Toespraak
Directie:
Voorlichting
Publicatiedatum:
04-12-2003
Status:
Informatie
Speech door staatsecretaris Van der Laan, bij de officiële
bekendmaking van de aankoop van twee Rubens-portretten in het
Mauritshuis, op 4 december 2003.
N.B.: Alleen het gesproken woord geldt
Dames en heren,
Het dominante beeld dat het grote publiek in Nederland heeft van
Rubens is dat van de voluptueuze lichamen. De schilder van historische
taferelen, bevolkt door Bourgondiërs, mensen van vlees en bloed,
mollig, blozend en aards. Dat beeld klopt, maar het is duidelijk
eenzijdig. De twee prachtige werken die het Mauritshuis sinds vandaag
tot de eigen collectie mag rekenen verrijken het beeld: ze tonen
Rubens' uitzonderlijke kwaliteiten als portretschilder. Het echtpaar,
in harmonie vereeuwigd, ziet er voornaam uit. De lichamen bedekt met
mooie stoffen, hooggesloten kragen, versierd met sjieke accessoires.
Levensecht. Onder het vlammend rode gordijn is een echtpaar neergezet
dat decorum weergeeft. Niet het goede leven overheerst hier maar de
eisen van de tijd.
Hoe veelzijdig Rubens als kunstenaar was, lezen we in de biografie van
Constantijn Huygens, 'door hemzelf beschreven'. Hoewel het werk
waaruit ik citeer geen lofdicht is, komt ook Huygens superlatieven te
kort om zijn waardering voor Rubens uit te spreken. Nadat hij een
aantal klinkende namen noemt van de toen bekendste historieschilders
uit de Nederlanden zegt de dichter:
Het zijn grote kunstenaars en mijn vrienden. Maar hun aller voorganger
en den Apelles van onze tijd, Petrus Paulus Rubens, houd ik voor een
van de wonderen van deze wereld'
Hij zegt ook:
Voor een schilder in alle wetenschappen ervaren, een man ten slotte
die niet alleen voor de schilderezel was geboren, zoals de Spaanse
aartshertogen hebben bewezen door hem voor de staatsdienst te
gebruiken, maar ook een wijder kring van roem verdiende'
En tot slot:
Ik heb altijd deze overtuiging gehad, dat er ook buiten de Nederlanden
niemand bestaat en ook niet licht zal opstaan die verdient met hem
vergeleken te worden. Hetzij in rijkdom van vinding, hetzij in durf en
bevalligheid van vormen. Hetzij in volkomen veelzijdigheid in alle
genres van schilderen'
In de beste 17e eeuwse traditie begint Huygens daarna met de
uiteenzetting van kritiek. Maar voor mij is hiermee het beeld van de
schilder compleet: Rubens was voor de Zuidelijke Nederlanden wat
Rembrandt was voor het Noorden: de grootste van zijn tijd. Veelzijdig
in zijn vak, geleerd als een wetenschapper. En daarnaast een schilder
die zich - zoals men het in die tijd formuleerde - 'ermee amuseerde
diplomaat te zijn'.
Een kunstenaar dus met een krachtig cultureel zelfbewustzijn, met alle
eigenschappen in huis om het gilde te verruilen voor het 'edel en
vrij' kunstenaarsschap.
Dames en heren,
Fantastisch dat we met deze twee portretten Rubens' veelzijdige
kunstenaarsschap in Nederland verder in beeld kunnen brengen.
Allereerst wil ik de heer Duparc en zijn medewerkers van het
Mauritshuis van harte feliciteren met deze aankoop. Daarnaast wil ik
mijn waardering uitspreken voor de manier waaróp die is mogelijk
gemaakt. Private partijen, fondsen en de overheid - met de culturele
instelling als sterke aanjager en medefinancier - hebben hier
vruchtbaar samengewerkt om ons nationaal kunstbezit te verrijken. Zo
moet het: samen verantwoordelijkheid dragen voor ons nationale
kunstbezit. Alleen het bedrijfsleven mist in deze schakel. Ik hoop dat
dat in de toekomst via de Stichting Nationaal Fonds Kunstbezit - zoals
bij het Manet-schilderij dat het Van Gogh anderhalf jaar geleden
aankocht - weer kan worden opgepakt.
Deze twee portretten tonen ons Rubens' kracht als portretschilder,
maar ze zetten ons ook op het spoor van andere verhalen. Een
iconografisch verhaal bijvoorbeeld.
Wat hebben die zuilen te betekenen, die standvastig achter de
geportretteerden geplaatst zijn? Waarom verschuilt zich achter de
vrouw in kwestie een zeilend schip op woelige baren? En waarom lijkt
zij zo verdacht veel op Rubens tweede wettige echtgenote?
En dan is er nog het verhaal van de context: de portretten in relatie
tot de overige collectie in de zaal waar ze sinds 2000 hangen. Ik noem
'Het aardse paradijs met de zondeval van Adam en Eva' - waarin Rubens
de krachten bundelde met z'n tijdgenoot Breughel de oudere. Ik noem de
twee zwierige portretten van Anthonie van Dyck, de beroemde leerling
van de grote meester. En ik noem het allegorische schilderij van Van
Haecht, waarop we Rubens als de Apelles van zijn tijd vereeuwigd zien.
Al die kleinere verhalen zijn onderdeel van het grote verhaal dat we
met ons nationaal cultureel erfgoed willen vertellen. Waarom we nieuwe
aankopen doen. Van waaruit we keuzes maken en selectiecriteria
ontwikkelen. En waarom musea zich ten opzichte van elkaar profileren
met de bestaande collectie als uitgangspunt, en steeds weer boeiende
tentoonstellingen in het vizier.
Dames en heren,
Rubens werd in zijn tijd voortdurend met Apelles vergeleken, zijn
illustere voorganger uit de oudheid. De grote antieke schilder die
zo'n treffend portret wist te schilderen dat Alexander de Grote ervoor
betaalde met zijn geliefde van vlees en bloed als wisselgeld. Was de
liefde voor kunst van de staatsman voor beeldende kunst zo groot dat
hij er het aardse voor op gaf? Of bewees deze mythe vooral hoe
overtuigend kunst kan zijn en hoe groot de kracht van de kunstenaar?
Ik heb met veel plezier - namens het Rijk - bijgedragen aan het tot
stand komen van deze aankoop. Maar laten we het op het laatste houden.
Ook deze portretten van Rubens bewijzen weer hoe groot de kracht van
cultuur is. Dat wil ik graag ondersteunen.
Zoals ik het in 'Meer dan de som' heb opgeschreven:
Het is de taak van de overheid de vrijheid van de kunst te waarborgen,
en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de betekenis ervan voor de
samenleving zo goed mogelijk wordt benut'.
Ik wens het Mauritshuis heel veel plezier van deze portretten. En ik
ben ervan overtuigd dat de betekenis ervan voor de samenleving
krachtig zal zijn.
Ik dank u voor de aandacht.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen