Uitspraak Rechtbank Amsterdam in zaak AN8925 Zaaknr: 269194 / 03.575 H Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 25-11-2003
Datum publicatie: 26-11-2003
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig


269194 / 03.575 H

25 november 2003

RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
TWEEDE ENKELVOUDIGE CIVIELE KAMER
BESCHIKKING

i n d e z a a k v a n:


1. (verzoekster 1),

2. (verzoeker 2),

3. (verzoeker 3),
allen wonende te (woonplaats),
procureur mr. B.J. van Spaendonck,
v e r z o e k e r s

t e g e n:


1. (verweerder 1) ,
wonende te (woonplaats),

2. (verweerder 2),
wonende te (woonplaats),
procureur mr. R.A. Oskamp,
v e r w e e r d e r s .

Partijen worden hierna afzonderlijk (verzoekster 1) danwel met voor- en achternaam genoemd en gezamenlijk verzoekers respectievelijk verweerders.

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank, voor zoveel mogelijk bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een vereffenaar benoemt op de voet van de artikelen 4:202 en verder van het Burgerlijk Wetboek (BW).

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:

- verzoekschrift, met en bewijsstuk, ingediend ter griffie op 3 juli
2003,

- proces-verbaal van de pro forma behandeling van het verzoek, gehouden op 5 augustus 2003,

- brief van mr. G. Bakker, de boedelnotaris, van 25 augustus 2003,
- verweerschrift, met bewijsstukken, ingediend ter griffie op 2 september 2003,

- proces-verbaal van de pro forma behandeling van het verzoek, gehouden op 2 september 2003 en de daarin genoemde stukken,
- brief van mr. Oskamp, voornoemd, van 8 oktober 2003,
- brief van mr. Oskamp, voornoemd, van 14 oktober 2003,
- proces-verbaal van de mondelinge behandeling van het verzoek, gehouden op 11 november 2003, waarvoor waren opgeroepen: verzoekers, verweerders, de boedelnotaris en de (financieel adviseur), en de in dat proces verbaal genoemde stukken,

- nagezonden brief van mr. Oskamp van 12 november 2003,
- nagezonden brief van mr. Th. R. Bremer.

De beschikking is nader bepaald op heden. Partijen zijn van de vervroegde uitspraak door de griffier in kennis gesteld.

GRONDEN VAN DE BESLISSING


1. Vaststaande feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten

a. Op 23 november 2002 is te Amsterdam overleden (erflater) (hierna: de erflater) zonder bij testament over zijn nalatenschap te hebben beschikt.

b. De erven zijn de moeder en vijf broers van de erflater, te weten verzoekers, verweerders en (broer 5), wonende te (woonplaats).

c. Voornoemde erven hebben de nalatenschap aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

d. Op 24 januari 2003 hebben de erven aan de (financieel adviseur), voormalig financieel adviseur van erflater, een volmacht verstrekt.

e. Op 28 januari 2003 heeft (broer 5) de erfenis verworpen.

f. De onder 1.d. genoemde volmacht is op 4 juni 2003 door (verzoekster
1) en (verzoeker 3) ingetrokken en op 5 juni 2003 ook door (verzoeker
2).

g. Op 23 juni 2003 heeft ten kantore van de boedelnotaris Bakker en ten overstaan van deze notaris een overleg plaatsgevonden tussen de erven in aanwezigheid van (financieel adviseur), waarvan een gespreksverslag gedateerd 24 juni 2003 is opgemaakt met daarbij een actiepunten-/besluitenlijst, overgelegd als productie 17 bij het verweerschrift.


2. Het verzoek


2.1 Verzoekers leggen aan het verzoek ten grondslag dat er een impasse is ontstaan in de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Zij hebben hun volmacht aan (financieel adviseur) ingetrokken aangezien zij van oordeel zijn dat (financieel adviseur) de grenzen van zijn volmacht heeft overschreden, de rapportages van (financieel adviseur) aan de erven niet voldoen aan redelijkerwijs daaraan te stellen eisen en het door hem in rekening gebrachte honorarium niet in overeenstemming is met de aard en omvang van zijn bemoeiingen, aldus verzoekers.


2.2 Derhalve verzoeken verzoekers de rechtbank om een vereffenaar te benoemen. Ter zitting hebben verzoekers doen aanvoeren dat de oorspronkelijk door hen voorgestelde vereffenaar, (vereffenaar), zich gezien de bezwaren van verweerders inmiddels heeft teruggetrokken. Verzoekers verzetten zich evenwel niet tegen benoeming van de door verweerders (voorgestelde vereffenaar), advocaat te Amsterdam. Verzoekers vragen de rechtbank voorts om een beloning vast te stellen welke een eventueel te benoemen vereffenaar zal krijgen.


2.3 Ten aanzien van de eis in reconventie voeren verzoekers vooreerst aan dat deze eis niet is aan te merken als een zelfstandig verzoek in de zin van artikel 282 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Bovendien betwisten verzoekers dat er op 23 juni
2003 tussen partijen bindende afspraken zijn gemaakt nu verzoekers de brief van de notaris niet voor akkoord hebben ondertekend.


3. Het verweer


3.1 Verweerders verzetten zich primair tegen het verzoek tot het benoemen van een vereffenaar en voeren daartoe aan dat er helemaal geen sprake is van een impasse in de afwikkeling van de nalatenschap, dat er tijdens de onder 1.g genoemde bijeenkomst van 23 juni 2003 duidelijke afspraken zijn gemaakt waarbij de verschillende personen een eigen omlijnde taak hebben. Ook waren partijen het er toen over eens dat (financieel adviseur) en (betrokkene), privé en zakelijk de rechterhand van erflater, nog een duidelijke, weliswaar beperkte en omlijnde rol moeten vervullen mede omdat deze personen onontbeerlijk zijn bij de vereffening gezien hun kennis en ervaring met de goederen van de nalatenschap van erflater, aldus verweerders. Deelvereffening door deskundigen geniet volgens verweerders de voorkeur boven een algehele vereffenaar die weer van voren af aan moet beginnen, geen affiniteit heeft met de nalatenschap, noch met de betrokken personen en bovendien niets weet van hetgeen zich sinds het openvallen van de erfenis heeft voorgedaan. Verweerders concluderen daarom primair tot afwijzing van het verzoek.


3.2 Indien de rechtbank evenwel toch overgaat tot benoeming van een vereffenaar, dan stellen zij voor (voorgestelde vereffenaar), voornoemd, te benoemen. Hij is bereid om als vereffenaar op te treden in deze zaak en vraagt een tarief van EURO 220,- per uur voor zijn diensten. Volgens verweerders dient het honorarium van een vereffenaar op de voet van artikel 4:206 lid 3 BW door de kantonrechter te worden vastgesteld en is de rechtbank dus onbevoegd om hierover te oordelen.


3.3 Tenslotte betogen verweerders dat een aan te stellen vereffenaar zal moeten uitgaan van hetgeen de erven op 23 juni 2003 zijn overeengekomen, alsmede van de personen die zich met de vereffening per deelgebied zullen gaan bezighouden.


3.4 Verweerders hebben voorts een zelfstandig verzoek, door hen aangeduid als eis in reconventie, ingediend. Verweerders verzoeken de rechtbank om verzoekers te verplichten om binnen vijf dagen nadat in deze zaak een beslissing is genomen en nadat die beslissing aan verzoekers is betekend, volledig en voortvarend uitvoering te geven en mee te werken aan hetgeen partijen op 23 juni 2003 zijn overeengekomen en waarvan de afspraken zijn vastgelegd in het gespreksverslag en de daarbij behorende actiepunten-besluitenlijst van 24 juni 2003, al dan niet met aanstelling van (voorgestelde vereffenaar) als vereffenaar, althans een door u aan te stellen vereffenaar, waarbij deze vereffenaar zijn werkzaamheden zal moeten verrichten met inachtneming van hetgeen partijen op 23 juni zijn overeengekomen zodat zijn taak beperkt en omlijnd zal zijn. Ter zitting hebben verweerders aangegeven dat indien het verzoek aldus wordt toegewezen dat door de vereffenaar aan de hand van de actiepunten-/besluitenlijst van 23 juni 2003 dient te worden gewerkt, het zelfstandig verzoek komt te vervallen.


4. De boedelnotaris


4.1 De boedelnotaris heeft aangevoerd dat er helaas geen overeenstemming mogelijk is gebleken over de verdere afwikkeling van de nalatenschap en dat hem de benoeming van één of meerdere vereffenaars onontkoombaar lijkt. Verder heeft hij ter zitting aangegeven bereid te zijn om als boedelnotaris aan te blijven in deze zaak.


5. De beoordeling


5.1. De rechtbank gaat in de onderhavige zaak uit van de toepasselijkheid van het nieuwe erfrecht, zoals in werking getreden per 1 januari 2003.


5.2. Aan de orde is de vraag of de rechtbank op de voet van artikel
4:203 BW een vereffenaar dient te benoemen in de nalatenschap van erflater.


5.3. Verweerders hebben betwist dat de benoeming van een vereffenaar nodig is omdat - kort gezegd - verzoekers en verweerders het in wezen eens zijn over de vraag hoe en op wijze de nalatenschap dient te worden verdeeld. De rechtbank heeft ter zitting echter geconstateerd dat er dienaangaande nog op een aantal punten onduidelijkheden bestaan, zoals over de waarde van de te schenken dwarsdoorsnede van erflaters nalatenschap aan een museum en de precieze rol en taak die de vriendenclub heeft in het geheel. Over de rol die op dit moment al dan niet nog moet worden toegekend aan (financieel adviseur) verschillen partijen van mening. Bovendien is inmiddels wel duidelijk dat verzoekers en verweerders er alleen niet uit zullen komen. In het licht van bovenstaande en mede in aanmerking genomen het betoog van de boedelnotaris, is de rechtbank van oordeel dat de benoeming van een vereffenaar in deze nalatenschap aangewezen is en zal het verzoek dan ook toewijzen.


5.4. Vervolgens speelt de vraag wie als vereffenaar dient te worden genoemd. Nu verweerders hebben voorgesteld (voorgestelde vereffenaar) te benoemen, verzoekers ter zitting hebben aangegeven hier geen bezwaren tegen te hebben en (voorgestelde vereffenaar) heeft aangegeven bereid te zijn op te treden als vereffenaar in deze nalatenschap, zal de rechtbank hiertoe overgaan.


5.5. Ter zitting waren partijen het erover eens dat het onder 1.g. genoemde gespreksverslag en de actiepunten-/besluitenlijst van de bijeenkomst van 23 juni 2003 een correcte weergave is van hetgeen toentertijd is besproken en afgesproken. Hoewel bepaalde acties danwel besluiten inmiddels wellicht zijn achterhaald, ligt het voor de hand dat de hierna te benoemen vereffenaar bij de verdere afwikkeling van de nalatenschap zoveel mogelijk uitgaat van dit gespreksverslag en deze actiepunten-/besluitenlijst. Evenzo ligt het voor de hand dat de vereffenaar hierbij voor zover nodig gebruik zal maken van de diensten van de boedelnotaris Bakker nu beide partijen het eens zijn over het bestendigen van de rol van deze notaris en deze laatste heeft aangegeven hiertoe bereid te zijn. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de vereffenaar bij de verdere afwikkeling van de nalatenschap van erflater eerdergenoemd gespreksverslag en
actiepunten-/besluitenlijst en de rol van de boedelnotaris in acht zal nemen.


5.6. Ten aanzien van het verzoek van verzoekers om het loon van de vereffenaar vast te stellen, verklaart de rechtbank zich onbevoegd om van dit verzoek kennis te nemen nu ingevolge artikel 4:206 lid 3 BW de kantonrechter bevoegd is hiervan kennis te nemen.


5.7. Tegen het verzoek de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren hebben verweerders zich niet verzet, zodat de rechtbank dit zal toewijzen.


5.8. De rechtbank beschouwt het zelfstandig verzoek van verweerders als ingetrokken nu verweerders ter zitting hebben aangegeven dat dit verzoek slechts een voorwaardelijk verzoek is voor het geval de onder
5.5. genoemde instructies niet zouden worden gegeven.


6. Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING

De rechtbank:


- benoemt (voorgestelde vereffenaar), mediator en advocaat en te Amsterdam, tot vereffenaar;


- instrueert de vereffenaar, voornoemd, aldus dat hij het bepaalde in rechtsoverweging 5.5. in acht zal nemen;


- verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het verzoek om het loon van de vereffenaar vast te stellen;


- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;


- wijst het meer of anders verzochte af.

Aldus gegeven door mr. C.C.W. Lange, lid van genoemde kamer, en uitge-sproken ter openbare terechtzit-ting van 25 november 2003 in tegenwoor-digheid van de griffier.