Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

28-11-2003

Actieplan gelijke behandeling in de praktijk

De Voorzitter van de Eerste en Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20017/18
2500 EA DEN HAAG

DGB/OAG-2434589
DGB/OAG-2434591

28 november 2003-11-28

Beeld je in hoe het is, bedenk wat je kunt doen, dat is de slogan geweest van de beeldvormingscampagne De Uitdaging. Deze campagne, die met subsidie van VWS door de belangenorganisaties van mensen met een handicap tot stand is gekomen, heeft tot doel de positie van mensen met een handicap aan de orde te stellen. Door je te realiseren wat het is om een beperking te hebben, kan ook duidelijk zijn welke belemmeringen je opwerpt. Veel van deze belemmeringen, zowel fysiek als sociaal, ontstaan uit onwetendheid, vooroordelen en stereotyperingen of uit handelingsverlegenheid. Vaak staan mensen er niet bij stil dat hun handelen uitsluiten van anderen tot gevolg heeft. Als je het over gelijke behandeling hebt is het van belang dat zij hier wel bij stil staan.

Deze zinnen zijn als uitgangspunt genomen voor het vormgeven van het Actieplan gelijke behandeling in de praktijk, dat ik u hierbij namens het kabinet aanbied. Het Actieplan omvat een reactie van het kabinet op het op 6 november 2002 aan u toegezonden Overzicht van ervaren knelpunten. In dit overzicht geven organisaties van en voor mensen met beperkingen aan welke knelpunten zij ervaren. Ook vindt u in dit actieplan een reactie van het kabinet op de adviezen van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg en de Raad voor Maatschappelijke ontwikkeling over community care. Tot slot wordt in het Actieplan een reactie gegeven op de moties die tijdens de behandeling van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte door de Tweede Kamer zijn aanvaard. Met dit actieplan wordt tevens gereageerd op de moties die in de Eerste Kamer zijn aangenomen.

Mee doen is voor dit kabinet een belangrijk uitgangspunt van beleid. Juist voor mensen die het risico lopen buiten de samenleving te vallen, en voor veel gehandicapten is dat het geval, is het dus noodzakelijk dat er wat gebeurt. In het verleden werd vaak een nieuwe voorziening gecreëerd als oplossing voor een knelpunt. De feitelijke belemmering werd daardoor misschien wel weggenomen, maar tegelijkertijd werden mensen met beperkingen daardoor steeds weer in een uitzonderingspositie geplaatst. Door de veelheid van voorzieningen is door de bomen het bos niet meer te zien en dreigt onbeheersbaarheid van de kosten. Juist daar waar mensen afhankelijk zijn voor deze voorzieningen, is het noodzakelijk ook in de toekomst voorzieningen te waarborgen of te voorkomen dat deze voorzieningen nodig zijn.

Het algemene uitgangspunt van het beleid van het kabinet heeft als sleutelbegrippen: mee doen, inclusief beleid, maatwerk op lokaal niveau en nemen van eigen verantwoordelijkheid door alle betrokkenen. Deze uitgangspunten dragen ook bij aan het voorkomen van uitsluiting van mensen met beperkingen. De invulling van deze begrippen sluit aan bij een ontwikkeling die al langer onder meer vanuit de Europese Unie wordt gestimuleerd: bij voorkeur geen aparte voorzieningen voor mensen met beperkingen, maar vanaf het allereerste begin rekening houden met de verschillen tussen mensen en daar adequaat mee omgaan. Het kabinet zal een Task force instellen, die tot taak krijgt, gelijke behandeling in de praktijk te promoten. Met concrete voorbeelden zal worden getoond hoe mensen in de samenleving kunnen inspelen op de behoeften van mensen met beperkingen. Deze Task force sluit daarbij aan bij de activiteiten zoals die ontwikkeld zijn door het Nationale Comité dat het Europees Jaar voor mensen met een handicap 2003 heeft voorbereid. Deze Task force zal aan het kabinet rapporteren.

De invoering van de Wet gelijke behandeling van mensen met beperkingen op 1 december 2003 is een belangrijke stap in de richting van het voorkomen van discriminatie van mensen met beperkingen. Het kabinet onderzoekt of en hoe de WGBH/CZ verder uitgebreid kan worden; onderzoek is gaande naar de mogelijkheden om te beginnen met de terreinen primair en voortgezet onderwijs en wonen.

Het kabinet vindt het de verantwoordelijkheid van iedere maatschappelijke organisatie op het eigen terrein een bijdrage te leveren aan het inclusieve beleid. Dit geldt ook voor andere lagen van de overheid. Het kabinet heeft de ambitie hier een voorbeeldrol bij te willen spelen: iedere bewindspersoon zal bij de eigen plannen en maatregelen de positie van mensen met beperkingen mee wegen en daarbij zoeken naar efficiënte oplossingen. Daarbij wordt niet uitgesloten dat het aanbieden van voorzieningen een oplossing kan zijn, die dan voor zover mogelijk- integraal onderdeel uitmaken van de reguliere plannen en maatregelen.
Het leggen van medeverantwoordelijkheid ook op lokaal niveau is in lijn met de discussie rond de houdbaarheid van de Algemene wet bijzondere ziektekosten en het voornemen om te komen tot een voorstel van een Wet op de maatschappelijke zorg.

Deze veranderingen leiden niet van de ene op de andere dag tot resultaten. Het kabinet zal daarom ook meewerken aan het vinden van oplossingen voor de knelpunten. De reactie van het kabinet op de knelpunten is gebaseerd op bestaande wettelijke en uitvoeringsregelingen. De maatregelen die het kabinet in de verschillende hoofdstukken van de begroting voorstelt zijn nog niet uitgewerkt. Deze zijn daarom ook nog niet in het voorliggende actieplan verwerkt.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp

Actieplan gelijke behandeling in de praktijk
1.
Actieplan gelijke behandeling in de praktijk
Kamerstuk, 28-11-2003

Om het kamerstuk op te halen: Zie het origineel http://www.minvws.nl/document...er=393&page=20715