Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Justitie

Persbericht ministerraad
28 november 2003

Uniformering afdrachtpercentages loterijen

De afdrachtpercentages voor de Staatsloterij, enkele door de Lotto georganiseerde kansspelen en de goededoelenloterijen zullen de komende jaren meer naar elkaar toegroeien. Goededoelenloterijen zijn onder meer de Bankgiroloterij, de Sponsorbingoloterij en de Nationale Postcodeloterij. Om de afdrachtpercentages van deze zogenoemde nummerloterijen meer te uniformeren heeft de ministerraad ingestemd met een voorstel van minister Donner van Justitie om het Kansspelenbesluit te wijzigen.

Met de uniformering van afdrachtpercentages wordt beoogd de vergunninghouders van vergelijkbare nummerloterijen in een meer gelijke positie ten opzichte van elkaar te brengen, zoals werd aangegeven in de tweede voortgangsrapportage kansspelen. Wel zal de Staatsloterij in de toekomst aan de Staat blijven afdragen, terwijl de goededoelenloterijen en de Lotto aan goede doelen afdragen.

Goededoelenloterijen dragen onder de huidige voorwaarden tenminste 60 procent van de inleg af aan goede doelen. In het voorstel wordt dit verlaagd naar tenminste 50 procent. Het bedrag dat daadwerkelijk wordt afgedragen aan de goede doelen kan dus hoger zijn dan de genoemde percentages. Voor de Staatsloterij en de Lotto gaan in het voorstel minimum afdrachtpercentages gelden. Voor de Staatsloterij wordt de hoogte in eerste instantie gesteld op circa 20 procent. Dit bedrag wordt afgedragen aan de Staat. In de vergunning van de Lotto zal een afdrachtpercentage aan goede doelen worden opgenomen van 25 procent. Daarnaast keren de Staatsloterij en de Lotto momenteel respectievelijk minimaal 60 procent en 47,5 procent uit aan prijzengeld. Deze bedragen blijven in het voorstel gelijk.

De uniformering van de afdrachtpercentages heeft ook tot doel om de wijze waarop de afdracht (van de goededoelenloterijen) wordt berekend te vereenvoudigen. Deze nieuwe en eenvoudiger berekeningswijze past in het streven van het kabinet om de administratieve lasten voor de overheid, bedrijven en burgers te verminderen en om de regelgeving, waar mogelijk, te stroomlijnen.

RVD, 28.11.2003