en technologisch arbeidspotentieel. De HRST bestaat uit iedereen die een HBO- of WO-diploma heeft en alle anderen, veelal mensen met MBO-diploma, die een functie bekleden waarin zij een katalyserende rol vervullen in innovatieprocessen. In deze `brede' definitie van kennismigranten valt 1/3 deel van de Nederlandse arbeidsmarkt. Bij het verlagen van de obstakels voor internationale kennismigranten die willen studeren of werken aan zowel Nederlandse kennis- en onderzoeksinstellingen als in het bedrijfsleven gaat het echter om een vraaggestuurde aanpak, dus om de HRST- beroepen (studenten, wetenschappelijke onderzoekers, managers bij bedrijfsleven, etc. en niet de politieagent of de gemeenteambtenaar). Bedrijfsleven en hogere onderwijsinstellingen zullen alleen daar waar zij mensen nodig hebben (bij tekorten of verkrijgen van specifieke kennis), kennismigranten uit het buitenland halen.

Nederland magneet voor internationale kenniswerkers In de 16e, 17e en 18e eeuw was Nederland een broedplaats voor internationale denkers. Het was niet alleen goed toeven voor nationale iconen zoals Desiderius Erasmus en Benedictus de Spinoza, ook andere internationale intellectuelen van wereldfaam voelden zich hier thuis. In Nederland konden ze zich ondanks hun radicale ideeën vrij bewegen. Voltaire verwoordde zijn warme welkom in Nederland eens: "Men ziet hier alleen maar weilanden, grachten en groen. Het is een aartsparadijs van Den Haag tot in Amsterdam. Ik had graag de rest van mijn dagen in dit land willen slijten. Men hoeft hier niet te vrezen
---



voor de grilligheid, het bijgeloof en het machtsmisbruik van een minister". Nederland had een vruchtbaar denkklimaat, internationale intellectuelen broedden er ongestoord op hun ideeën Er konden in de Republiek boeken verschijnen die in de rest van de wereld leidden tot de brandstapel. Dankzij de tolerantie van toen is Nederland nu, honderden jaren later, internationaal nog steeds toonaangevend op het gebied van wetenschappelijke uitgevers.
Er is een parallel met het begin van de 21ste eeuw: ook nu bewegen denkers en creatieve mensen zich internationaal. Dit keer gaat het niet om een vlucht voor repressie, maar om een zoektocht naar een plek met het wow-gevoel. Talent voelt zich aangetrokken tot plaatsen die inspirerend zijn, waar de `vibe' is. Dat lijken ongrijpbare termen, maar uit onderzoek van Richard Florida (Carnegie Mellon) blijkt dat talent daar geen moeite mee heeft: het heeft uitgesproken voorkeuren voor bepaalde regio's als vestigingsplaats. Uit Florida's boek `The rise of the creative class' blijkt dat regio's met elkaar in concurrentie zijn om talent aan zich te binden. De bedrijven volgen, zoals blijkt uit een uitspraak van Carly Fiorina, de CEO van HP: "Keep your tax incentives and highway interchanges, we will go where the highly skilled people are". Het imago van Nederland als vrijhaven voor internationale `creatieve' vernieuwers is dus iets om te koesteren. Er zullen ook weinig mensen bezwaar hebben tegen een Nederland dat weer dezelfde aantrekkingskracht op talent uitoefent als in de vroeg moderne tijd.

Probleemanalyse
Om talent aan te kunnen trekken moet een land beschikken over een aantrekkelijk kennisklimaat. Daarnaast moeten er zo min mogelijk belemmeringen zijn in bijvoorbeeld de wet- en regelgeving die de komst van kennismigranten verhinderen. Nederland doet het in dit opzicht niet goed in vergelijking met de ons omringende landen. Zowel kennisinstellingen als bedrijven, in het bijzonder startende en innovatieve MKB- ondernemingen1 ondervinden daardoor hinder bij het aantrekken van talentvol R&D- en wetenschappelijk personeel. De procedures zijn voor de aanvragers vaak onduidelijk, omslachtig en duren te lang, de kosten liggen te hoog en er zijn veel onduidelijkheden rondom belastingbetaling. Het mes snijdt in deze aan twee kanten, controle is noodzakelijk en daarvoor moet zorgvuldig de juiste informatie worden overgelegd. Deze notitie richt zich op het verbeteren van de toegankelijkheid van Nederland voor internationale kennismigranten.

Voorbeeld 1: Indiase postdoc
Een universiteit heeft van NWO geld gekregen voor een postdoc plaats voor 2,5 jaar. Werven in Nederland, via internet en netwerken, heeft geen reacties opgeleverd. Maar het is via het internationale netwerk wel gelukt om een goede Indiase kandidaat te vinden.
De beoogde postdoc moet eerst geboorte- en trouwbewijzen hebben en deze moeten gelegaliseerd worden. Het vaststellen van de identiteit is natuurlijk noodzakelijk om misbruik te voorkomen. Hij reist daarvoor duizenden kilometers, naar zijn geboorteplaats en naar de plaats waar hij getrouwd is. Vervolgens verifieert de Nederlandse ambassade de overgelegde informatie.
De aanstelling loopt maanden vertraging op, omdat het CWI niet overtuigd is dat de

1 Dit vanwege de gestelde omzetcriteria en de hoge inkomensverplichting voor `talent'.
---



universiteit zich voldoende heeft ingespannen om een Nederlandse kandidaat te vinden. In Nederland aangekomen laat het verlenen van de verblijfsvergunning maanden op zich wachten. En zonder verblijfsvergunning kan hij geen sofi-nummer aanvragen. De vreemdelingenpolitie ziet hij overigens jaarlijks, wanneer hij er weer langs moet gaan om alle informatie te overleggen. Zelfs voor zijn kind moet hij nog een verblijfsvergunning aanvragen en legeskosten betalen. Na afloop van zijn contract krijgt hij het aanbod om universitair docent te worden. Hij besluit echter om te vertrekken.

Voorbeeld 2: Multinationals
Multinationals rekruteren toptalent `aan de voet', ook voor niet-specialistische functies. Mondiale bedrijven vereisen een mondiaal personeelsbestand. Bij werving van medewerkers voor management kaderprogramma's van ondernemingen bestaan problemen t.a.v. niet-EU-ingezetenen die hun concernloopbaan bij de Nederlandse hoofdvestiging moeten beginnen, in b.v. traineeprogramma's. Zij voldoen dan nog niet aan het geldende minimum inkomensvereiste voor de concernregeling. Hun vergunningaanvraag wordt vaak getoetst aan de Nederlandse arbeidsmarktcriteria terwijl die toetsing in feite niet relevant is voor medewerkers die een mondiale loopbaan tegemoet gaan.

`De kennismarkt is een internationale, waarop R&D en kennismigranten steeds mobieler worden'.2 De toenemende internationalisering van het wetenschappelijk onderzoek en toegenomen krapte in dit arbeidsmarktsegment heeft er toe geleid dat een aantal landen hun toelatingsprocedures heeft gewijzigd of plannen daarvoor heeft, om hooggekwalificeerde arbeidsmigranten sneller en eenvoudiger aan te trekken. Daarmee is de internationale concurrentie om de meest talentvolle kennismigranten een feit. Het is van belang dat Nederland om talent aan te trekken en vast te houden kan concurreren met andere landen.3 De toegankelijkheid van Nederland voor internationale kenniswerkers moet worden verbeterd door een aantal praktische belemmeringen aan te pakken. Dit proces is geslaagd als Nederland:
- Wat betreft eenvoud, snelheid en zorgvuldigheid bij toelating van studenten, kenniswerkers en hun partners en wat betreft de laagte van de kosten daarbij binnen twee jaar tot de top-3 van Europa behoort;
- Er in slaagt de komende jaren een dusdanig imago te verwerven dat studenten, kenniswerkers en hun partners wereldwijd in de procedures omtrent werk, toelating en verblijf geen belemmering meer zien om naar Nederland te komen.

Proces
Het onderwerp migratie van internationale kenniswerkers en studenten staat al geruime tijd in de politieke spotlights.4 Mede dankzij de impulsen van de ministeries van Justitie en SZW in de afgelopen jaren zijn al belangrijke stappen voorwaarts gezet, denk onder andere aan de aanpassing van de Wav en de voorbereiding van het spoedloket. Daarnaast zijn belangrijke resultaten geboekt in de verbetering van de service van de

2 Nota `Versnelling en vereenvoudiging Wav-procedure'. 3 Deze ambitie past ook binnen de Lissabonstrategie om van Europa de meest competitieve en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken.
4 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Persbericht ministerraad, 26 april 2002, Nr. 02/013.
---



uitvoerende diensten. Maar dit is niet genoeg. Nederland mist vooralsnog de slag in de internationale `battle for brains'.

Internationale kennismigranten zijn gewenste vreemdelingen Op 28 september 2001 heeft het kabinet ingestemd met de notitie `Knelpunten arbeidsmarkt en arbeidsmigratie'.5 Conform deze notitie zal het restrictieve arbeidsmigratiebeleid op hoofdlijnen worden voortgezet. Personeelstekorten moeten primair worden opgelost via werving en om-/bijscholing van het aanwezige arbeidsaanbod in Nederland/de EER en via verhoging van de arbeidsparticipatie (van met name vrouwen, ouderen en etnische minderheden). Aan het oplossen van specifieke knelpunten aan de bovenkant van de arbeidsmarkt kan arbeidsmigratie van buiten de EER wel een bijdrage leveren. In het Algemeen Overleg op 1 november 2001 heeft de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingestemd met dit beleid.

Het belang voor Nederland om in deze strijd vooraan mee te vechten en de urgentie van internationale mobiliteit zijn tijdens de installatievergadering van het Innovatieplatform onderstreept. Het Innovatieplatform heeft daartoe een werkgroep in het leven geroepen en experts uit het veld geraadpleegd (zie bijlage 2). Geconcludeerd kan worden dat er een brede consensus bestaat over de belangrijkste ambities, knelpunten en oplossingen.

Ambitie: "Dromen uit de workshop", compilatie van de workshop d.d. 6 oktober 2003.
- Nederland moet aantrekkelijk zijn voor studenten en kenniswerkers van binnen en buiten de EU;
- Er moet een samenhangende interdepartementale benadering komen die leidt tot snelle én zorgvuldige procedures met lage drempels en lage kosten; - Hogere onderwijsinstellingen en bedrijven moeten zelf verantwoordelijk worden voor de mensen die ze naar Nederland halen;
- Er moet rekening gehouden worden met de diversiteit in aanvraag (studenten, gastdocenten (e.a. tijdelijke bezoekers), onderzoekers en eigen en nieuwe werknemers, etc);
- De informatie over mogelijkheden en procedures moet helder en toegankelijk zijn; - Het gaat om de studenten en kenniswerkers die Nederland nodig heeft. - Met aandacht voor Europese samenwerking, de mobiliteit van kennismigranten kan worden vergroot door de invoering van een gemeenschappelijk kennisvisum. - Bij het verbeteren van de toegankelijkheid voor internationale kennismigranten moet rekening worden gehouden met randvoorwaarden als verdringing en het voorkomen van misbruik/ fraude van de regelingen.

Knelpunten
Opheffing van obstakels voor internationale kennismigranten die willen studeren of werken aan zowel Nederlandse kennis- en onderzoeksinstellingen als in het bedrijfsleven zijn bepalend voor de versterking van onze concurrentiekracht. Nederland heeft te maken met enkele hardnekkige knelpunten op dit terrein:

5 TK 2001-2002, 28026, nr. 1.

---



1. Aanwezigheid van een veelvoud aan betrokken ministeries en diensten en de complexe aard van de wet- en regelgeving, maken de problematiek tot een veelkoppig monster.
2. De verschillende procedures voor toelating zijn onvoldoende op elkaar afgestemd en gestroomlijnd. Dit is mede ingegeven door de diversiteit van de doelgroep.

Om een kennismigrant van buiten de Europese Economische Ruimte in Nederland te laten studeren of werken moeten verschillende procedures worden doorlopen [met de verantwoordelijke ministeries/diensten]6:
- legalisatie en soms verificatie (in vijf probleemlanden w.o. India, Pakistan en Nigeria) van documenten. Dit houdt in het vaststellen van de authenciteit en/ of de inhoudelijke juistheid van documenten die voor de machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) en verblijfsvergunning nodig zijn ; - aanvraag tewerkstellingsvergunning (TWV) . Voor een aantal categorieën kennismigranten moet voor de afgifte van een TWV bovendien een arbeidsmarkttoets worden gedaan;
- aanvraag (MVV). Een MVV is een nationaal visum voor een verblijf langer dan drie maanden ;
- aanvraag vergunning tot verblijf (VTV). Een VTV wordt afgegeven na aankomst in Nederland en geeft recht op verblijf in Nederland ; - verstrekken van een sofi-nummer .

3. De jaarlijkse legeskosten voor verblijfsvergunningen zijn ten opzichte van ons omringende landen veel hoger. Dit vormt een belangrijke barrière voor studenten en kenniswerkers en maakt Nederland als kennisland minder aantrekkelijk. Denk voor studenten bijvoorbeeld aan bestaande beurzenprogramma's (Netherlands Fellowship Programme) van ontwikkelingssamenwerking. Deze hebben een vast budget. Een groot deel van dit budget moet nu besteed worden aan legeskosten, waardoor in de praktijk minder studenten en mid-career professionals een beurs kunnen krijgen voor studie in Nederland.
4. Potentiële kennismigranten kunnen zich onvoldoende oriënteren op de mogelijkheden op de Nederlandse arbeidsmarkt en met de immigratie- en arbeidswetgeving en op verschillen in pensioen- en sociale zekerheidsstelsels. De kennis is veelal beschikbaar, maar is vooral versnipperd en onvoldoende transparant. Daarnaast kan gebrekkige voorlichting aan kenniswerkers leiden tot onnodige vertraging bij de uitvoerende diensten, doordat onvolledige informatie wordt overgelegd.
5. Onterecht wordt aangenomen dat met een oplopende werkloosheid de krapte op de arbeidsmarkt vermindert en er derhalve minder knelpunten zijn. Dat het internationaal georiënteerde bedrijfsleven en de kennisinstellingen in Nederland ongeacht welke conjunctuur sterk afhankelijk is van internationale mobiliteit van werknemers wordt vaak vergeten.
6. (Techno)starters en innovatieve MKB-bedrijven ondervinden veel problemen om internationaal talent aan te trekken aangezien zij niet of nauwelijks in staat zijn om aan de hoge omzetcriteria te voldoen.

6 TWV en Sofi gelden niet voor studenten.

---



7. Er zijn diverse operationele belemmeringen: - Door `enge' benadering `top' kennismigranten, door verplichting van een vrij hoog minimum inkomen blijven andere doelgroepen buiten de aanpassingen van o.a. de Wav.7 In de praktijk is het onderscheid tussen `top' kennismigranten en `gewone' kennismigranten echter noch voor de kennisinstellingen noch voor het bedrijfsleven relevant;
- De verificatieprocedure van documenten van kenniswerkers uit vijf zgn. probleemlanden waaronder India, Pakistan en Nigeria; - De inkomensverplichting bij de toelatingsprocedures vormt een barrière voor trainees en studenten die een andere vorm van vergoeding hebben. - De invoering van het nieuwe bachelor masterstelsel en de gevolgen voor het verblijfsrecht van buitenlandse studenten

Ambitie
De geformuleerde ambitie is: "Nederland moet aantrekkelijk zijn voor studenten en kenniswerkers van binnen en buiten de EU door snelle én zorgvuldige procedures en door met een samenhangende interdepartementale benadering te komen met lage drempels en lage kosten, waarbij kennisinstellingen en bedrijven zelf verantwoordelijk zijn voor de mensen die ze naar Nederland halen, waarbij rekening gehouden wordt met de diversiteit in aanvraag (studenten, gastdocenten (e.a. tijdelijke bezoekers), onderzoekers en eigen en nieuwe werknemers, etc) en waarbij de informatie over mogelijkheden en procedures helder en toegankelijk is"8

Uitgangspunt daarbij is een vraaggestuurd arbeidsmigratiebeleid. Een andere belangrijke randvoorwaarde is het voorkomen van misbruik en fraude van de toelatingsprocedures.

Oplossingen
Er bestaat tussen alle betrokkenen een brede consensus over de belangrijkste ambities, knelpunten en oplossingen. Deze moeten in samenhang worden opgepakt. De overheid en de uitvoerende diensten moeten zich inspannen om de toelatingsprocedures te moderniseren. Het bedrijfsleven en hogere onderwijsinstellingen moeten zorgen voor een goede voorlichting en begeleiding van de kennismigranten en waar mogelijk zelf meer verantwoordelijkheid dragen.

Het Innovatieplatform wil in gang zetten dat het volgende wordt gerealiseerd: 1. De `omarming' van bovenstaande ambitie door het Kabinet; 2. Het opzetten van één loket, één procedure en één document speciaal voor alle internationale kennismigranten;
3. Het verlagen van de legeskosten voor kenniswerkers, studenten en hun partners en kinderen;

7 De versoepeling geldt voor wetenschappelijk onderzoekers en R&D-personeel/ ICT-ers, in dienst van een multinationaal concern (met een minimale omzet van 50 mln. per jaar), universiteit of wetenschappelijke onderzoeksinstelling, die voor langer dan drie jaar in Nederland arbeid verrichten, tegen een bruto jaarsalaris van ten minste 50.000 (voor wetenschappers/ onderzoekers onder de 30 jaar: 30.000). M.a.w. studenten, trainees, technici en werknemers van (techno)starters en kleine innovatieve bedrijven vallen buiten de boot. 8 Zie Ambitie: `dromen uit de workshop', pagina 4.
---



4. Het verbeteren en toegankelijk maken van de informatievoorzieningen alsmede kwantitatieve en kwalitatieve monitoring van instroom, uitstroom en terugkeer van internationale kennismigranten.

Acties
Het platform adviseert het kabinet de volgende acties in gang te zetten:

Actie 1: `Omarming' van bovenstaande ambitie door het Kabinet

Wat:
De vraag naar een samenhangende interdepartementale visie op kennismigratie is groot. De `politieke wil' is een eerste vereiste om de barrières voor internationale mobiliteit te kunnen doorbreken. Daartoe adviseert het Innovatieplatform bovenstaande ambitie te omarmen. Wie:
De bewindslieden van AZ, Justitie, SZW, Financiën, EZ, OCW, BZK en BuZa.
Wanneer: december 2003

Actie 2:
Opzetten één loket, één procedure en één document speciaal voor alle internationale kennismigranten

Wat:
Het opzetten van één loket (en één algemeen kennisvisum voor kennismigranten), met één procedure en één document (zie knelpunt 1, 2, 6 en 7). Dit houdt in dat bestaande toelatingsprocedures worden gesynchroniseerd en dat de betrokken uitvoeringsinstanties nauw met elkaar samenwerken. In feite is hier sprake van een ketenoptimaliseringsvraagstuk. Ook hier is de politieke commitment vereist (zie knelpunt 5), maar ook de kennisinstellingen en het bedrijfsleven spelen een cruciale rol: als vragers naar kennismigranten kunnen zij door middel van convenanten en waarborgen met de uitvoerende diensten de verantwoordelijkheid dragen (m.n. gericht op de verificatie) voor die kenniswerkers die nodig zijn om de kennisbasis van de Nederlandse economie te versterken. Er bestaat reeds een interdepartementale werkgroep die de instelling van een gezamenlijk frontoffice van IND/CWI en de invoering van één document onderzoekt. Het Innovatieplatform adviseert om deze werkgroep van nieuwe impulsen te voorzien door de werkgroep te verbreden met belangrijke spelers uit het veld. Doel moet zijn om op korte termijn, 6 maanden van nu, in samenhang te komen tot een integrale aanpak door onder één regie een krachtige impuls te geven aan de uitvoering. Het gaat zowel om de juridische toelatingsprocedures (Wav, Vw 2000, verificatieprocedures en procedures in de belastingsfeer) als de uitvoering (d.m.v één loket en invoering van een kennisvisum). Ook zal uitwerking moeten worden gegeven aan de Europese dimensie, het verhogen van de mobiliteit van kennismigranten in de Europese `onderzoeksruimte'.
Wie:
De werkgroep moet bestaan uit de verschillende departementale stakeholders, de uitvoerende diensten: CWI, IND, Vreemdelingenpolitie
---



en de Belastingdienst en belangrijke vertegenwoordigers uit het veld zoals VNO-NCW, MKB-Nederland, VSNU, HBO-raad, FION, TNO, KNAW, NWO en het Nuffic.
Wanneer: april 2004. De werkgroep rapporteert periodiek, 2-maandelijks, over de voortgang aan het Innovatieplatform.

Actie 3: Verlagen van de legeskosten voor kenniswerkers en studenten

Wat:
In het Strategisch Akkoord (Balkenende I) staat dat de legeskosten gemiddeld kostendekkend kunnen worden gemaakt (zie knelpunt 3). In het voorjaar van 2004 wordt het kostenonderzoek naar de opbouw van de legestarieven door het ministerie van Justitie afgerond. Nederland moet bij het aantrekken van hooggekwalificeerde kennismigranten internationaal kunnen concurreren met zijn omringende landen, waar de leges aanzienlijk lager zijn.

Legeskosten
België 10 Duitsland 51 Frankrijk 50 - 70 Verenigd Koninkrijk 54 - 132 Nederland 430

Het Innovatieplatform adviseert de legeskosten voor studenten, kenniswerkers en hun partners en kinderen drastisch te verlagen. Dit kan door voor het onder actie 2 genoemde document een laag legestarief te hanteren. Gezien de snelheid en de eenvoud bij de afgifte van dit document, zullen de kosten naar verwachting aanzienlijk lager zijn. Doel van de verlaging van de legeskosten is het creëren van een level-playing field ten opzichte van de ons omringende landen. Wie: De aanpassing van de legeskosten behoort primair toe aan het ministerie van Justitie.
Wanneer: voorjaar 2004.

Actie 4:
Verbeteren en toegankelijk maken van de informatievoorzieningen alsmede kwantitatieve en kwalitatieve monitoring van instroom, uitstroom en terugkeer van internationale kennismigranten

Wat:
De voorlichting over de praktische zaken gerelateerd aan internationale mobiliteit kan sterk worden verbeterd. Het verbeteren van voorlichting en begeleiding en het voortdurende onderhoud van informatie is essentieel; heldere communicatie is een eerste `visitekaartje' aan internationale kennismigranten, en kan tevens onnodige vertragingen voorkomen door heldere instructies te geven over de toelatingsprocedures. Let wel: de grote diversificatie binnen het begrip kennismigranten is een duidelijke `mobstacle' waar het gaat over de informatievoorziening. Weliswaar is er sprake van veel kennis en ervaring (denk aan de website van de IND,
---



Nuffic, de mobiliteitscentra van hogere onderwijsinstellingen en bij de multinationals), maar realiteit is dat deze kennis en expertise sterk gefragmenteerd zijn. Om de informatievoorziening te verbeteren loopt een initiatief om de verschillende Nederlandse mobiliteitscentra aan elkaar te koppelen middels een webportal. Het Innovatieplatform adviseert om dit initiatief te ondersteunen. Daarnaast is het een taak van allen om voortdurend onderhoud te plegen aan de informatievoorziening, zodat deze is toegespitst om de actuele stand van zaken. Het verbeteren van de mobiliteit in de Europese onderzoeksruimte is één van de prioriteiten van de Europese Commissie. Zij stimuleren dan ook initiatieven gericht op het versterken van mobiliteitsnetwerken en de voorlichting via deze netwerken.
Wie: Huidig project in het kader van ERA-More wordt uitgevoerd in opdracht van OCW door het consortium Senter EGL, Nuffic en de VSNU.

Aanbevelingen

Voorgestelde uitspraak: het Innovatieplatform adviseert het kabinet om de bovenstaande acties in gang te zetten of te stimuleren en verzoekt het kabinet om het Innovatieplatform over drie maanden te informeren over de geboekte resultaten.


---



Bijlage 1: Afkortingenlijst

Afkortingenlijst
AZ: Ministerie van Algemene Zaken
BuZa: Ministerie van Buitenlandse Zaken
BZK: Ministerie van Binnenlandse Zaken
CWI: Centrum voor Werk en Inkomen
ERA: European Research Area
EZ: Ministerie van Economische Zaken
FION: Federatie van Internationaal Onderwijs Instellingen in Nederland HRST: Human Resources in Science and Technology IND: Immigratie- en Naturalisatiedienst
KNAW: Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen MVV: Machtiging tot voorlopig verblijf
Nuffic: Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs
NWO: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek OCW: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap SZW: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid TWV: Tewerkstellingsvergunning
VSNU: Vereniging van Universiteiten
VTV: Vergunning tot verblijf
Vw 2000: Vreemdelingenwet 2000
Wav: Wet Arbeid Vreemdelingen

10



Bijlage 2: Deelnemers workshop

Douwe Breimer, Universiteit Leiden
Frans Nauta, secretaris Innovatieplatform
Jurgen Geelhoed, projectsecretaris
Nora Van Der Wenden, Ministerie van EZ
Richard Derksen, Ministerie van OCW
Arjen Taselaar en Daniëtte de Groot, Ministerie van Justitie Leoni Cuelenaere, Ministerie van Buitenlandse Zaken Joke Van Den Bandt, VNO-NCW
Kees Jansen, TNO
Hanneke Teekens, NUFFIC
Johan Stapel, KNAW
Egbert de Vries, HBO-Raad
Guy Kerpen, Philips Electronics Nederland B.V
David Bohmert, VSNU
Marleen van der Kooij, FION

Afwezig:
Jan Verboom, Ministerie van SZW (wel geschreven reactie ontvangen) Ton Ravesloot, MKB Nederland

11