Vlaamse overheid

Voor alle duidelijkheid: de Vlaamse overheid verandert helemaal niets aan de wijze waarop zij de opcentiemen onroerende voorheffing naar de gemeenten doorstort. In het aanslagjaar zelf ontvangen de gemeenten voorschotten die samen 95 % bedragen van de door de gemeente geraamde ontvangsten uit die opcentiemen. In juli van het daaropvolgende jaar volgt dan een afrekening , na vergelijking met de reële ontvangsten. De meeste gemeenten hebben dan een positief saldo tegoed. Deze werkwijze is decretaal geregeld.

De Vlaamse administratie heeft de gemeenten , via een schrijven van einde oktober , wel aanbevolen om bij de raming van de ontvangsten , niet de ingekohierde bedragen uit vorige jaren als basis te nemen , maar wel de werkelijk ontvangen bedragen. Van het totaal ingekohierde bedrag aan onroerende voorheffing wordt in werkelijkheid ongeveer 98 % effectief ontvangen. Dit verschil is te wijten aan bijvoorbeeld laattijdige betalingen of sommen die niet kunnen worden ingevorderd.

Op die manier zal de begroting van de gemeenten nauwer aansluiten bij de realiteit , en wordt het risico op eventuele terugbetalingen van teveel ontvangen voorschotten verminderd.

Dat de Vlaamse overheid minder zou doorstorten aan de gemeenten is onjuis.
Waar het aandeel voor de gemeenten in 2003 begroot werd op 1.395.950.694 euro ligt dit in 2004 trouwens -ondanks de aanpassing van de begrotingsformule !! - nog steeds een stuk hoger nl. 1.433.036.207 euro.

persinfo : Els Vermeir, woordvoerster Vlaamse Belastingadministratie tel. 02/553 48 07