De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DL. 2003/3798
datum
27-11-2003
onderwerp
Reactie op artikel in de Boerderij over mestoverschot
TRC 2003/7468
bijlagen
Geachte Voorzitter,
In antwoord op het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit om een reactie op het artikel in het
weekblad 'Boerderij' over de berekening van het mestoverschot en de
gevolgen ervan voor het lopende derogatieverzoek, bericht ik u als
volgt.
datum
27-11-2003
kenmerk
DL. 2003/3798
bijlage
Zoals u bekend is, heeft een Commissie van deskundigen van het Milieu-
en Natuurplanbureau op basis van het protocol 'berekening landelijk
mestoverschot' in 2001 en in 2002 een berekening gemaakt van het
landelijk mestoverschot. Deze berekening zal opnieuw gemaakt worden
als onderdeel van de evaluatie van de meststoffenwet 2004. De
resultaten zullen in april 2004 beschikbaar zijn en mede zijn
gebaseerd op nog te maken keuzes in het nieuwe stelsel van
gebruiksnormen.
Het protocol is destijds tot stand gekomen mede op verzoek van uw
Kamer omdat er voortdurend discussie ontstond over de juistheid van
aannames en dus over de juistheid van prognoses over het
mestoverschot. Berekeningen van het te verwachten overschot zijn
gebaseerd op een groot aantal aannames en kennen altijd een
bandbreedte, en de bovengeschetste aanpak is mijns inziens de meest
geschikte om tot een breed gedragen inschatting te komen.
Ik wil vermijden opnieuw in ad-hoc discussies terecht te komen door nu
de becijferingen van 'Boerderij' gedetailleerd te becommentariëren. Ik
wijs er bij wijze van voorbeeld op dat de 'Boerderij' een inschatting
van exportmogelijkheden maakt die het dubbele is van die van de
Commissie van deskundigen van vorig jaar. Een dergelijke aanname
verlaagt het berekende mestoverschot ineens met ca. 20 miljoen kg
stikstof. Ik houd daarom vast aan een geïntegreerde beoordeling van
alle in het geding zijnde aannames volgens de genoemde aanpak.
Voor mij staat vast dat het achterwege blijven van een derogatie zal
leiden tot een aanzienlijk nationaal mestoverschot, omdat de
plaatsingsruimte voor dierlijke mest op grasland fors kleiner wordt.
Bovendien zullen melkveehouders hierdoor grote kosten moeten maken
voor het afvoeren van dierlijke mest, die milieukundig verantwoord
benut kan worden. Dit maakt het naar mijn mening noodzakelijk dat wij
met vereende krachten alles in het werk stellen een derogatie
gehonoreerd te krijgen.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit