IP/03/1685
Brussel, 10 december 2003
Commissie onderzoekt of kennelijke BTW-vermindering voor Belgische
Umicore NV staatssteun is
De Commissie heeft vandaag besloten een grondig onderzoek te beginnen
naar een fiscale schikking tussen de Belgische fiscus en het Belgische
Umicore NV. Met deze schikking zou de Belgische overheid de
onderneming een BTW-schuld van meer dan 20 miljoen EUR kwijtschelden.
Doel van het vandaag geopende onderzoek is de precieze feiten in deze
zaak vast te stellen en belanghebbenden de kans te bieden hun
opmerkingen te maken over deze schikking in het licht van de algemene
belastingregels die voor gelijkaardige situaties in België gelden.
Na een eerste onderzoek van de inhoud van deze schikking kon de
Commissie niet uitmaken of de kennelijke BTW-verlaging die Umicore was
toegekend, een buitengewone vermindering is van de normale belastingen
die ondernemingen moeten betalen, dan wel of de schikking volgens het
Belgische BTW-wetboek gerechtvaardigd is als een algemene vrijstelling
voor intracommunautaire handel. In de nu geopende procedure wordt de
Belgische autoriteiten gevraagd verdere verduidelijking te geven over
de betrokken materieelrechtelijke en procedureregels die in België
voor gelijkaardige situaties gelden. Daarnaast wordt ook derden
verzocht hun opmerkingen over deze aspecten te maken.
Achtergrond
In oktober 2001 kreeg de Commissie kennis van de schikking tussen de
Belgische fiscus (de Bijzondere Belastinginspectie - BBI) en Umicore
NV (de vroegere Union Minière NV). In antwoord op diverse verzoeken om
informatie van de Commissie hebben de Belgische autoriteiten het
bestaan van de schikking bevestigd, maar zij voeren aan dat de
regeling Umicore geen fiscaal voordeel oplevert.
Volgens de eerste bevindingen van de Commissie kwam de BBI een
verdachte carrousel in edele metalen op het spoor, die was opgezet om
BTW te ontwijken. Onderzoek dat nationale autoriteiten hebben gevoerd,
bracht het bestaan aan het licht van een potentieel wijdvertakte
fraude waarbij grote traders in edele metalen waren betrokken; deze
kregen zilver geleverd van legitieme leveranciers waaronder Umicore.
Door dit onderzoek waren de Belgische autoriteiten aanvankelijk tot de
vaststelling gekomen dat Umicore ten onrechte had aangenomen dat de
verkoop van zilver aan ondernemingen in andere lidstaten van BTW was
vrijgesteld. Op basis van deze aanvankelijke bevindingen had Umicore
voor in totaal meer dan 20 miljoen EUR (exclusief boete en
verwijlinteresten) moeten betalen. Na bezwaren van Umicore en na
verder onderzoek bereikte de BBI op 21 december 2000 een schikking met
Umicore, waarbij Umicore een fiscale boete van 10 miljoen EUR zou
betalen. Umicore zou echter geen BTW hoeven te betalen.
De Belgische autoriteiten hebben de Commissie meegedeeld dat Umicore
van oordeel was dat de betrokken operaties van BTW hadden moeten
worden vrijgesteld. Bovendien bleek de onderneming niet rechtstreeks
bij de fraude betrokken te zijn en had zij te goeder trouw gehandeld.
Volgens de Belgische autoriteiten biedt de schikking een billijke
oplossing, die vermijdt dat Umicore buitensporige BTW-bedragen moet
betalen. Het onderzoek dat vandaag begint, moet duidelijkheid brengen
omtrent deze kwesties en argumenten.
European Commission