Verzoek vereniging `Vrouwen van Srebenica' om getuigenverhoor
afgewezen
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 27-11-2003
De Haagse rechtbank heeft vandaag het verzoek van de vereniging
`Vrouwen van Srebrenica' een aantal getuigen te horen afgewezen.
De vereniging had om het horen van getuigen gevraagd, omdat zij op
deze wijze bewijs wilde verzamelen voor een mogelijke rechtszaak tegen
de Staat vanwege de rol van Dutchbat bij de val van Srebrenica in juli
1995. De vereniging verwijt de Staat dat Dutchbat geen bescherming
heeft geboden aan moslimvluchtelingen.
De rechtbank is van oordeel dat eerst uitgemaakt moet worden of en zo
ja in welke gevallen de Staat aansprakelijk kan zijn voor het optreden
van een militaire eenheid die, zoals Dutchbat, onderdeel uitmaakte van
een troepenmacht die door de Veiligheidsraad van de VN was ingesteld
ter uitvoering van een door de Veiligheidsraad verleend mandaat. Dat
is een juridische vraag die ten volle aan de orde kan komen in een
bodemprocedure. Zolang over deze vraag in rechte geen duidelijkheid
bestaat, is een voorlopig getuigenverhoor prematuur en wellicht
overbodig.
De rechtbank wijst er bovendien op dat er al veel onderzoek is gedaan
naar de val van Srebrenica en de rol van Dutchbat daarbij. Op basis
van de uitgebreide documentatie daarover, waaronder het NIOD-rapport
en het rapport van de parlementaire enquêtecommissie zou de vereniging
haar proceskansen voor een bodemprocedure al voldoende moeten kunnen
inschatten.
De rechtbank ziet niet in dat het horen van getuigen in een voorlopig
getuigenverhoor voor de vereniging van belang is voor de beantwoording
van de vraag of zij al dan niet een bodemprocedure zal starten.
De rechtbank heeft gelijkluidende beslissingen genomen op de verzoeken
van enkele individuele nabestaanden van slachtoffers.
Voor nadere informatie over dit persbericht kunt u contact opnemen met
de afdeling voorlichting van de rechtbank, tel. (070) 381 1943