Gerechtshof Amsterdam
Nieuwe uitspraken van de Belastingkamer van het Gerechtshof te
Amsterdam (week 50)
Bron: Gerechtshof Amsterdam
Datum actualiteit: 10-12-2003
1. Hof Amsterdam 10 november 2003, 03/00124, EK 17, inzake de
verschuldigdheid van in rekening gebrachte heffingsrente.
Belanghebbende stelt dat hij geen heffingsrente is verschuldigd, omdat
hij geen liquide middelen ter beschikking gekregen die hij rentegevend
heeft kunnen beleggen. Het Hof is van oordeel dat de inspecteur
terecht heffingsrente in rekening heeft gebracht. Belanghebbendes
stelling dat hij geen rente heeft genoten omdat hij niet beschikte
over liquide middelen doet daaraan niet af. Van een situatie dat de
inspecteur het in rekening brengen van heffingsrente had moeten
vermijden is geen sprake nu de inspecteur binnen een redelijke termijn
na binnenkomst van de aangifte een voorlopige aanslag overeenkomstig
die aangifte heeft opgelegd en belanghebbende ook nimmer om het
opleggen van een hogere voorlopige aanslag heeft verzocht.
Tekst uitspraak: 'AN9676'
2. Hof Amsterdam 26 november 2003, 02/07368, MK 3, inzake het al dan
niet verschoonbaar zijn van een overschrijding van de bezwaartermijn.
Belanghebbende stelt dat de overschrijding van de bezwaartermijn
verschoonbaar is, aangezien de inspecteur de verplichting heeft om aan
de gemachtigde mede te delen dat aan belanghebbende een aanslag is
uitgereikt. Het Hof is van oordeel dat geen wettelijke bepaling
verplichtte de inspecteur de aanslag uit te reiken of toe te zenden
aan de gemachtigde, dan wel aan deze een afschrift van de aanslag toe
te zenden. Uit de gedingstukken blijkt niet dat door of namens
belanghebbende is verzocht de aanslag of een afschrift daarvan aan de
gemachtigde van de belanghebbende toe te zenden.
Tekst uitspraak: 'AN9675'
3. Hof Amsterdam 10 november 2003, 02/03199, EK 17, inzake de hoogte
van de verzuimboete bij teruggaaf van de vermogensbelasting op grond
van de 68%-regeling.
Belanghebbende stelt dat de verzuimboete dient te worden verminderd,
omdat het bedrag van de aanslag vermogensbelasting uiteindelijk niet
positief is. Het Hof is van oordeel dat belanghebbende volgens de
aanslag een positief bedrag aan vermogensbelasting is verschuldigd,
zodat terecht een verzuimboete van f 750 is opgelegd. Het argument van
belanghebbende dat de verzuimboete dient te worden verminderd omdat
het bedrag van de aanslag vermogensbelasting uiteindelijk niet
positief is, faalt nu belanghebbende daarmee miskent dat door
inwilliging van het verzoek op grond van artikel 14, vijfde lid, van
de Wet VB de aanslag vermogensbelasting niet is verminderd maar dat de
vermogensbelasting is teruggegeven.
Tekst uitspraak: 'AN9674'
4. Hof Amsterdam 10 september 2003, 03/01168, EK 11, inzake de
toepassing van art. 241 van de Gemeentewet.
Onroerende-zaakbelastingen, WOZ-waarde en art. 241 Gemeentewet. De
WOZ-waarde van het object staat nog niet onherroepelijk vast, maar
verweerder heeft al uitspraak gedaan op het bezwaar tegen de aanslag
ozb. Daarom vernietigt het Hof die uitspraak op bezwaar.
Tekst uitspraak: 'AN9451'
5. Hof Amsterdam 22 augustus 2003, 02/06369, EK 10, inzake het al dan
niet aanwezig zijn van een (vroegere) dienstbetrekking.
Belanghebbende ontvangt in 2000 maandelijks bedragen van (het bedrijf
van) haar ex-echtgenoot. In geschil is of die bedragen loon uit
dienstbetrekking (belanghebbende) of alimentatie (inspecteur) vormen.
Naar het oordeel van het Hof wordt niet voldaan aan de drie
cumulatieve voorwaarden voor het bestaan van een dienstbetrekking.
Beroep ongegrond.
Tekst uitspraak: 'AN9357'
6. Hof Amsterdam 26 november 2003, 02/02027, MK 3, inzake toepassing
van de foutenleer.
Belanghebbende wenst het door haar in het jaar 1995 behaalde, en in
dat jaar tot de belastbare winst gerekende resultaat op
valutatermijncontracten met toepassing van de foutenleer in het jaar
1996 alsnog tot de kostprijs van haar in 1995 verworven deelneming te
rekenen. Het Hof is gezien de arresten van de Hoge Raad van 24 mei
2002, nr. 37021, BNB 2002/262c en 11 april 2003, nr. 37611, BNB
2003/253c van oordeel dat geen sprake is van een fout in de zin van de
foutenleer, nu belanghebbende het valutaresultaat in overeenstemming
met goed koopmansgebruik tot de belastbare winst van het jaar 1995
heeft gerekend. Het was immers kennelijk in overeenstemming met goed
koopmansgebruik het valutaresultaat in de belastbare winst van het
jaar 1995 te begrijpen, namelijk óf als resultaat van een zelfstandige
bron van inkomen óf als - negatieve - aankoopkosten van de deelneming.
Daarbij kan derhalve in het midden blijven of de
valutatermijncontracten voor belanghebbende een zelfstandige bron van
inkomen vormden dan wel, of deze contracten zodanig samenhingen met de
verwerving van de deelneming, dat daaraan voor de fiscale
winstbepaling geen zelfstandige betekenis toe kwam.
Tekst uitspraak: 'AN9341'
7. Hof Amsterdam 21 november 2003, 02/05370, MK 4, inzake de
toelaatbaarheid van wijzigingen van de objectafbakening in bezwaar en
beroep.
Voor objecten die deel uitmaken van een recreatiepark zijn
waardebeschikkingen genomen. Bij uitspraken op bezwaar is de
afbakening tussen die objecten gewijzigd en zijn bij elk object
percelen toegevoegd en verwijderd. Een dergelijke wijziging van de
objectafbakening is in bezwaar of beroep niet mogelijk. De
beschikkingen en de uitspraken worden vernietigd.
Tekst uitspraak: 'AN8702'