Actueel

Aanwijzing van Edelmetaal Waarborg Nederland B.V. als waarborginstelling als bedoeld in de Waarborgwet 1986 vernietigd
Bron: College van Beroep voor het Bedrijfsleven 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 8-12-2003

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 4 december 2003 uitspraak gedaan op het beroep van Waarborg Goud en Zilver N.V. tegen de beslissing van de Minister van Economische zaken waarbij de Minister zijn aanwijzing van Edelmetaal Waarborg Nederland B.V. (EWN) als waarborginstelling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Waarborgwet 1986 heeft gehandhaafd.

Het CBb heeft dit beroep gegrond verklaard en het besluit van de Minister vernietigd, waarbij de Minister is opgedragen om met inachtneming van deze uitspraak opnieuw op het bezwaar van appellante te beslissen.

Tussen partijen was in geschil of EWN voldoet aan de in artikel 7, tweede lid, onder b, van de Waarborgwet gestelde eis, dat de voorwaarden aanwezig dienen te zijn voor een zodanige besluitvorming binnen de aangewezen rechtspersoon, dat een onafhankelijke vervulling van haar taken zoveel mogelijk is gewaarborgd.

Uit de wetsgeschiedenis van de Waarborgwet volgt naar het oordeel van het College, dat met betrekking tot de besluitvorming binnen de rechtspersoon ten tijde van de aanwijzing voldoende verzekerd dient te zijn dat de interne vennootschappelijke controlemechanismen adequaat kunnen functioneren. De wetgever gaat uit van elkaar binnen de vennootschap controlerende en corrigerende organen, waarin meerdere personen zitting hebben. Hiervan is bij EWN geen sprake, nu sprake is van één directeur, die tevens (middellijk) aandeelhouder is van EWN. Er is niet alleen een éénhoofdige leiding van de onderneming, maar tevens een situatie waarin tengevolge van een (feitelijke) personele unie van directeur en enig aandeelhouder het - enkel uit de directeur bestaande - bestuur niet zal functioneren als orgaan dat - zoals ook in de wetgeschiedenis is bedoeld - een zeker tegenwicht biedt tegenover de aandeelhouders.
Één en ander is niet verenigbaar met de door de wetgever wenselijk geachte, via voorwaarden als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b van de Waarborgwet veilig te stellen, situatie, zodat moet worden geoordeeld dat het de Minister niet vrijstond om zijn besluit tot aanwijzing van EWN als waarborginstelling te handhaven.

De door de Raad voor Accreditatie aan EWN verleende STERIN-accreditatie doet dit oordeel niet anders zijn. Met deze accreditatie en de noodzakelijke verlengingen daarvan kan bevestigd worden dat de taakvervulling door EWN in de verstreken periode naar behoren is geweest, maar dat betekent niet dat genoegzaam is getoetst of de voorwaarden aanwezig zijn voor een zodanige besluitvorming binnen de rechtspersoon dat conform het bepaalde in artikel 7, tweede lid, onder b, van de Waarborgwet een onafhankelijke taakvervulling "zo veel mogelijk is gewaarborgd". Bij dit laatste heeft de wetgever mede het oog gehad op voorwaarden waarvan vooraf al, bij de aanwijzing, kan worden getoetst of daaraan wordt voldaan, zoals voorwaarden die statutair vastgelegd kunnen worden en die onder meer betrekking hebben op de samenstelling en bevoegdheden van de organen van de rechtspersoon.
Een vaststelling achteraf dat, bijvoorbeeld, om bedrijfseconomische redenen bij de waarborgactiviteiten van een aangewezen rechtspersoon te veel afgedaan zou zijn aan bijvoorbeeld de kwaliteit van de keuring, zou immers ernstige gevolgen kunnen hebben voor het vertrouwen van de consument in het stelsel van waarborg van edelmetaal in het algemeen en daarmee weer voor de ondernemingen die in deze branche werkzaam zijn.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AN9665

Zie het origineel