Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Van der Laan (D 66) over beoordeling van EMEA inzake toegang van nieuwe biotechnologische medicijnen op de Europese markt (2030 402360).

1.
Bent u bekend met het artikel over de niet transparante en bureaucratische wijze waarop de EMEA1 de toegang van nieuwe biotechnologische medicijnen op de Europese markt beoordeelt?

1.
Ja.

2.
Bent u het ermee eens dat de procedure over het wel of niet toelaten van nieuwe medicijnen op de Europese markt een open, voortvarend, en transparant proces moet zijn, mede gezien het belang van een snelle introductie van nieuwe medicijnen op de markt voor patiënten en de industrie?

2.
Ik ben het daar geheel mee eens. Ik teken hier wel bij aan dat de procedure gevolgd dient te worden die is voorgeschreven in Verordening 2309/93 van de Raad van 22 juli 1993. Deze verordening is tot stand gekomen omdat de ervaring heeft aangetoond dat een communautaire procedure diende te worden ingevoerd voor het verlenen van vergunningen voor met behulp van hoogwaardige technieken, met name biotechnieken, vervaardigde geneesmiddelen.

3.
Hoe verhoudt een dergelijke bureaucratische procedure rondom biotechnologische medicijnen zich met de inzet van het kabinet om biotechnologie te ondersteunen? Wat is de opstelling van de Nederlandse vertegenwoordiger in de Management Board van de Emea in dit opzicht?

4.
Wat bent u voornemens te doen om de procedure bij de EMEA te verbeteren, transparanter en minder bureaucratisch te maken?

3 en 4.
De toelating van (biotechnologische) geneesmiddelen in de Europese Unie vindt plaats door middel van een wetenschappelijke beoordeling van werkzaamheid, veiligheid en kwaliteit door de bevoegde autoriteiten. De beoordeling van geneesmiddelen bevat twee hoofdbestanddelen: de wetenschappelijke beoordeling door de EMEA en de daarop volgende besluitvormingsprocedure in de Europese Commissie via advisering door een Permanent Comité. Vermindering van de bureaucratie in de laatste fase is onderwerp van discussie in de Raad en het EP rond het dossier Herziening van de geneesmiddelenwetgeving, dat thans in de tweede lezing is. Het geneesmiddel dat onderwerp van het aangehaalde artikel was, is reeds in de eerste fase, de wetenschappelijke beoordeling, afgewezen. Het staat de EMEA op grond van de thans vigerende wetgeving niet vrij om een verslag van de redenen van afwijzing te geven. De Nederlandse delegatie in de Raad pleit in bovengenoemde herziening voor een vergroting van de transparantie in het toelatingsproces. Binnen de kaders van de wetgeving wordt ook door de Nederlandse delegatie in de Raad van Beheer van het agentschap een zo groot mogelijke transparantie bepleit. Een en ander staat los van het regeringsbeleid ten aanzien van biotechnologie.

1 Financial Times, 28 oktober jl, inzake EMEA


---- --