Gemeente Den Haag

december 2003
Verloren Gewaande Joodse Archieven Terug in Den Haag (8 december)

Onlangs keerden na een afwezigheid van zestig jaren de door de Nazi's geroofde archieven van Haagse joodse instellingen terug in Den Haag. De vele honderden dossiers uit de periode 1850-1943 werden teruggevonden in Rusland en Tsjechië.

Op 2 februari 1941 drongen Nederlandse Nazi-sympathisanten het gebouw van de Nederlands Israëlitische Gemeente (NIG) binnen en sloegen het interieur van het administratiekantoor kort en klein. Het Kerkbestuur besloot tot inbewaringgeving van een gedeelte van de archieven aan het Haags Gemeentearchief. De overdracht vond in het geheim op 11 februari 1941 plaats. Nadat de Duitse order was afgekondigd dat er na 23 april 1943 in Den Haag geen joden meer mochten wonen, betekende dit het voorlopige einde van de NIG. De achtergebleven archiefbestanden in het kantoor van het NIG werden door de Duitse bezetter in het najaar van 1943 geroofd en uit Nederland weggevoerd, onder andere het bijzondere archief van het Israëlitische Weeshuis in Den Haag.

Vele in Europa geroofde archieven kwamen in Berlijn in handen van het zogenaamde Amt VII van de Reichssicherheitshauptamt (RSHA), dat materiaal over politieke opponenten van het Duitse rijk verzamelde. Maar ook andere Duitse instanties roofden archieven. De zware bombardementen van Berlijn door de geallieerden deed het RSHA in 1944 besluiten de archieven buiten Berlijn op te slaan. De documenten werden verplaatst naar opslagplaatsen in Silezië (thans Zuid-Polen) en Sudetenland (thans Noord-Tsjechië). Het grootste deel van de archieven van de joodse instellingen uit Den Haag kwam in mei 1944 terecht in het Silezische slot Wölfelsdorf (thans Wilkanów). De archiefdocumenten in Sudetenland zijn na de oorlog terechtgekomen in Tsjechische handen. De archieven in Silezië werden aan het einde van de Tweede Wereldoorlog ontdekt door de Sovjettroepen en in september en oktober 1945 in tientallen wagons als krijgsbuit naar Moskou gevoerd. Zelf noemden de Russen de uit Duitsland meegenomen archieven hun 'trofeeënarchief'.

Een deel van de Nederlandse archieven keerde reeds kort na de Tweede Wereldoorlog terug. Uiteindelijk tekende op 16 december 2002 president Poetin een decreet, waardoor ook de overige archieven van joodse instellingen in 2003 na een afwezigheid van zestig jaren in Den Haag konden terugkeren.

De 8,5 strekkende meter teruggekeerde bestanden worden als een apart onderdeel aan de oude inventaris van de Nederlands Israëlitiesche Gemeente bij het Haags Gemeentearchief toegevoegd, waardoor goed zichtbaar is welke archivalia uit Rusland en Tsjechië zijn teruggekeerd. De Duitse of Russische omslagen zijn niet verwijderd, eveneens zijn de aangetroffen Russische registratieformulieren niet uit de dossiers verwijderd.

Een deel van de tot voor kort verloren gewaande documenten beschrijven misschien wel de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van Den Haag, met name die van het vreselijke lot dat meer dan tienduizend Haagse Joden heeft getroffen. De uit Rusland en Tsjechië teruggekeerde bronnen dragen er mede toe bij dat hun geschiedenis thans tot de laatste dag kan worden geschreven.

Onderzoekers kunnen de archieven inzien na toestemming van de NIG of de stichting Israëlitisch Weeshuis op de studiezaal van het Haags Gemeentearchief.