Uitspraak Hoge Raad LJN-nummer: AN9069 Zaaknr: 37810
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum uitspraak: 28-11-2003
Datum publicatie: 28-11-2003
Soort zaak: belasting -
Soort procedure: cassatie
Nr. 37.810
28 november 2003
EC
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van
Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30
oktober 2001, nr. 00/1793, betreffende na te melden aan X te Z
opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1998 een aanslag in de
inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een
belastbaar inkomen van f 81.850, welke aanslag, na daartegen gemaakt
bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak
vernietigd en de aanslag verminderd tot een berekend naar een
belastbaar inkomen van f 60.431.
De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep
in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest
gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het Hof heeft op grond van de wetsgeschiedenis dienaangaande
geoordeeld dat het niet in overeenstemming met de wettelijke
faciliteit van de scholingsaftrek (artikel 11 c van de Wet op de
inkomstenbelasting 1964, tekst 1998; hierna: de Wet) is deze aftrek
voor de ondernemer te beperken tot de kosten die noodzakelijk zijn om
de taken in zijn onderneming behoorlijk te vervullen, maar dat ervan
moet worden uitgegaan dat ook voor hem de kosten van
kennisuitbreiding, zoals de onderhavige, voor de faciliteit in
aanmerking komen, nu op zichzelf niet wordt betwist dat de ten gevolge
van de scholingskosten verworven kennis productief kan worden gemaakt.
3.2. Het middel bestrijdt 's Hofs hiervóór weergegeven oordeel
terecht. Ingevolge het eerste lid van artikel 11c van de Wet wordt op
verzoek van de belastingplichtige een op de voet van het tweede lid
bepaald bedrag aanvullend ten laste van de winst gebracht, ingeval
kosten en lasten van scholing van in de onderneming werkzame personen
in aftrek komen bij het bepalen van de winst. De aan een studie van de
ondernemer zelf verbonden kosten komen echter niet ten laste van de
winst, tenzij het betreft bedrijfs- of beroepskosten. Daarvan is geen
sprake indien het gaat om kosten van scholing die er toe moet leiden
dat de ondernemer zich een belangrijk grotere vakkennis verwerft en de
studie aldus strekt tot een duurzame verbetering van zijn persoonlijke
uitrusting (HR 10 februari 1960, nr. 14190, BNB 1960/79).
Aan het vorenstaande doet niet af hetgeen het Hof heeft ontleend aan
de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 11c van de Wet, nu
de aangehaalde passages geen betrekking hebben op de - los van artikel
11c bestaande - eventuele aftrekbaarheid van scholingskosten ten laste
van de winst, doch die aftrekbaarheid vooronderstellen.
3.3. Uit het hiervoor in 3.2 overwogene volgt dat 's Hofs uitspraak
niet in stand kan blijven. Verwijzing moet volgen.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht, wat het geding in cassatie betreft, geen termen
aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Door het
verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de
kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden
toegekend.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent
het griffierecht, en
verwijst het geding naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere
behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der
Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, P.
Lourens C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de
waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op
28 november 2003.
Hoge Raad der Nederlanden