Platform Biologica


"Wat weten we al over biologische landbouw?"

Speech Ria Beckers 25 november 2003

In de beleidsnota biologische landbouw 2001-2004 [ een biologische markt te winnen ] lezen we: " Uit een oogpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap scoort de biologische sector hoog, omdat de biologische productie in alle schakels van de keten in hoge mate voldoet aan maatschappelijke eisen op het gebied van milieu, dierenwelzijn en biodiversiteit". Dit is geen gratuite bewering. In 2000 kwam er een rapport uit, geschreven in opdracht van de Europese Commissie waarbij de onderzoekers gebruik hadden gemaakt van maar liefst 293 bestaande publicaties "The environmental impacts of organic farming in Europe".

In mei 2002 kwam Science met de resultaten van het zogenaamde DOK-onderzoek in Zwitserland, waarbij al 21 jaar biologische, biologisch-dynamische en gangbare landbouwsystemen worden vergeleken [ Mäder e.a. ] . Hieruit blijkt een betere bodemvruchtbaarheid en meer biodiversiteit bij het biologische landbouwsysteem.

Verder verscheen er in november 2002 een uitvoerig overzicht van vooral de Duitse kennis over de milieuprestaties van de biologische landbouw. Deze conclusies van dhr. Kopke komen overeen met de eerder genoemde onderzoeken. Het gaat hier om de effecten op flora, fauna, bodemleven en landschap; op klimaat en luchtkwaliteit en op waterkwaliteit .

Waar het Europese rapport nog aarzelend is [ landschap, landgas en methaanemissies], omdat er geen methodologie of zelfs vergelijkende gegevens aanwezig zijn, zijn er voor landschap recente studies van Wageningen Universiteit [ Hendriks e.a. 2000, Stobbelaar en Hendriks 2001 ] die positief zijn over de bijdrage van biologische landbouw aan het behoud van het landschap.
Zij concluderen: "Bij hetzelfde bedrijfstype en hetzelfde landschapstype dragen biologische bedrijven sterker bij aan de landschappelijke kwaliteiten van de streek dan de gangbare bedrijven. De biologische bedrijven blijken beter in staat om de kenmerkende ruimtelijke en temporele relaties van de streek te benadrukken". Men kan dus zonder meer stellen dat wat betreft milieu, natuur en maatschappelijke kosten de biologische landbouw voorop loopt naar de duurzame toekomst die we ons wensen. Dat wordt ook nauwelijks betwist.

Moeilijker ligt het op het terrein van voedselveiligheid en gezondheid. Hier is om te beginnen al sprake van twee heel verschillende benaderingen. De huidige generatie medici en onderzoekers is nog steeds opgeleid vanuit de gedachte: gezondheid is de aantoonbare afwezigheid van symptomen van ziekte. Dat past ook bij de reductionistische wetenschap die steeds verder weet door te dringen in de verschillende specialismen, maar daarbij het gevaar loopt de samenhang te verliezen en te weinig oog te hebben voor de maatschappelijke context waarin hun werk plaats vindt. Deze benadering van het begrip gezondheid is al lang verlaten en vervangen door de harmoniegedachte: gezondheid wil zeggen in harmonie zijn met jezelf en met je omgeving. .

Wie op deze manier tegen gezondheid aankijkt zal heel anders met zichzelf, zijn kinderen, dieren, planten en het milieu/de natuur omgaan. [ Gevaarlijke medicijnen en behandelingen, antibiotica en chemische bestrijdingsmiddelen niet dan bij uiterste noodzaak ]. Het toenemend aantal allergieën, de dierziekte- uitbraken van de afgelopen jaren, maar ook de grote milieu- kwesties en de verloedering van natuur en platteland hebben velen daardoor de ogen geopend. De biologische landbouw richt zich van oudsher op de verhoging van de natuurlijke weerstand van planten, dieren en mensen.

De eerste debatten over de voedselveiligheid van biologische producten zie ik vooral als een botsing tussen deze twee werelden. Wij zaten met het probleem dat we werden aangevallen, door wetenschappers vooral, vanuit hun gangbare vooronderstellingen en opvattingen, terwijl ze niets wisten van, c.q. zich niet wensten te verdiepen in de denkwijze en de implicaties van een andere landbouwmethode. Daarnaast was er een grote achterstand in concreet onderzoek.

Er is in een paar jaar tijd veel veranderd. Ook in Wageningen. En er is intussen veel meer onderzoek beschikbaar. Zo lijkt de vrees voor meer mycotoxinen in graan, hogere nitraatgehaltes in groenten en een gevaarlijke variant van de E. coli-bacterie in mest niet aan de orde. Dat heeft rechtstreeks met de methode te maken. Zo is bijv. E. coli niet bestand tegen de hoge temperaturen die bij een goed composteringsproces worden bereikt. De eerste resultaten van een gezamenlijk project van de leerstoelgroep biologische bedrijfssystemen en het LBI zijn hoopgevend in deze.
Over resten van chemische bestrijdingsmiddelen en van antibiotica en hormonen hoeven we ons weinig zorgen te maken. Het gebruik van deze zaken is verboden in de biola. Het gaat dus om een goede controle.

Onderzoeken naar salmonella en campylobacter lopen nog. Door de buitenuitloop is de infectiedruk bij biologisch pluimvee groter dan bij kippen die geen uitloop hebben, maar ook de weerstand bij deze dieren is doorgaans groter, dus er is een reële kans dat de kippen over een eventuele besmetting heen groeien. De resultaten van een recente vergelijking van 600 partijen kipfilet door de consumentenbond waren voor de biologische partijen overigens heel bevredigend ten aanzien van Salmonella. Campylobacter is een hardnekkiger probleem bij alle productiewijzen.
Meer onderzoek op deze punten is van belang. Er is ook in de biologische landbouw nog veel te verbeteren en dat zal ook gebeuren.

Waar wij niet of nauwelijks invloed op hebben is de omgevingsvervuiling. Bijvoorbeeld via de lucht of door een calamiteit, of industriële vervuiling, waarbij de wijde omtrek door zware metalen of door chemicaliën vervuild kan worden. Daar rest slechts voor alle boeren een maatregel om tijdelijk niet te leveren [ bij een calamiteit] of bij een structurele vervuiling: verhuizen naar schone grond. .

Een voorbeeld van algemene milieuvervuiling is dioxine, heel Nederland is daarvan doortrokken tot het menselijk lichaam en de moedermelk toe. Onlangs is gebleken dat eieren van kippen met buitenuitloop [ niet alle eieren, het is plaatselijk bepaald ] teveel dioxine bevatten. Dat is iets om je zorgen over te maken, want dioxine is een gevaarlijke stof . Onderzoek naar de oorzaak en mogelijke maatregelen is in volle gang. Waar de biologische sector overigens zeer aan hecht is onderzoek naar de brede kwaliteit van haar producten.
Is het waar dat een biologisch geteelde krop sla '"steviger" is dan zijn gangbare collega? Is het waar dat de biologische dierhouderij de natuurlijke weerstand en het welzijn van de dieren in belangrijke mate verhoogt?
Wij vinden het belangrijk onze eigen bevindingen in deze te toetsen. Vanzelfsprekend moet dat gebeuren vanuit een open houding, maar het lijkt erop dat die ook steeds meer aanwezig is.

Ook gentech-vrij blijven produceren gaat niet vanzelf. Daar is nog heel wat onderzoek voor nodig. De polarisatie is nog steeds groot. Soms heb je het idee dat bij alle debatten en ideeën over duurzame landbouw tal van mogelijkheden in beeld zijn, maar biologische landbouw daarbij het liefst verzwegen wordt. Niet alleen is dat onterecht gezien haar prestaties. Gezien de vele verschillende vertrekpunten op weg naar duurzaamheid is het essentieel van elkaar te leren.
Een grote drempel is nog steeds de onuitgesproken overtuiging dat intensieve landbouw ondanks alles de toekomst heeft en veel exportgeld in het laadje kan brengen. Voor een groot individueel bedrijf zou dat misschien kunnen. Over het geheel is het gewoon niet waar. De maatschappelijke kosten die toenamen naar mate de intensivering groeide maken dat verhaal onhoudbaar. Ik doel op de kosten van het opruimen van milieu- en watervervuiling, van drinkwaterzuivering en natuurverloedering, van de bestrijding van uitbraken van dierziektes, van kosten van gezondheidszorg en sociale zekerheid voor vooral de primaire producenten en de kleine bedrijven die er onderdoor gaan. In de toekomst zal dat nog veel scherper komen te liggen, als onze dure export moet concurreren tegen de goedkope bulkproductie uit andere delen van de wereld. We moeten echt naar een duurzame landbouw met een duidelijke meerwaarde van onze productie, willen we overleven. Het zal echt niet allemaal biologische land bouw zijn, maar de onderlinge confrontatie van verschillende methodes zal alleen maar interessante vruchten afwerpen. Daarnaast is het biologische bedrijf onmisbaar voor een vitaal platteland.

In 2000 is in nauw overleg met LNV de landelijke adviescommissie Onderzoek Biologische Landbouw opgericht. De commissie is breed samengesteld en wordt voorgezeten door Biologica. Via de sectorale werkgroepen probeert zij de vraag naar onderzoek van de sector zelf voor de korte en lange termijn in beeld te krijgen en de opdrachtgevers - vooral LNV - te adviseren. Zij heeft daartoe ook de onderzoeksagenda van Wageningen en anderen tot haar beschikking. Daarnaast wil zij de organisatie van de biologische sector zelf bij de onderzoeksaansturing coördineren en verbeteren. De commissie is de afgelopen drie jaar suksesvol geweest - al is dat zeker niet alleen haar verdienste - ruim 10 % van het onderzoek is op dit moment biologisch. Dat was in de motie Waalkens het streven voor 2008. Voor het komende jaar legt de onderzoeksadvieskommissie meer nadruk op de verspreiding van onderzoeksresultaten. Ze moeten toegankelijk zijn voor iedereen binnen en buiten de sector. Ik wil daar uitdrukkelijk de aandacht van het IBL voor vragen. Dat de koepelgroep is begonnen met begeleiding van onderzoek op projectnivo en dat dat goed loopt is een verheugende ontwikkeling. Het zou mooi zijn als daar binnen het onderzoek een budget voor kwam, voor de betreffende boeren, hun begeleiders uit de biologische sector en voor Biologica, om dat draagvlak te organiseren.
We zouden moeten voorkomen dat vanwege de voorgenomen bezuinigingen sommige onderzoekers gaan denken: we kunnen het alleen wel. Het kost wat meer aandacht, maar vertrouwen van de sector is van groot belang. Voor de onderzoeksadvieskommissie is ook dit een belangrijk aandachtspunt voor 2004.

Tot slot, dames en heren, in het regeerakkoord prijkt nog steeds het streefgetal 10% biola in 2010. We zijn blij met die intentie. Maar daarvoor zal meer nodig zijn dan tot nu toe. Daarvoor zal ook nog meer onderzoek nodig zijn. Laten we hopen dat de huidige recessie spoedig tot het verleden behoort. Dat zal veel schelen. Bijgaande tabel geeft de huidige stand van zaken weer na het tweede kwartaal dit jaar. Rest mij het IBL, de Koepelgroep en de Kerngroep te complimenteren met hun enthousiasme en de voortgang die in Wageningen is gemaakt. Ik hoop dat hun werk met evenveel enthousiasme zal worden voortgezet en ik ben benieuwd naar wat er vanmiddag ter tafel komt.
Dan nog een interessant nieuwtje: Jac Meijs wordt per 1 januari directeur beleid en management van Biologica naast Bert van Ruitenbeek die directeur communicatie zal zijn. Dit is mogelijk geworden door de welwillende medewerking van de Raad van Bestuur van Wageningen UR en speciaal van Kees van Ast, hier aanwezig. Jac kennende zal dit het onderlinge vertrouwen en de wederzijdse afstemming verder optimaliseren. Hij blijft daarnaast een dag werken voor de onderzoeksadviescommissie en een dag voor Wageningen. Ik dank u voor uw aandacht.

Ria Beckers, voorzitter Biologica

---