Uitspraak Hoge Raad LJN-nummer: AN9083 Zaaknr: 39216
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum uitspraak: 28-11-2003
Datum publicatie: 28-11-2003
Soort zaak: belasting -
Soort procedure: cassatie
Nr. 39.216
28 november 2003
whk
gewezen op het beroep in cassatie van v.o.f. X te Z tegen de uitspraak
van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2002, nr. P00/04015,
betreffende na te melden naheffingsaanslagen in de omzetbelasting.
1. Naheffingsaanslagen, bezwaren en geding voor het Hof
Aan belanghebbende zijn over de tijdvakken 1 januari 1993 tot en met
31 december 1993 en 1 januari 1994 tot en met 31 december 1996
naheffingsaanslagen in de omzetbelasting opgelegd ten bedrage van f
20.136 onderscheidenlijk f 95.849 aan enkelvoudige belasting met een
verhoging van de nageheven belasting van honderd percent, van welke
verhoging de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslagen
kwijtschelding heeft verleend tot op f 8261 onderscheidenlijk f
36.319. Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar, heeft de
Inspecteur bij gezamenlijke uitspraken de enkelvoudige belasting
gehandhaafd en verdere kwijtschelding van de verhogingen verleend tot
op f 4130 onderscheidenlijk f 20.582.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de naheffingsaanslag voor
het tijdvak 1993 gehandhaafd, de boete (kennelijk is bedoeld: de
verhoging) die is opgelegd voor het tijdvak 1993 verminderd tot f
1652, de naheffingsaanslag voor het tijdvak 1 januari 1994 tot en met
31 december 1996 verminderd tot f 91.585, en de boete (kennelijk is
bedoeld: de verhoging) die is opgelegd bij de naheffingsaanslag voor
dat tijdvak verminderd tot f 7798. De uitspraak van het Hof is aan dit
arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie
ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en
maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. Het Hof heeft termen aanwezig geacht voor een veroordeling van de
Inspecteur in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de
Algemene wet bestuursrecht, en deze kosten vastgesteld op 1,5 (punten
per proceshandeling) x 1,5 (gewicht) = 2,25 x EUR 322, derhalve op EUR
724,50 voor ieder van beide zaken, in totaal EUR 1449. De daartegen
gerichte klacht dat het Hof een punt te weinig heeft gerekend voor
proceshandelingen, faalt aangezien het Hof de beide zaken ter
behandeling had gevoegd en dientengevolge met eenmaal een behandeling
ter zitting kon worden volstaan. De verschijning ter zitting van
belanghebbendes gemachtigde voor die ene mondelinge behandeling levert
één punt op, over beide zaken verdeeld derhalve een halve punt.
3.2 De overige klachten kunnen evenmin tot cassatie leiden. Zulks
behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie,
geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording
van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de
rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de
proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der
Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en P.
Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski,
en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2003.
Hoge Raad der Nederlanden