Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Postbus 90801 2509 LV Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Anna van Hannoverstraat 4 der Staten-Generaal Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 Binnenhof 1A
2513 AA 's Gravenhage

Uw brief Ons kenmerk W&I/2003/90272

Onderwerp Datum jaarplannen 2004 SUWI-organisaties; 27 november 2003 Kwartaalbericht Arbeidsmarkt December
2003; derde kwartaalverslagen SUWI-
organisaties


1. Inleiding
Recentelijk hebben de SUWI-organisaties UWV, CWI, SVB, BKWI en IB hun jaarplannen voor 2004 en hun meerjarenbeleidsplannen 2005-2008 conform de Wet SUWI aan ons aangeboden. In deze brief geven wij onze opvatting over de inhoud van deze plannen. Bij deze gelegenheid willen wij tevens ingaan op de stand van zaken in de uitvoering ultimo het derde kwartaal 2003 middels de derde kwartaalverslagen van de SUWI-organisaties en het Kwartaalbericht Arbeidsmarkt December 2003 (bijlage 2).


2. De uitvoering door de SUWI-organisaties in 2004 De Wet SUWI is in 2002 ingevoerd. Centraal staan de doelstellingen `werk boven uitkering', klantgerichtheid en doelmatigheid. Op 21 mei 20031 hebben wij ons oordeel gegeven over de uitvoering in 2002 alsmede over de stand van zaken in de implementatie van SUWI in het licht van realisatie hiervan in 2006. In mei 2004 ontvangt u ons oordeel over het gehele jaar 2003. De jaarplannen van de SUWI-organisaties zijn een belangrijke graadmeter voor de voortgang in de richting van volledige implementatie SUWI, omdat de organisaties daarin aangeven welke doelen zij hebben, wat ze daarvoor moeten doen en welke kosten daarmee gemoeid zijn. In deze brief gaan wij in op de belangrijkste aspecten uit de jaarplannen 2004 van de SUWI-organisaties. Wij doen dit via de lijn van de eerder genoemde SUWI-doelstellingen. Het oordeel over de verschillende jaarplannen is verwerkt in de brieven, die heden aan de SUWI-organisaties zijn gezonden en waarvan wij u hierbij ./. afschriften doen toekomen. Belangrijk uitgangspunt voor de oordeelsvorming zijn de kaders die wij de organisaties ­ voorafgaand aan het opstellen van de concept-jaarplannen - hebben meegegeven. Ons oordeel is uiteindelijk gebaseerd op een tweetal uitgangspunten:
- past het jaarplan binnen de door ons gestelde kaders, en
- dragen de plannen daarmee bij aan een volgende stap richting de realisatie van de met de Wet SUWI voor 2006 beoogde doelstellingen.

Wij zijn van mening dat de jaarplannen van de SUWI-organisaties voor 2004 het juiste pakket aan plannen en activiteiten bevatten om de kwaliteit van de uitvoering in 2004 naar


1 Kamerstukken II, 2002-2003, 26 448, nr. 69




---


een hoger niveau te tillen. Tevens achten wij de wijze waarop de organisaties de kaders hebben ingevuld over het algemeen bevredigend. Daar waar dit verbetering behoeft, hebben

wij de betreffende organisatie daarop gewezen. Wij hebben daarom besloten onze goedkeuring aan de jaarplannen 2004 en de bijbehorende begrotingen te geven en de bijbehorende budgetten vast te stellen.
Overigens willen wij hierbij aantekenen dat UWV en CWI in 2004 forse extra inspanningen zullen moeten leveren voor de implementatie van nieuw beleid, vooral op het terrein van de arbeidsongeschiktheids- en werkloosheidsregelingen. Een en ander kan leiden tot aanvullingen op de jaarplannen.

Wij zijn verheugd u te melden dat in 2004 de planning- en controlcyclus, dat wil zeggen de cyclus van jaarplan 2004 tot jaarverantwoording 2004, voor het eerst langs de lijn van prestatie-indicatoren vorm krijgt. Was sturen via prestatie-indicatoren in 2003 al uitgangspunt, voor 2004 was (en is) de doelstelling om ­ zoals eerder aangegeven2 - te sturen via een sluitende set van prestatie-indicatoren. Voorwaarde bij het ontwikkelen van een set van prestatie-indicatoren was dat deze een betrouwbaar en actueel beeld moet geven van de uitvoering en van de mate waarin de gewenste doelen daadwerkelijk worden gerealiseerd. De bijbehorende normen moesten zowel ambitieus als reëel zijn. Vanaf januari dit jaar hebben we samen met CWI, UWV en SVB ­ een ieder vanuit zijn of haar eigen verantwoordelijkheid ­ constructief gewerkt aan een set van prestatie- indicatoren.
Het resultaat is er naar: met CWI, UWV en SVB hebben we nu duidelijke, aan SUWI- gerelateerde resultaatsafspraken in de vorm van prestatie-indicatoren (zie ook bijlage 1).

Ook in de bestuurlijke verantwoording over de prestaties van de SUWI-organisaties door middel van de kwartaalverslagen en het jaarverslag 2004, zullen de prestatie-indicatoren centraal staan. Niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief. De organisaties moeten daarbij aangeven welke inspanningen zij hebben geleverd cq zullen leveren om de prestaties (verder) te verbeteren.
Wij willen daarbij opmerken dat betrouwbaarheid van de verantwoordingsinformatie cruciaal is. Hoewel de kwartaalverslagen in vergelijking met het jaarverslag in mindere mate worden gevalideerd, zal de (optimalisatie van de) betrouwbaarheid van de informatie de volle aandacht hebben van de SUWI-organisaties in 2004. In bijlage 3 gaan we hier dieper op in.

Wij zullen de sets van prestatie-indicatoren de komende jaren optimaliseren. Onze focus ligt daarbij mede op het realiteitsgehalte van de normen; wat is een ambitieuze, en toch realistische norm? Van belang hierbij is de notie dat de set van prestatie-indicatoren en de daarbij behorende normen een dynamisch geheel vormen, die waar nodig en wenselijk aangepast zullen worden.


3. Werk boven uitkering
De belangrijkste doelstelling van de Wet SUWI is `werk boven uitkering'. Dit wordt bewerkstelligd door de activiteiten die de verschillende SUWI-organisaties ten behoeve van hun primaire proces ondernemen. In dit primaire proces dient rekening te worden gehouden met de noodzaak van samenwerking met de verschillende ketenpartners. De verschillende ketenpartners hebben zich vanaf de start van de Wet SUWI vooral gericht op het op orde

2 Kamerstukken II, 2002-2003, 26 448, nr. 63 en Kamerstukken II, 2002-2003, 26 448, nr. 68




---

krijgen van hun eigen organisatie. SUWI-organisaties oriënteren zich echter niet langer primair op hun interne transformatie, maar meer en meer op samenwerking met partners in de keten, gericht op (her)inschakeling van de klant in het arbeidsproces.

Als we kijken naar de activiteiten die SUWI-organisaties ten behoeve van het eigen werkproces gaan ondernemen, dan springt een aantal zaken in het oog. UWV geeft in zijn jaarplan een heldere opsomming van de doelen die UWV in 2004 wil bereiken in het kader van `werk boven uitkering' en de accenten die daartoe in 2004 in de uitvoering moeten worden gelegd. Zo wijzen wij onder meer op de veranderingen in de werkwijze met betrekking tot de herbeoordelingen voor de WAO, de extra maatregelen ter voorkoming van de instroom van jonge vrouwen in de WAO, het weer aan het werk krijgen van de langdurig WAO-gerechtigden en het project "werk boven uitkering", de verbetering in de begeleiding van zieke werklozen en van zieke flexwerkers en de vormgeving van het klantmanagement AG en WW. Verder worden de reïntegratietelefoon en het `tweede kans reïntegratietraject', na ervaring in een pilot, landelijk ingevoerd en wordt de sluitende aanpak op een gedifferentieerde werkwijze uitgevoerd.
Ook CWI maakt duidelijk dat `werk boven uitkering' de centrale doelstelling is. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de intensivering van de dienstverlening aan werkgevers, het bevorderen van zelfwerkzaamheid door de inzet van werk.nl en de gedifferentieerde aanpak in dienstverlening aan werkzoekenden. Voor 2004 geldt in het bijzonder nog de aanpak van de jeugdwerkloosheid, zoals ook in het Najaarsakkoord is afgesproken. Daarnaast heeft CWI, hiertoe door ons uitgenodigd, in het jaarplan 2004 diverse voorzetten gedaan om te komen tot vereenvoudiging van de fasering, van de uitkeringsaanvraag en van de gegevensoverdracht. Deze voorstellen zullen het komende jaar in goed overleg met de ketenpartners verder worden uitgewerkt.

In de jaarplannen 2004 is de aandacht voor de samenwerking een belangrijk item. Er wordt steeds meer overleg gevoerd tussen de verschillende ketenpartners. In het licht van de WWB, die in 2004 ingevoerd wordt, zal het belang van goede samenwerking in de keten toenemen. Uiteraard is dit geen doel op zich. Wel is het van belang om visies te delen en op elkaar af te stemmen, waardoor onder meer de basis wordt gelegd voor een efficiëntere en effectievere uitwisseling van gegevens ten behoeve van gezamenlijk gebruik (BKWI) en/of signalering van witte fraude (Inlichtingenbureau). Ook SVB heeft een belangrijke rol te vervullen in de gegevensuitwisseling met andere spelers in het SUWI-domein. Naar aanleiding van de opmerking van de Kamer over gegevensuitwisseling tussen SVB en de gemeenten (over mensen met een onvolledige AOW), is toegezegd dat hierover bestuurlijk overleg gevoerd zal worden met de VNG. Dit overleg heeft op 9 oktober jl. plaatsgevonden. In vervolg hierop heeft op 19 november jl. bestuurlijk overleg plaatsgevonden met SVB. Afgesproken is dat VNG, SVB en het departement gezamenlijk de informatie-items benoemen. Deze zullen dan in een standaard-technisch format bij SVB beschikbaar komen.

In de motie Verburg c.s. wordt verzocht de huidige service niveau overeenkomsten (SNO's) van gemeenten en UWV met de CWI's om te zetten in prestatiecontracten op basis waarvan zowel kwalitatief als kwantitatief afspraken worden gemaakt. De SNO's dienen zodanig te zijn vormgegeven dat het prestatiecontracten zijn. Over de invulling van deze motie ontvangt u een dezer dagen een afzonderlijke brief.

Samenwerking tussen de SUWI-organisaties is essentieel voor het behalen van de SUWI- doelen. Binnen de bestaande kaders van de Wet SUWI is er veel mogelijk op het gebied van




---

samenwerking. Sommige vernieuwende vormen van samenwerking zijn binnen dit kader echter niet mogelijk, terwijl daar wel grote behoefte aan bestaat. Om deze reden is aan de Wet SUWI een experimenteerartikel toegevoegd. Dit artikel biedt de ruimte voor nieuwe vormen van samenwerking om de werkzoekende beter te kunnen bedienen. De voorwaarden waaraan een experiment moet voldoen, worden bij algemene maatregel van bestuur geregeld. Een concept van deze AMvB wordt op 18 december met u besproken. Op dit moment wordt verkend of het experimenteerartikel per 1 januari 2004 in werking kan treden.

In het bijzonder willen wij nog stilstaan bij een aspect dat alle SUWI-organisaties raakt, namelijk handhaving. Handhaving is een kerntaak van de SUWI-organisaties. Deze besteden dan ook binnen het primaire proces adequaat aandacht aan de naleving van de regels door belanghebbenden en aan fraudebestrijding. De geloofwaardigheid van de overheid, het draagvlak van de sociale zekerheid en het gemeenschappelijk belang nopen echter tot een intensivering van fraudemaatregelen en een aanpak die door de SUWI- organisaties gezamenlijk wordt gedeeld en uitgedragen. In een onlangs door de staatssecretaris georganiseerde brainstormsessie over handhaving met de Raden van Bestuur zijn vanuit een gevoel van gezamenlijke verantwoordelijkheid taken verdeeld om op een aantal onderwerpen de al bij de SUWI-organisaties ontwikkelde activiteiten met elkaar uit te wisselen en verder uit te breiden. Zo geven zij versterkte aandacht aan identiteitsfraude met een gemeenschappelijk plan van aanpak opgesteld door CWI en UWV om de ketenaanpak uit te werken, wordt de ontwikkeling van fraude-alertheid gemeten ten einde de best practice van activiteiten zichtbaar te maken, worden processen sluitend gemaakt en wordt de al ontwikkelde risico-analyse gezamenlijk verder opgepakt om risicoprofielen in kaart te brengen en uit te wisselen. Verder heeft de staatssecretaris toegezegd ondersteuning te bieden bij de voorlichting op het terrein van fraude en preventie.

Klantgerichtheid
Naast `werk boven uitkering' is klantgerichtheid een doelstelling van de Wet SUWI; een centrale positie van de klant in de uitvoering, daar gaat het om. Middelen om deze doelstelling te bereiken zijn onder andere: meer maatwerk waarbij rekening wordt gehouden met de individuele wensen en behoeften van de klant, een actievere betrokkenheid bij de reïntegratie, het ter beschikking stellen van adequate informatie en participatie via de cliëntenraden.
Uit de plannen van de SUWI-organisaties komt naar voren dat het besef dat de klant centraal staat is toegenomen. Wij vinden dit positief. Zo spelen in het jaarplan UWV 2004 onderwerpen als `integraal klantmanagement', de WAO-helpdesk en de reïntegratietelefoon een belangrijke rol. CWI legt in haar jaarplan de nadruk op de `kortste weg naar werk', waarbij ­ met de ketenpartners - gericht gekeken wordt wat de mogelijkheden van een klant zijn en niet zozeer welke beperkingen deze persoon heeft. SVB legt de focus op de verbetering van de klantcommunicatie en klachtenmanagement.

Om de individuele wensen en behoeften van een klant nog beter tot uitdrukking te laten komen in het reïntegratieproces, is er, op aangeven van de Landelijke cliëntenraad (LCR) en door ons onderschreven, een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden van een werkherkansingsadviseur. Het resultaat van deze verkenning zal u in december worden aangeboden.




---

In het kader van de klantgerichtheid vermelden wij ten slotte de invoering per 1 januari 2004 van de individuele reïntegratieovereenkomst (IRO). Aangezien de regelgeving op dit terrein nog niet gereed is, wordt hierop in het jaarplan van UWV niet ingegaan.

Doelmatigheid
Samenwerking in de keten impliceert ook dat sprake is van raakvlakken in de activiteiten van de diverse uitvoeringsorganisaties. Door goede afstemming tussen de ketenpartners en het verbeteren van ICT zullen deze processen zo doelmatig mogelijk worden ingevuld. Daarnaast is een proces gaande om de doelmatigheid van de individuele uitvoeringsorganisaties te vergroten. Bij CWI en UWV hangt dit sterk samen met het transformatieproces. In de periode tot 2006 zullen de reguliere kosten geleidelijk afnemen (afgezien uiteraard van effecten van loon- en prijscompensatie, volume en wetswijzigingen). De hiermee samenhangende bedragen zijn voorafgaand aan het transformatieproces afgesproken met CWI en UWV en verwerkt in de begrotingen. Zoals we meldden hebben we voor alle SUWI-organisaties de budgetten vastgesteld; in deze budgetten zijn de doelmatigheidsbesparingen verwerkt. Voor UWV geldt daarbij wel dat het budget 2004 is gebaseerd op de ­ naar de situatie van 1 oktober 2003 - voor 2004 geldende wet- en regelgeving. Indien relevant zal in verband met uitvoering van wet- en regelgeving die na 1 oktober 2003 is vastgesteld extra budget worden toegekend. Op de efficiencytaakstelling zal dit echter niet van invloed zijn.
Bij SVB wordt jaarlijks bezien in hoeverre de efficiency kan worden verbeterd. Ten opzichte van de oorspronkelijk ingediende begroting is een efficiencykorting van 1 procent doorgevoerd. Ook in het budget uitvoeringskosten van de SVB is derhalve een doelmatigheidsbesparing opgenomen. BKWI en IB hebben een relatief beperkt takenpakket en een beperkt budget uitvoeringskosten. Het kabinet is van mening dat bij dit kostenniveau sprake is van een doelmatige uitvoering.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)



Bijlage 1. Uitvoeringsprestatie-indicatoren UWV, CWI, SVB 2004

In deze bijlage treft u de sets van uitvoeringsprestatie-indicatoren 2004 aan. Vanaf januari dit jaar hebben we samen met CWI, UWV en SVB ­ een ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid ­ constructief gewerkt aan een set van prestatie-indicatoren. De sets zijn opgebouwd vanuit de SUWI-doelstellingen en toegesneden op de specifieke ZBO. Met deze sets zetten we een grote stap voorwaarts in de aansturing van de SUWI- organisaties. Wij zullen de sets van prestatie-indicatoren de komende jaren optimaliseren. Onze focus ligt daarbij mede op het realiteitsgehalte van de normen; wat is een ambitieuze, doch realistische norm? Van belang hierbij is de notie dat de set van prestatie-indicatoren en de daarbij behorende normen een dynamisch geheel vormen, die waar nodig en wenselijk aangepast zullen worden.

UWV
Prestatie-indicatoren UWV Norm Resultaatgebied 1: voorkomen van uitkeringsinstroom Tijdigheid beoordeling reïntegratieverslag 80% Juistheid beoordeling reïntegratieverslag 70% Uitvoering arborol ­ hersteld vóór einde wachttijd > 96% Resultaatgebied 2: juiste en tijdige uitkeringsverstrekking Tijdigheid WW (beschikkingen op aanvraag binnen 8 weken genomen) 86% Tijdigheid WAO (beschikkingen op aanvraag binnen 13 weken genomen) 90% Tijdigheid ZW (beschikkingen op aanvraag binnen 13 weken genomen) 90% Rechtmatigheid 99% Compliance (het percentage uitkeringsgerechtigden en werkgevers dat bekend 60% is met de plichten en de bijbehorende sancties, gemeten via een representatief onderzoek)
Aantal overtredingen naar duur en omvang (van zowel uitkerings-gerechtigden In 2004 wordt als werkgevers) norm gedefinieerd op basis van ervaringscijfers Resultaatgebied 3: bevorderen van reïntegratie/uitstroom Plaatsingspercentage WW 50% Plaatsingspercentage AG 40% Sluitende aanpak WW 95% Sluitende aanpak AG 90% Snelle start reïntegratietrajecten (binnen 4 weken na vaststelling afstand tot 85% arbeidsmarkt of reïntegratievisie een aanmelding naar reïntegratiebedrijf) Resultaatgebied 4: klanttgerichtheid
Uitkomsten klanttevredenheidsonderzoek werknemersscore 6,5 Uitkomsten klanttevredenheidsonderzoek, werkgeversscore 6,5 Resultaatgebied 5: efficiency
Efficiënte uitvoeringsprocessen (efficiencyverbetering) 7% (cumulatief over 2002 t/m 2004 is dat 18%)




---

CWI
Prestatie-indicatoren CWI Jaarplan 2004 Norm Resultaatgebied 1: voorkomen van uitkeringsinstroom Preventiequote WW 18% Preventiequote WWB 40% Uitstroomquote (WW en WWB fase 1) 50% Marktbereik vacatures 50% Vervullingsquote 66.000 Resultaatgebied 2: juiste en tijdige uitkeringsverstrekking Volledigheid overdracht gegevens CWI mbt uitkeringsintake (CWI maakt 85% en 80% onderscheid naar WW en WWB)
Tijdigheid overdracht gegevens CWI mbt uitkeringsintake (CWI maakt 80% en 96% onderscheid naar WW en WWB)

Resultaatgebied 3: bevorderen van reïntegratie
Kwaliteitscijfer reïntegratieadviezen 7 Kwaliteitscijfer kennisgevingen verwijtbaar gedrag UWV en gemeenten 7 Resultaatgebied 4: klantgericht
Klanttevredenheid bij CWI van bezoekers CWI / werkzoekenden 7 Klanttevredenheid bij CWI van werkgevers 7 Klanttevredenheid bij CWI van ketenpartners 7

Resultaatgebied 5: efficiency
Efficiencytaakstelling 15%

SVB
Prestatie-indicatoren SVB Jaarplan 2004 Norm

Resultaatgebied 1: voorkomen van uitkeringsinstroom Niet van toepassing op SVB
Resultaatgebied 2: juiste en tijdige uitkeringsverstrekking Rechtmatigheid (rechtmatigheid Anw: 98,5%) 99% (98,5%) Handhaving* PI + norm in ontwikkeling Nationale tijdigheid AOW, Anw, AKW 90, 80, 95% Internationale tijdigheid AOW en Anw 60% en 40% Internationale tijdigheid AKW 70% Resultaatgebied 3: bevorderen van reïntegratie
Niet van toepassing op SVB
Resultaatgebied 4: klantgerichtheid
Klanttevredenheid (gemeten op een vijf-puntsschaal). SVB onderscheidt 3,1-3,2 drie categorieën: telefonische dienstverlening, internet en correspondentie. De streefwaarden voor 2004 liggen resp. op 3,2; 3,1; 3,2. Klantgerichtheid* PI + norm in (a) Klachtenmanagement ontwikkeling (b) Compliance: bekendheid met regels en plichten N.n.b. Resultaatgebied 5: efficiency
Mutatie kosten per klant lager dan loon/prijs ontwikkeling - AKW/AOW lager dan mutatie L/P
- Anw in ontwikkeling


* wordt op dit moment uitgewerkt



Bijlage 2. De huidige stand van zaken

In deze bijlage staan we stil bij de resultaten zoals deze in het afgelopen kwartaal zijn behaald. Dit doen wij aan de hand van de verslagen over het derde kwartaal 2003 van CWI, UWV, SVB, BKWI en IB. Tevens gaan we in op het Kwartaalbericht Arbeidsmarkt December 2003. De informatie wordt, waar relevant, in samenhang gepresenteerd.


1. Kwartaalbericht Arbeidsmarkt December 2003

In het Kwartaalbericht Arbeidsmarkt December 2003 zijn de algemene arbeidsmarktcijfers opgenomen die in de periode tot half november 2003 beschikbaar zijn gekomen. Hierin worden de meest recente ontwikkelingen op het gebied van werkloosheid en werkgelegenheid, uitkeringen, gesubsidieerde arbeid en reïntegratie beschreven.

Werkloosheid en werkgelegenheid
De werkloosheid blijft verder oplopen, zij het in een wat lager groeitempo dan in de eerste helft van dit jaar. De werkgelegenheid blijft teruglopen. Wanneer de cijfers voor seizoensinvloeden worden gecorrigeerd, neemt het aantal openstaande vacatures voor het tiende kwartaal op rij af. De werkgelegenheid bij de overheid en in het bijzonder in de zorg blijft groeien, maar dit compenseert het banenverlies in de marktsector niet. Wel was de economische groei (kwartaal op kwartaalbasis) in het derde kwartaal van 2003 met 0,1 procent - na drie kwartalen van krimp - voor het eerst weer positief.

Uitkeringen
Het aantal WW-uitkeringen neemt verder toe. Hoewel de uitstroom tot en met het derde kwartaal hoger lag dan in 2002, is de instroom sneller gestegen. Ook het aantal Abw- uitkeringen stijgt. Het aandeel jongeren en mannen als onderdeel van deze stijging is groot. Het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (WAO, WAZ en Wajong) is de afgelopen kwartalen licht gedaald. Vergeleken met een jaar eerder valt op dat het aantal mannen met een dergelijke uitkering is gedaald, terwijl het aantal vrouwen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering stijgt.

Gesubsidieerde arbeid
Het aantal mensen met een WIW-dienstbetrekking is in de eerste helft van 2003 afgenomen. Het werknemersbestand WSW-plaatsingen is fractioneel gestegen. Over ID-banen en het convenant gesubsidieerde arbeid is geen nieuwe informatie beschikbaar gekomen.

Reïntegratie
Op dit moment zijn er geen nieuwe cijfers beschikbaar over de sluitende aanpak.

Met UWV zijn voor contractjaar 2001 prestatieafspraken gemaakt over het te behalen aantal plaatsingen na het volgen van een traject. Deze zijn behaald. Was de afspraak voor de WW 40 procent, het resultaat bedroeg 45 procent; voor de arbeidsgehandicapten liggen deze percentages op 30 procent en 37 procent. Het contractjaar 2002 is recent gestart, waardoor over het plaatsingspercentage nog weinig te melden valt. Over de uitstroomcijfers in het afgelopen kwartaal (tussen juli 2003 en oktober 2003) meldt UWV een toename van een procentpunt van de plaatsingspercentages WW en twee procentpunten voor arbeidsongeschikten. Er is dus sprake van een geringe toename van het aantal plaatsingen in het afgelopen kwartaal (zowel voor contractjaar 2001 als voor




---

contractjaar 2002). De belangrijkste verklaring voor de geringe mate van toename is - volgens UWV - een afname van de werkgelegenheid.

Op het gebied van vacaturematching (het aantal ingediende vacatures en het aantal vervulde vacatures met voorwerk CWI) maakt CWI melding van een verbeterde dienstverlening. Daarnaast meldt CWI in het derde kwartaal een lichte stijging in de preventiequote WW (van 15,5 naar 16,4 procent) maar blijft nog altijd fors achter bij de norm van 25 procent. De preventiequote Abw is in het derde kwartaal gelijk gebleven (43,8 procent, norm is 25 procent). De uitstroomquote WW en Abw blijven beide met respectievelijk 52,7 procent en 49,8 procent ruim onder de norm van 60 procent. (Zie ook 2.3)


2 De uitvoering door de SUWI-organisaties in het derde kwartaal 2003

2.1 Algemeen
In onze brief van 18 september jl.3, naar aanleiding van de verslagen over het tweede kwartaal 2003, constateerden wij een opgaande lijn in de prestaties van de SUWI- organisaties ten opzichte van 2002. Deze lijn wordt naar onze mening voortgezet in het derde kwartaal 2003. Daarmee worden de contouren van SUWI steeds beter zichtbaar.

2.2 UWV
De positieve resultaten uit het tweede kwartaal waar het gaat om het voorkómen van de uitkeringsinstroom in de WAO, zijn ook in het derde kwartaal geboekt. (Instroom WAO is ten opzichte van het derde kwartaal 2002 met 27 procent gedaald). Eén van de oorzaken hiervan is de effectieve uitvoering van de Wet verbetering Poortwachter. Ook zijn, ondanks de hoge instroom, de achterstanden in de werkvoorraden van de WW verder teruggedrongen en is de tijdigheidsnorm van 85 procent gehaald. De pilot met de reïntegratietelefoon is een dusdanig succes geworden dat UWV de reïntegratietelefoon landelijk heeft geïmplementeerd op 1 september van dit jaar.

Met betrekking tot het wegwerken van de achterstanden in de wettelijke herbeoordelingen meldt het UWV een achterstand op de planning. UWV heeft in een bestuurlijk overleg op 21 november jl. bevestigd dat de achterstanden ultimo 2003 tot een normale werkvoorraad zullen zijn teruggebracht. Uit het verslag over het derde kwartaal blijkt dat het aantal, direct bij UWV ingediende en gegrond verklaarde, klachten fors is gestegen. UWV is opgeroepen prioriteit te geven aan de terugdringing van het aantal klachten. De hoeveelheid klachten dat bij de Nationale Ombudsman wordt ingediend, lijkt zich te stabiliseren. De procesgang rondom de afhandeling van deze klachten heeft UWV, in overleg met de Nationale Ombudsman, verbeterd. De Raad van bestuur heeft in een bestuurlijk overleg overigens aangegeven dat de stijging van het aantal klachten ook een gevolg kan zijn van zaken als de uniformering van de registratie en de publiciteit die UWV heeft gegeven aan de klachtenprocedure. In het jaarverslag 2003 zal UWV een nadere analyse van dit onderwerp geven.

In het Algemeen Overleg van 6 november jl. hebben wij toegezegd dat de Kamer voor 1 februari 2004 nader wordt bericht over de inhuur van verzekeringsartsen door UWV in relatie tot de verminderde instroom in de WAO. UWV heeft deze informatie niet meer kunnen verwerken in het verslag over het derde kwartaal 2003. UWV heeft toegezegd hieraan in het jaarverslag 2003 aandacht te besteden.


3 Kamerstukken II, 2002-2003, 26448, nr. 82



10

2.3 CWI
Met betrekking tot de vacaturewerving en ­vervulling wordt duidelijk dat de intensivering van de dienstverlening (onder de noemer van `Focus op werk') en het daarop gebaseerde vacatureoffensief goede prestaties opleveren, waardoor de in het tweede kwartaal ingezette stijgende lijn in het derde kwartaal is voortgezet. De preventiequote WW stijgt weliswaar, maar blijft nog altijd achter bij de norm van 25 procent. Met CWI wordt bezien op welke wijze bevorderd kan worden dat met ontslag bedreigde werknemers zich eerder bij CWI melden, zodat CWI een op preventie gerichte aanpak beter kan invullen. De prestaties van CWI op het gebied preventiequote Abw en de uitstroomquotes van WW en Abw zijn onder 1 beschreven. CWI zal in het vierde kwartaalverslag met een nadere analyse ten aanzien van de uitstroomquotes komen. Verder constateren we dat CWI in het derde kwartaal duidelijk voortgang heeft geboekt op het gebied van handhaving.

In december 2003 zal IWI een oordeel geven omtrent de verbeteringen van het financieel beheer. Wij zullen ons oordeel mede baseren op het oordeel van IWI en u in de zevende voortgangsrapportage SUWI hierover informeren.

In het Algemeen Overleg van 6 november 2003 is toegezegd dat bij het verslag over het derde kwartaal 2003 CWI de vraag aan de orde zou komen of CWI de datum van de eerste fysieke melding registreert. In het overleg met de Raad van bestuur CWI d.d. 20 november jl. is dit punt besproken. De Raad van bestuur heeft daarin bevestigd dat CWI de melding door de cliënt registreert. De datum van melding wordt vastgelegd in het dossier dat CWI overdraagt aan gemeenten. Gemeenten gaan bij de toekenning van een uitkering uit van deze datum. Een ander punt betreft de vraag in hoeverre CWI de dossiers tijdig overdraagt. In het Besluit SUWI is bepaald dat de overdracht van een aanvraag plaatsvindt binnen 8 werkdagen nadat het door de aanvrager ingevulde en ondertekende aanvraagformulier door CWI in ontvangst is genomen. In de praktijk betekent dit dat er een zekere tijd zit tussen het eerste contact bij CWI en de uiteindelijke overdracht. In een aantal gevallen zijn over deze periode tussen CWI en gemeenten in de SNO afspraken gemaakt. Om de kans op werkhervatting voor de uitkeringsaanvraag groter te maken wordt afgesproken om een bepaalde zoektermijn (variërend van 10 tot 20 werkdagen) te hanteren. Hiermee rekening houdend vindt 75% van de overdrachten nog binnen 15 werkdagen plaats (waarvan bijna 60% binnen 10% werkdagen). Het aantal dossiers dat pas na 25 werkdagen wordt overgedragen bedraagt 14%.

2.4 BKWI
BKWI meldt in het verslag over het derde kwartaal 2003 een nog immer opgaande lijn in het aantal gebruikers van Suwinet. De performance van Inkijk blijft echter op enkele aspecten achter. Hiervoor zullen gerichte verbetermaatregelen worden genomen. BKWI meldt in het verslag tevens dat de realisatie van de afspraken in het kader van het Ketenprogramma 2003/2004 op schema ligt.

2.5 Samenwerking in de keten van werk en inkomen CWI, UWV en BKWI rapporteren in hun kwartaalverslagen over de voortgang van de afspraken die gemaakt zijn in het Programma Ketenresultaten 2003-2004. In dit programma hebben de ketenpartners afspraken gemaakt over de ketensamenwerking. Dat vooruitgang is geboekt op het terrein van de samenwerking blijkt onder meer uit de stijging van het aantal tijdig (WW: 79,7 procent en Abw: 95,5 procent) en volledig (WW: 87,4 procent en Abw:




---

82,4 procent) overgedragen dossiers. De cijfers voldoen daarmee bijna allemaal aan de norm van 80 procent. Positief is ook dat er een stijgende lijn zit in de afspraken die UWV en gemeenten maken over de gezamenlijke aanpak van de reïntegratie in samenloopsituaties Abw en WAO.

2.6 SVB
De prestaties van SVB tot en met het derde kwartaal 2003 zijn conform de planning. In onze brief van 18 september jl. hebben wij onze zorg geuit over de kwaliteit van de uitvoering van de Anw. SVB meldt in het verslag over het derde kwartaal 2003 een aantal activiteiten dat gericht is op de verbetering van deze kwaliteit. De activiteiten zullen doorlopen in 2004 en verdere jaren. Wij zullen dit proces nauwgezet volgen en u van de resultaten op de hoogte brengen.
De SVB is in het derde kwartaal 2003 voortgegaan met de implementatie van klantcommunicatiebeleid. De SVB beoogt hiermee de klantgerichtheid van de organisatie te vergroten, alsmede de activiteiten van de SVB bij de klant bekendheid te geven.

2.7 IB
Het Inlichtingenbureau heeft de Europese aanbesteding voor de bouw van het sectorloket afgerond en zal voor het einde van het jaar nog starten met de technische realisatie. Naar verwachting zal de realisatie medio 2004 een feit zijn. Uit de beleidsinformatie van het Inlichtingenbureau blijkt dat gemeenten volop gebruik maken van de signalering op mogelijke fraude bij de uitvoering van de Abw.

2.8 Klantgerichtheid
In het derde kwartaal hebben UWV, CWI en SVB gewerkt aan de verdere vormgeving van een klantgerichte organisatie. Zo heeft UWV onder meer een visie ontwikkeld op integraal klantmanagement, dat medio volgend jaar wordt ingevoerd, en heeft SVB vooruitgang geboekt in de implementatie van het klantcommunicatiebeleid.Deze ontwikkelingen zullen doorlopen in 2004. Ook blijkt uit de klanttevredenheidsonderzoeken die UWV en CWI in het derde kwartaal hebben opgeleverd dat er verbeteringen in de dienstverlening zijn waar te nemen. Hiernaast heeft bij CWI de startconferentie voor de klantenraden plaatsgevonden, waarmee de inspraak van klanten via de klantenraden nu bij alle SUWI-organisaties een feit is.

2.9 Doelmatigheid
In de budgetten van UWV, CWI en SVB is een efficiencyinspanning verwerkt. Indien de organisaties aangeven binnen hun budget te blijven is daarmee de efficiencydoelstelling ook geëffectueerd. Bij SVB en CWI is sprake van een onderuitputting van het budget, onder meer veroorzaakt door daling van ICT-kosten. Ook BKWI en IB blijven binnen de door ons gestelde kaders. Bij UWV is tot en met het derde kwartaal sprake van een beperkte overschrijding van het budget. UWV zal zich echter inspannen om over het hele jaar alsnog binnen het budget te blijven.



Bijlage 3. Betrouwbaarheid prestatie-gegevens uitvoering

In deze bijlage gaan we dieper in op de betrouwbaarheid van de prestatie-gegevens van de uitvoering. Achtergrond hiervoor is het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 25 juni j.l., over onder meer de verantwoording van de SUWI-regelgeving over het jaar 2002 (zie voor het verslag Kamerstukken II 2003/04, 26448, nr. 80). Tijdens dit Algemeen Overleg is toegezegd de Kamer afzonderlijk te informeren over de betrouwbaarheid van prestatiegegevens van de uitvoering.

De betrouwbaarheid van de informatievoorziening door de SUWI-organisaties vormt een blijvend punt van aandacht. Het blijkt dat de kwaliteitsborging op dit moment nog niet over de volle breedte op het (ook door de uitvoeringsorganisaties zelf) gewenste niveau is. Ook de Algemene Rekenkamer heeft hier op gewezen in haar rapport bij het jaarverslag 2002 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De invoering van de Wet SUWI heeft de nodige gevolgen gehad voor de informatievoorziening door de SUWI-organisaties. De organisatorische veranderingen, wijzigingen in werkprocessen en systeemaanpassingen hebben onvermijdelijk hun neerslag op de informatievoorziening. Daarnaast is het systeem van verantwoording en controle opnieuw ingericht.

De informatievoorziening door de SUWI-organisaties loopt primair via de kwartaal- en jaarverslagen. De kwartaalverslagen geven een actueel inzicht in de stand van zaken in de uitvoering, en vormen daarmee een bron van aan- en bijsturing van deze organisaties gedurende het jaar. Zoals u ook is bericht in de aanbiedingsbrief van de tweede kwartaalverslagen 2003 van de SUWI-organisaties4, zijn de kwartaalverslagen gebaseerd op deels niet gevalideerde informatie. Dit betekent dat de informatie in het kwartaalverslag niet vergezeld gaat van een accountantsverklaring, en dat de kwaliteit van de verstrekte informatie niet afzonderlijk getoetst wordt door de Inspectie Werk en Inkomen (IWI). Vanuit de doelstelling om een zo actueel mogelijk inzicht te krijgen in de uitvoering, is hier bewust voor gekozen. Wel valideren zou er immers toe leiden dat de informatie slechts met aanzienlijke vertraging beschikbaar zou komen.

In tegenstelling tot de kwartaalverslagen, wordt de inhoud van de jaarverslagen van de SUWI-organisaties wel gevalideerd. De jaarstukken gaan vergezeld van een accountantsverklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid. In het bijgevoegde verslag van de bevindingen gaat de accountant onder meer in op de ordelijke en controleerbare totstandkoming van de informatie in het jaarverslag. Het betreft hier de verantwoordingsinformatie, de beleidsinformatie vormt geen object van controle door de accountant.

Ook de IWI toetst de informatie in het jaarverslagen en de jaarrekeningen. Daarnaast houdt de IWI in algemene zin toezicht op de kwaliteit van de informatievoorziening door de SUWI-organisaties. Via quick checks voert de IWI globale controles uit, waarna periodiek een meer diepgravend onderzoek wordt gehouden. In het jaarverslag van de IWI wordt hierover verslag gedaan.

Vanzelfsprekend is kwaliteitsborging primair de verantwoordelijkheid van de SUWI- organisaties zelf. Zij ondernemen verschillende activiteiten op dit terrein. Zo werkt UWV


4 Kamerstukken II 2003/04, 26448, nr. 82



13

eraan om de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren en te borgen door kwaliteitsbeheer volgens ISO-normen. Doel is om in 2005 een ISO-certificaat te verwerven voor de gehele organisatie. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat door certificering de borging van de kwaliteit van gegevens aanzienlijk versterkt zal worden. Uiteraard kennen de informatiestromen van UWV ook nu al de nodige controles die de integriteit van de gegevens waarborgen. Zo is de volume-informatie te relateren aan de afzonderlijk daarvan totstandkomende financiële informatie, waardoor onverhoopte discrepanties ook nu reeds blijken. Verder wordt de integriteit van de gegevens gewaarborgd door technische checks op plausibiliteit, frequentietellingen en verbandscontroles.

Ook CWI werkt er voortdurend aan om de kwaliteit van de registratie te verbeteren. Zo heeft CWI een extern onderzoek laten uitvoeren naar de kwaliteit van de registratie van productiecijfers. De uitkomsten van dit onderzoek hebben inmiddels geleid tot verbetertrajecten. Enkele andere initiatieven die CWI onderneemt om kwaliteit van gegevens te waarborgen, zijn het uitvoeren van audits naar de registratie in het werkproces en het verduidelijken van registratierichtlijnen voor de uitvoering. Met ketenpartners worden kwaliteitsmetingen naar de uitkomsten van gezamenlijke prestatie-indicatoren verricht. Verder beschikt CWI over signaallijsten die foutregistraties identificeren en bijsturing mogelijk maken.

Bij de SVB is de kwaliteit van de informatievoorziening op dit moment al goed gewaarborgd. Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de cijfers in het jaarverslag 2002 van de SVB, is door de IWI geconstateerd dat de controle van de interne accountantsdienst qua opzet en werking voldoet aan de daaraan te stellen eisen en dat uitgevoerde werkzaamheden toereikend zijn voor de verkrijging van een deugdelijke grondslag ten behoeve van de verklaring bij de jaarrekening 2002.

De door de uitvoeringsorganisaties verstrekte informatie vormt een belangrijke basis voor de onderbouwing en evaluatie van het beleid, en voor de aansturing van de uitvoeringsorganisaties. Het is daarom noodzakelijk dat er goed inzicht bestaat in de waarde van de geleverde informatie. Om dit inzicht te verkrijgen, is in de Regeling SUWI opgenomen dat CWI, UWV en SVB jaarlijks rapporteren over de kwaliteit van de informatievoorziening en de wijze waarop deze is gewaarborgd. Vanwege het groeipad dat geldt voor het nieuwe systeem van verantwoording en controle, is hieraan over verslagjaar 2002 nog geen expliciete invulling gegeven. Streven is om dit over 2003 en latere jaren wel te doen.