RAAD V D TRANSPORTVEILIGHEID
Mr Pieter van Vollenhoven: Veiligheidsbeleid toont hiaten
PERSBERICHT DEN HAAG, 26 november 2003
Recente uitspraken over een nationale politie en versterking van de
regiefunctie van de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties bij de bestrijding van een grote ramp lijken de
totstandkoming van een ministerschap voor veiligheid dichterbij te
brengen.
Dat stelt Mr. Pieter van Vollenhoven als voorzitter van de Raad voor
de Transportveiligheid ter gelegenheid van het congres 'Techniek en
Veiligheid' van de Nederlandse Ingenieursvereniging NIRIA in Ede op
27 november 2003. De heer van Vollenhoven zou dit toejuichen omdat het
veiligheidsbeleid thans ernstige hiaten vertoont.
Enerzijds bleek onlangs weer uit een rapport over de afvalregels, dat
bedrijven zich slecht aan de regels houden en dat de meeste
toezichthoudende instanties (in dit geval zeven) langs elkaar heen
werken, geen informatie uitwisselen en niet van elkaar weten wat men
doet. Gelet op de uitspraak 'minder regels, maar die wel handhaven'
moet volgens de heer van Vollenhoven de samenwerking (en/of fusie)
tussen de toezichthouders aanzienlijk worden verbeterd.
De huidige aanpak is daarvoor ontoereikend en te versnipperd.
Anderzijds zet de regering de eigen verantwoordelijkheid voor
veiligheid fors in de schijnwerpers. Uit onderzoeken van de Raad voor
de Transportveiligheid blijkt echter, dat in veel gevallen hieraan
niet of te weinig inhoud wordt gegeven.
Volgens de heer Oosting - auteur van het eindrapport over de
vuurwerkramp in Enschede - mag van de overheid niet worden verlangd,
dat zij (bijvoorbeeld met behulp van toezichthouders) garant staat
voor het voorkomen van elke calamiteit als gevolg van het handelen of
nalaten van een ondernemer. Dit laatste zou immers verstrekkende
gevolgen hebben voor de omvang van het overheidsapparaat en haar
werkwijze.
Naar het oordeel van de heer Oosting zal in het maatschappelijke en
politieke debat steeds en opnieuw de balans moeten worden opgemaakt
tussen de verantwoordelijkheid van de ondernemer en die van de
overheid.
Volgens de heer van Vollenhoven moet dit debat dan ook op korte
termijn worden gevoerd, want er is duidelijkheid geboden voor: 'wat
men van de toezichthouders mag verwachten als aan de eigen
verantwoordelijkheid geen inhoud wordt gegeven?'
Als blijkt, dat men op dit gebied geen garanties van de overheid mag
verwachten ('de overheid moet op afstand') dan dienen maatregelen te
worden genomen om de eigen verantwoordelijkheid voor veiligheid meer
inhoud te geven.
Wellicht via een jaarlijkse inschakeling van erkende
veiligheidsbureau's (veiligheidsaudits).
Raad voor de Transportveiligheid