Raad voor het openbaar bestuur

Datum laatste wijziging: 14 oktober 2003

Uit de vergadering van de Rob op 9 oktober 2003

De Raad heeft zijn werkprogramma uitgebracht. De inhoud van het werkprogramma kunt u hier lezen.

Op 9 oktober heeft de Raad in Den Haag zijn 64e vergadering gehouden. Het eerste onderwerp betrof de gekozen burgemeester. De Raad is door minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (BVK) gevraagd vóór 15 november te adviseren over de Hoofdlijnennotitie direct gekozen burgemeester. De Raad was van mening dat de notitie te veel op twee uitgangspunten leunt die onderling niet met elkaar sporen. Er zal een keus moeten worden gemaakt. Voor de volgende raadsvergadering zullen twee richtingen verder worden uitgewerkt.
Verder kwam aan de orde een notitie over het afnemende belang van het onderscheid tussen binnenlandse en buitenlandse veiligheid. Er zal verder worden gewerkt aan het uitbrengen van een ongevraagd advies over dit onderwerp. Wel zal hierover steeds nauw contact worden gehouden met het departement van BZK.
Naar aanleiding van een notitie over de toekomst van de parlementaire democratie merkte de Raad op dat het nodig is de intrinsieke waarde van de representatieve democratie nog een te stipuleren in het advies dat hierover zal worden uitgebracht. Regelmatig worden toch denigrerende geluiden gehoord over de kwaliteit van de volksvertegenwoordiging. Er zal moeten worden gewaakt tegen het optreden van een anti-parlementaire sfeer.
De geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR) is het eerste advies onderwerp dat voor het volgende jaar op het programma staat. Vanwege de complexiteit van het onderwerp is met de voorbereiding van dit advies nu al een aanvang gemaakt. Complicatie is wel dat de Raad nog niet beschikt over het standpunt van het kabinet over zijn eerder dit jaar uitgebrachte advies over de veiligheidsregio's. Maar de Raad is in ieder geval voornemens door te blijven redeneren in de lijn van dit advies.
Voorafgaand aan de Raadsvergadering werd een informele discussie belegd, samen met de leden van de Rfv, over europa en het binnenlands bestuur. Prof. dr. J.Q Th. Rood van de Universiteit utrecht en de heer F.N.M. Hilterman, EU coördinator van de VNG leidden deze discussie in.

Essaywedstrijd 2003

Trias informatica, ICT en overheid in vogelvlucht

Het belang van informatie- en communicatietechnologie (ICT) voor de overheid dreigt van de politieke agenda te verdwijnen. ICT kan echter een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van urgente maatschappelijke problemen. Winst is vooral te halen bij het meer en beter delen van informatie. Helaas overheerst bij het delen van informatie wantrouwen en geslotenheid. Het wordt tijd dat de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (BVK) deze patstelling doorbreekt.

Dit stelt de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) in het advies Trias Informatica, dat op donderdag 17 juli aan de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties is aangeboden. Het advies van de Rob is opgenomen in een bundel met daarin samenvattingen van twaalf rapporten over ICT en overheid en interviews met de verschillende voorzitters van ICT commissies. Kijkend naar de vele rapporten die de afgelopen jaren verschenen zijn, concludeert de Rob dat het kabinet het erbij heeft laten zitten. ICT kan een belangrijke bijdrage leveren aan betere prestaties van de overheid doordat informatie gemakkelijker kan worden gedeeld. Het grote probleem is echter gebrek aan vertrouwen. Dit leidt tot angst voor misbruik van gedeelde informatie en angst voor afkalving van zelfstandigheid. De Rob formuleert in zijn advies drie strategische kernbeslissingen.

Uitgebreide informatie over dit advies kunt u vinden op deze pagina.

Geen verplichte binnengemeentelijke decentralisatie

De Raad voor het openbaar bestuur en Raad voor de financiële verhoudingen hebben gezamenlijk advies uitgebracht over binnengemeentelijke decentralisatie (deelgemeenten, wijk- en dorpsraden).

Het advies is hier te downloaden.

Politiek en media. Pleidooi voor een LAT-relatie.

Op maandag 22 september om 15:00 uur heeft de Rob in Nieuwspoort in Den Haag zijn advies "Politiek en media. Pleidooi voor een LAT-relatie" gepresenteerd. De voorzitter van de Raad, professor J.A. van Kemenade, lichtte het advies toe dat vervolgens in ontvangst is genomen door de heer F.W. Weisglas, voorzitter van de Tweede Kamer. De heer Weisglas heeft een eerste reactie op dit advies gegeven.

"Politiek en media. Pleidooi voor een LAT-relatie", is op eigen initiatief door de Rob opgesteld. De Raad pleit voor een meer onafhankelijke houding van regering, parlementariërs, politieke partijen en departementen tegenover de media. De laatste jaren treden de eigen belangen van zowel de media als van overheid en volksvertegenwoordiging meer op de voorgrond. Onzekerheid over hun positie en verantwoordelijkheden vergroot de behoefte van politici aan veelvuldig publiek optreden en positieve beeldvorming. Dat houdt risico's in voor een overheid die duidelijk, verantwoordelijk en aanspreekbaar wil handelen. De Raad wil over de wijze waarop politici met de media omgaan de discussie stimuleren en zal de komende maanden verschillende activiteiten organiseren.

Het advies "Politiek en media. Pleidooi voor een LAT-relatie" is hier te downloaden.

Het verslag van de bijeenkomst kunt u hier lezen.

Eerste Rob-lezing: een kort verslag

Waarom staatkundige vernieuwing 'moet'

Op 11 september jl. hield prof. James C. Kennedy, kersverse hoogleraar Nieuwste geschiedenis aan de VU, de eerste Rob-lezing. Het thema betrof de spanning tussen voorgenomen staatskundige veranderingen (bijvoorbeeld invoering van de direct gekozen burgemeester) en de Nederlandse bestuurscultuur, die gekenmerkt wordt door collegiaal bestuur, coöperatie, consensus en coalitie.
Volgens Kennedy lijden Nederlandse bestuurders en politici aan een dwangmatige behoefte om staatkundige vernieuwingen voor te stellen. Zij doen het daarbij voorkomen alsof zij zijn overgeleverd aan krachten die hen te boven te gaan: de veranderende samenleving, de eisen van de tijd vragen om vernieuwing van het politiek-bestuurlijke bestel. Waardering voor bestaande waarden en instituties verdwijnt naar de achtergrond. Kennedy spreekt van een retoriek van vernieuwing als antwoord op een voortdurend besef van een op handen zijnde crisis. Nederlandse politici zouden er volgens Kennedy goed aan doen om meer te vertrouwen op hun eigen vermogen en dat van mensen om hen heen, dan zich te afficheren als speelbal van externe ontwikkelingen. In plaats van een passieve houding van 'hier staan wij en wij kunnen niet anders' zouden politici de moed moeten hebben om scherpe, politieke debatten te voeren, bijvoorbeeld over de voor- en nadelen van de gekozen burgemeester. Nu overheersen in de retoriek de argumenten vóór de gekozen burgemeester en wordt de benoemde burgemeester weggezet als zijnde niet meer van deze tijd. Toch zijn er ook goede argumenten vóór de benoemde burgemeester. Deze figuur past bij Nederlandse tradities zoals evenredige vertegenwoordiging, consensuspolitiek en gevoeligheid voor minderheden.
De vraag in deze discussie moet zijn 'in welke overkoepelende democratische visie past de Nederlandse burgemeester?' Zo'n discussie kan alleen maar op een zinnige manier gevoerd worden als de retoriek van vernieuwing plaats maakt voor een principiëler en democratischer taal, zo besloot Kennedy zijn betoog.

Waarom 'echte' vernieuwing uitblijft: de lijn hangt slap Mr. Arthur W.H. Docters van Leeuwen, voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten, hield een co-referaat bij de lezing van prof. James C. Kennedy. Docters van Leeuwen vroeg zich in zijn betoog af waarom de Nederlandse politiek-bestuurlijke elite niet geinteresseerd is in echte vernieuwing, dat wil zeggen vernieuwing die meer is dan het voortgaande kurieren am symptom. Docters van Leeuwen ziet drie besognes die ons zouden moeten verleiden tot echte vernieuwing. Ten eerste de ontevredenheid van burgers over de volksgezondheid, het onderwijs, de veiligheid, de ruimtelijke ordening, de volkshuisvesting en de sociale zekerheid. Ten tweede de werkwijze van de overheid, en ten derde de ongevoeligheid van het rechtstatelijk gehalte van het overheidsgedrag. Ten aanzien van deze drie besognes doet Docters van Leeuwen drie voorstellen. Ten aanzien van de eerste besogne zou gewerkt kunnen worden met vouchers al dan niet in combinatie met veilingen. Wat betreft verbetering van de werkwijze van overheden zou een kernteam gevormd moeten worden van de dames Van Gennip, Schultz van Haegen en Nijs ('JP's Angels') dat concrete voorstellen doet. Ten aanzien van de derde besogne zouden de Raad van State, de Algemene Rekenkamer en de Ombudsman de handen ineen moeten slaan en ons bombarderen met aanwijzingen hoe het rechtstatelijk gehalte van overheidsgedrag verbeterd kan worden.
Onze politiek-bestuurlijke elite doet pas echt aan vernieuwing als dat onvermijdelijk is, zie bijvoorbeeld de realisatie van de Deltawerken. Misschien is het ook zo dat wij zaken die in nationaal verband zeer heikel zijn totdat we 'moeten van Europa'.
De samenleving en een reeks van adviezen roepen - aldus Docters van Leeuwen - al lange tijd om vraagsturing, individualisering en procesgerichtheid. Paars antwoordde 'nu even niet' en post-Paars zegt 'nog maar even niet, eerst bezuinigen'.
Docters van Leeuwen roept ons allemaal op te helpen trekken, de Raad voor het openbaar bestuur voorop. 'Dan hangt de lijn, het lijntje van "kalmpjes aan, dan breekt het lijntje niet" niet langer slap en komt de publieke zaak weer in beweging.'

De Raad voor het openbaar bestuur zal binnenkort een publicatie uitbrengen met de verhalen van prof. James C. Kennedy en mr. Arthur W.H. Docters van Leeuwen, en een verslag van de daarop volgende plenaire discussie.

prof. J.C. Kennedy de heren Kennedy en Van Kemenade de heer mr. A.W.H. Docters van Leeuwen zaal

---