van Ardenne naar Tanzania, Rwanda, Uganda
Kamerbrief reis minister van Ardenne naar Tanzania, Rwanda, Uganda
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Sub-Sahara Afrika
Afdeling Midden- en Oost-Afrika
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
26 november 2003
Behandeld
Wouter Vidlund
Kenmerk
DAF/MA - 784/03
Telefoon
0703485777
Blad
1/7
Fax
0703486607
Bijlage(n)
---
woj.vidlund@minbuza.nl
Betreft
Verslag van mijn reis naar de IGAD-jaarvergadering
en naar Tanzania, Rwanda, Uganda
van 19 t/m 23 oktober 2003
Hierbij bied ik u het verslag aan van de reis die ik van 19 t/m 23
oktober jl. maakte naar de jaarvergadering in Kampala, Uganda, van de
InterGovernmental Authority on Development (IGAD) op uitnodiging van
president Museveni van Uganda, en naar de regio van de Grote Meren in
Centraal Afrika.
Doel van de reis
De reis stond in belangrijke mate in het teken van conflictoplossing
voor de Hoorn van Afrika -IGAD-conferentie- en voor de Grote Meren,
mede in het kader van het regionale beleid, opgenomen in de
Afrika-notitie en de notitie `Aan elkaar verplicht'. Het in deze
notities vastgelegde beleid is mede gericht op het leveren van een
substantiële Nederlandse bijdrage aan vrede, veiligheid en stabiliteit
in de regio als voorwaarde voor ontwikkeling. Tijdens mijn gesprekken
had ik ook de gelegenheid om aandacht, medewerking en steun te vragen
voor belangrijke componenten voor een regionale aanpak van de
problemen in de Grote Merenregio.
Mijn bezoek aan de regio diende tevens ter ondersteuning van de
EU-inspanningen in de regio en ter voorbereiding van het Nederlandse
voorzitterschap van de Europese Unie in 2004.
Mijn bezoek aan Uganda stond in belangrijke mate in het teken van het
conflict tussen de Ugandese regering en de LRA (`Lord's Resistance
Army') dat al meer dan 17 jaar woedt en zich afspeelt op de
scheidslijn tussen de Grote Meren en Sudan. Dit `vergeten' conflict
trekt een zware wissel op de burgerbevolking en bedreigt de
economische ontwikkeling en stabiliteit van Uganda.
2. Verslag en uitkomsten
2.a IGAD
Tijdens het bezoek aan Uganda woonde ik een deel van de
IGAD-ministeriële vergadering bij, waaronder op 23 oktober jl. een
bijeenkomst tussen de ministers van het IGAD en het International
Partners Forum (IPF). En marge hiervan heb ik bilaterale gesprekken
kunnen voeren met de Uitvoerend Secretaris van IGAD, Attalla Bashir,
de IGAD-bemiddelaar voor Somalië, Kiplagat, de minister van
Buitenlandse Zaken van Ethiopië, Seyoum, en de minister van
Buitenlandse Zaken van Sudan, Ismail. Tevens is uitvoerig van
gedachten gewisseld met de Ugandese minister van Buitenlandse Zaken,
Wapakhabulo, over de voornemens van het nieuwe IGAD-voorzitterschap
van Uganda.
Gesprek met de Uitvoerend Secretaris van IGAD, Atalla Bashir
Met de Uitvoerend Secretaris van IGAD, Atalla Bashir sprak ik over de
toekomstige koers van IGAD, mede in het licht van de rol die IGAD
speelt bij de bemiddeling in de vredesprocessen in Soedan en Somalië.
IGAD heeft een belangrijke stap vooruit gezet met de aanvaarding van
een nieuwe, realistischer strategie die zich zowel op vrede en
stabiliteit als op regionale (economische) ontwikkeling richt.
Nederland is bereid de professionalisering van het IGAD-secretariaat
te ondersteunen, alsmede de IGAD-rol in vredesprocessen. De intensieve
samenwerking met IGAD zal ook tijdens het Nederlandse
EU-voorzitterschap worden voortgezet.
Gesprek met IGAD-bemiddelaar voor Somalië, Kiplagat
In het gesprek met Kiplagat benadrukte ik dat Nederland waardering
voor zijn inspanningen en rol had, maar zelf geen sleutelrol speelt in
het vredesproces in Somalië. Nederland zou in haar rol als voorzitter
van de EU zeker de nodige aandacht aan het vredesproces besteden.
Kiplagat deed verslag van de vredesonderhandelingen. Ten aanzien van
het zogeheten `handvest voor vrede' dat in september jl. door alle
betrokken partijen werd aangenomen bestonden nu grote
meningsverschillen. Als gevolg van onenigheid over de aard van een
toekomstige staat, namelijk federaal dan wel eenheidstaat. Het was
zaak snel over te gaan naar fase III van het vredesproces, de
benoeming van de parlementsleden. IGAD heeft besloten tot nauwere
betrokkenheid van de lidstaten bij het vredesproces in deze cruciale
fase.
Gesprek met Minister Wapakhabulo
Met minister Wapakabhulo is uitvoerig ingegaan op het komende Ugandese
IGAD-voorzitterschap. Wapakabhulo onderstreepte de Ugandese wens een
actieve, bemiddelende rol te gaan spelen in het conflict tussen
Ethiopië en Eritrea. Als kern van de aanpak zag hij ondersteuning van
de Ethiopische autoriteiten om de uitspraak van de Grenscommissie
binnenslands te doen aanvaarden. Ik wees op het belang van het
onderhouden van contacten met de `Friends of UNMEE'. Ook op het
Somalische dossier wenst Uganda zich te profileren, eveneens op basis
van neutraliteit ten opzichte van de strijdende partijen. Prioriteit
zal tevens worden gegeven aan het Sudanese vredesproces gelet op de
neerslag daarvan op de situatie in Noord-Uganda (vide 2e).
Gesprek met minister van Buitenlandse Zaken van Ethiopië, Seyoum
Het gesprek met minister Seyoum was geheel gericht op het
Ethiopisch-Eritrees grensconflict. Ik heb minister Seyoum duidelijk
gemaakt dat de uitspraak van de grenscommissie (EEBC) `final and
binding' is. De Secretaris-generaal van de VN, de Veiligheidsraad en
de EU hebben hun grote teleurstelling uitgesproken over de
omstandigheid dat Ethiopië een deel van de uitspraak van de EEBC
weigert te accepteren. De EEBC had een belangrijke taak verricht,
waarvan een groot deel voor beide partijen aanvaardbaar is, aldus
Seyoum. De EEBC was evenwel van haar oorspronkelijke koers afgeweken
en heeft daarin arbitrair en onverantwoord gehandeld. Ethiopië zou
nimmer de oorlog aan Eritrea verklaren. Zijn land was vooral
geïnteresseerd in bevordering van vrede in de regio en ook daarbuiten,
zoals deelname aan vredesoperaties in Afrika toonde. Ik riep op tot
dialoog en sprak de bereidheid uit van Nederland om, vanuit haar
positie binnen de `Friends of UNMEE' en de vriendschappelijke banden
met beide landen, te helpen zoeken naar een uitweg. Seyoum toonde zich
hier een voorstander van. Hij benadrukte dat de overeenkomst van
Algiers dankzij Ethiopië tot stand was gekomen en hij benadrukte dat
de overeenkomst zal worden gehandhaafd. Volgens Seyoum was Ethiopië
niet geïnteresseerd in `enkele kilometers land'. Maar het ging hier om
gebied dat nooit aan Eritrea had toebehoord; de grens moest geen
destabiliserende factor worden.
Gesprek met de minister van Buitenlandse Zaken van Sudan, Ismail.
Met minister Ismail besprak ik de voortgang in het vredesproces in
Sudan. Hij had goede hoop dat een vredesakkoord voor het einde van het
jaar bereikt zal zijn. Minister Ismail benadrukte dat hij een sturende
rol van Nederland nastreefde bij de hervatting van de internationale
samenwerking, die onmisbaar is voor uitvoering van het komende
vredesakkoord. Ik heb het belang onderstreept bij het vredesakkoord
tevens aandacht te schenken aan het conflict in Noord-Uganda, gezien
de aanwezigheid van de Ugandese `Lord's Resistance Army' (LRA) in
Zuid-Sudan.
2.b. Tanzania
In Tanzania sprak ik met President Mkapa en met Minister van
Binnenlandse Zaken Mapuri. Tijdens de gesprekken kwam de bilaterale
relatie tussen Nederland en Tanzania uitgebreid aan de orde. Ik heb de
verhoging van de budgetten voor onderwijs aangekondigd en het belang
van goed bestuur en van de bestrijding van HIV-AIDS benadrukt.
President Mkapa roemde de Nederlandse inzet en hulp voor Tanzania. Hij
lichtte de belangrijke stappen toe die Tanzania heeft gezet op het
gebied van financieel beheer. Tanzania kwam thans in aanmerking voor
HPIC-schuldenverlichting. De president onderstreepte dat de relaties
met buurlanden op dit moment goed zijn. Toenadering tussen Rwanda en
Uganda was mede tot stand gekomen door bemiddeling van Tanzania. Ook
met de DRC en Burundi waren de relaties goed ondanks de belasting die
de aanwezigheid van vluchtelingen uit beide landen voor Tanzania
betekent.
Vredesproces Grote Meren / vluchtelingenproblematiek
Ten aanzien van de Grote Merenconferentie van de VN en de Afrikaanse
Unie wees president Mkapa er op dat als voorwaarde voor de conferentie
de leiders van de vier landen eerst met elkaar in een zogeheten `Great
Lakes Convention' afspraken dienden te maken over goed bestuur,
migratie en grensoverschrijdende etnische problemen, natuurlijke
hulpbronnen en plundering, militair gedrag en wapentransport. Hij
verwees bij dit laatste naar artikel 98 van het statuut van het
`International Criminal Court'. President Mkapa benadrukte ook de
belangrijke rol die Tanzania als bemiddelaar in het Burundese conflict
had gespeeld . Men diende zich op dit moment met name te richten op
de CNDD/FDD. De president verwelkomde de Nederlandse inzet om ook de
FNL bij het vredesproces te betrekken.
In Tanzania verblijven circa 480.000 vluchtelingen, voornamelijk
afkomstig uit Burundi. Minister Mapuri sprak geruchten tegen als zou
de Tanzaniaanse regering overwegen alle Burundese vluchtelingen terug
te sturen. Wel bestonden er frustraties over beschuldigingen aan het
adres van Tanzania over partijdigheid in het Burundese conflict. De
vluchtelingen veroorzaakte problemen, aangezien 1) zij kosten voor
Tanzania veroorzaakten die moeilijk zijn op te brengen, 2)
vluchtelingen in kampen het dikwijls beter zouden hebben dan de lokale
bevolking, 3) rebellen zich in de kampen (her)groepeerden en trainden,
en 4) de instroom van wapens tot overlast voor de bevolking leidde. Ik
heb een bijdrage toegezegd aan het `consolidated appeal' voor de Grote
Meren, waarvan een deel beschikbaar komt voor vluchtelingen in
Tanzania.
2.c Rwanda
In Rwanda voerde ik gesprekken met President Kagame, minister van
Financiën Kaberuka, de chef-staf van het Rwandese leger Kaberebe en
vertegenwoordigers van de Wereldbank.
Binnenlandspolitieke ontwikkelingen / bilaterale relatie / economische
ontwikkeling
Ik benadrukte tijdens de gesprekken in Kigali de noodzaak van
versterking van de justitiële sector en het realiseren van een
onafhankelijke rechtelijke macht. Met de recente verkiezingen had de
regering een breed mandaat gekregen (90% van de stemmen) en nu dienden
de beloftes te worden ingelost. Ik constateerde evenwel dat er nog
geen beleidsprogramma lag. Zowel met president Kagame als met minister
van financiën Kaberuka werd het belang van een gezond
investeringsklimaat in Rwanda besproken. Van Rwandese zijde pleitte
men voor buitenlandse investeringen en werden conjuncturele problemen
genoemd die er toe hadden geleid dat Rwanda niet tijdig had voldaan
aan IMF-kriteria voor armoedebestrijding waardoor het land nieuwe
financiering door het IMF dreigde mis te lopen. Ik kondigde aan dat
Nederland zich zal inzetten voor een coulantere benadering van Rwanda.
Zowel Kagame als Kaberuka benadrukten het belang van regionale
economische samenwerking en zagen uit naar het Rwandese lidmaatschap
van de `East African Community' (EAC).
Regionale vrede en veiligheid
Gesprekspartners in Rwanda benadrukten dat de transitieregering in
Kinshasa haar gezag urgent in de gehele DRC diende te doen gelden.
Rwanda had een belangrijke stap gezet op weg naar vrede door zich uit
de DRC terug te trekken. De veiligheid van Rwanda diende echter wel te
worden gegarandeerd, vandaar het grote belang van spoedige ontwapening
van de ex-FAR en Interahamwe. Ik bracht onder de aandacht dat ook
Rwanda een verantwoordelijkheid heeft om de oud-strijders te
integreren in de Rwandese samenleving. In dit verband sprak ik in
Rwanda met de leiding van een Wereldbank-missie voor het regionale
Wereldbank demobilisatie- en herintegratieprogramma in de Grote Meren.
Ik onderstreepte mijn grote zorg over de trage start van het
demobilisatieprogramma en maande tot betere afstemming met
verschillende actoren, betere sturing en versnelde uitvoering. De
missie verzekerde mij dat een spoedige start van het project in DRC en
Burundi voorzien was. Nederland zal zich als grootste donor hiervoor
inzetten.
In gesprek met Chef-staf Kaberebe lichtte deze toe dat het Rwandese
leger al geruime tijd demobiliseerde en afslankte: bij vrede had
Rwanda slechts een leger van beperkte omvang nodig. Kaberebe
benadrukte dat Rwanda een bijdrage wenst te leveren aan
vredesoperaties op het Afrikaanse continent en verzocht technische
assistentie bij opleidingen hiertoe. Eerder dit jaar volgden enige
Rwandese officieren een opleiding tot VN-waarnemer aan de School voor
Vredesmissies in Amersfoort. Dit programma zal volgend jaar worden
voortgezet.
2.d Uganda
Het conflict in Noord-Uganda vormde een hoofdonderwerp in gesprekken
met president Museveni en minister van Buitenlandse Zaken Wapakhabulo.
Verder sprak ik met hen over economische ontwikkeling, regionale
samenwerking, de bilaterale relatie, goed bestuur en defensie. Tevens
sprak ik met het `Presidential Peace Team' (PPT) voor Noord Uganda, de
minister voor Noord Uganda, en met regionale autoriteiten, kerkelijk
leiders en maatschappelijke organisaties in Noord Uganda.
Economische situatie / regionale samenwerking / bilaterale relatie
President Museveni toonde zich tijdens het gesprek een voorstander van
vrijhandel en prees Nederland voor de inzet bij de laatste
Doha-onderhandelingsronde. We bespraken tevens de `East African
Community' (EAC). Wapakhabulo stelde dat Uganda in beginsel positief
stond tegenover deelname Rwanda en Burundi maar dat eerst het protocol
voor de douane-unie tussen de huidige leden diende te worden
geformaliseerd. Zowel Museveni als Wapakhabulo zagen goede
perspectieven voor regionale economische samenwerking.
Goed bestuur / Defensie
President Museveni gaf aan dat momenteel het `Constitutional Reform
Committee' (CRC) een onderzoek deed naar een mogelijke derde
presidents-termijn. Ik sprak mijn zorgen uit over de mogelijke
afschaffing van de mensenrechtencommissie in het parlement.
Verschillende commissies zouden volgens de president overlappend werk
op dit gebied verrichtten. Ik heb aangegeven dat de uitkomsten van de
`defence review', die in november worden verwacht, mijn grote
belangstelling hebben en drong aan op voortgang opdat het
demobilisatieprogramma uitgevoerd kan worden.
Grote Meren
Ten aanzien van het conflict in de Grote Meren gaf minister
Wapakhabulo aan dat de aanbevelingen van de `Porter-Commissie'
(illegale handel in en exploitatie van grondstoffen uit de DRC) zullen
worden geïmplementeerd. Binnenkort vonden de eerste besprekingen
plaats binnen de regering. Wapakhabulo toonde zich tevreden over de
ontwikkelingen in Burundi. Hij moedigde de internationale gemeenschap
aan de overgebleven rebellengroep, de FNL, over te halen aan de
vredesonderhandelingen deel te nemen. De Ugandese betrokkenheid bij
Burundi zal gehandhaafd blijven.
2.e. Noord-Uganda
Tijdens mijn bezoek aan Kampala en Noord-Uganda heb ik de
mogelijkheden voor een vreedzame oplossing voor het conflict
besproken, eventueel met behulp van de internationale gemeenschap.
Museveni verklaarde zich een voorstander van een militaire oplossing
van het conflict. De steun die de LRA vanuit Soedan ontving maakte dit
echter moeilijk, aldus Museveni. Onderhandelingspogingen tussen
regering en LRA zijn tot nu toe alle mislukt. Het vorig jaar
aangestelde `Presidential Peace Team' (PPT), dat dient te bemiddelen
tussen overheid en rebellen, was er zelfs niet in geslaagd met de LRA
in contact te komen. De president stelde dat de amnestiewet voor
LRA-leden die de strijd opgaven, een belangrijk instrument vormt voor
een vreedzame oplossing. In reactie op een verzoek mijnerzijds om deze
wet, die eind dit jaar afloopt, te verlengen gaf Museveni aan hiertoe
bereid te zijn maar met uitzondering van de LRA-top.
Tijdens mijn bezoek aan Gulu in Noord-Uganda bleek dat in het noorden
grote onvrede bestond over de achterstelling van het gebied door
Kampala, zowel aangaande politieke inspraak als wat betreft het gebrek
aan middelen voor de wederopbouw van de noordelijke districten.
Daarnaast zorgde de militaire campagne voor een verharding van het
conflict en een toename van het aantal IDP's: 90% van de bevolking
leeft in kampen. Het regeringsleger bood nauwelijks bescherming tegen
steeds toenemende aanvallen door rebellen op de burgerbevolking. Ook
het aantal ontvoeringen van vooral kinderen was sedert de start van de
militaire campagne explosief gegroeid. De oprichting van lokale
milities door de regering die de beschermingstaken van het leger
moeten overnemen was zorgelijk, zo beaamden ook maatschappelijke
organisaties en kerken in de regio.
Het `Acholi Religious Leaders Peace Initiative'(ARPLI), onder leiding
van de Aartsbisschop van Gulu, John Odama, poogt te bemiddelen tussen
regering en LRA. De kerkelijke leiders behoren tot de weinigen die
over contacten met LRA-leiders beschikken, maar genieten geen steun
van de regering, zo bleek uit het gesprek met President Museveni. In
gesprekken met het ARPLI en lokale NGO's bleek men uit te zien naar
hulp door de internationale gemeenschap aan het noodlijdende noorden.
Ook vestigde men veel hoop op druk van de internationale gemeenschap
om te komen tot een vreedzame oplossing. Tenslotte werd zowel van
regeringszijde als door de noordelijke gesprekspartners benadrukt dat
beëindiging van financiële cq gewapende steun aan de LRA vanuit Sudan
van essentieel belang was voor het slagen van bemiddeling.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Het vredesakkoord tussen de regering van Burundi en de CNDD/FDD is
op 16 november 2003 te Dar es Salaam getekend.
Ministerie van Buitenlandse Zaken