Antwoorden vragen Najaarsbrief Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt 2003
1. Kan worden aangegeven hoe groot de onderuitputting is tot dusver in 2003? Is de verwachting dat hier na de
Najaarsnota nog verandering in optreedt en hoe wordt hiermee omgegaan?
Antwoord:
De onderuitputting ten opzichte van de vermoedelijke uitkomsten 2003 zoals gemeld in de Begroting 2004
bedraagt per saldo 486 miljoen. Het is nog onzeker in hoeverre deze stand uiteindelijk nog zal moeten worden
bijgesteld. In de Brief Voorlopige Rekening2003 en in het Jaarverslag 2003 zult u hierover nader worden
geïnformeerd. De betreffende middelen zullen vrijvallen en terugvloeien naar de schatkist respectievelijk de
fondsen.
2. Verwacht u na de invoering van de Wet Werk en Bijstand nog grote onvoorziene meevallers?
Antwoord:
Op dit moment kan ik niet vooruitlopen op mogelijke mee- of tegenvallers die na de invoering van de WWB
zullen optreden. Immers, de wet treedt pas op 1 januari as. in werking. Zie ook het antwoord op vraag 5.
3. Kunt u de meest actuele stand geven van het aantal bijstandsgerechtigden? Verwacht u een meevaller in dit
aantal bij de Najaarsnota 2004 en kunt u aangeven waarom wel of niet?
Antwoord:
De meest recente CBS-cijfers van het aantal bijstandsgerechtigden zijn beschikbaar over april (voorlopige
gegevens zijn beschikbaar tot en met juli). In die maand bedroeg het aantal uitkeringen van thuiswonenden
jonger dan 65 jaar met periodieke algemene bijstand 325.800.
Op dit moment kan nog geen uitspraak worden gedaan over de situatie volgend jaar bij de Najaarsnota 2004.
4. Hoe structureel is naar uw verwachting elk van de "meevallende" bijstellingen?
Antwoord:
Op dit moment ligt het vooralsnog niet in de rede de meevallende bijstellingen structureel te laten doorwerken.
De meevaller in de werkloosheidsregelingen moet vooralsnog als incidenteel worden beschouwd. Ook het CPB
heeft in de recent beschikbaar gekomen voorpublicatie van het CPB-report december de werkloosheid in 2003
neerwaarts aangepast, maar deze aanpassing niet doorgetrokken naar 2004. Zie ook het antwoord op de vragen 3
en 5.
De doorwerking van de WAO-meevaller is nog onzeker; zoals in de Najaarsbrief gemeld zal thans nader worden
onderzocht in hoeverre de meevaller incidenteel is. Zie ook het antwoord op vraag 19.
5. De neerwaartse bijstelling met circa 486 mln. euro wordt met name veroorzaakt door een lager beroep op de
werkloosheidsregelingen. Kan een onderscheid in bedragen en personen gemaakt worden voor de WW en FWI
en wat betekent de neerwaartse bijstelling voor de meerjaren raming?
Antwoord:
De meevaller bij de WW bedraagt ca. 250 miljoen, bestaande uit een neerwaartse volumebijstelling van 350
miljoen en een opwaartse prijsbijstelling van 100 miljoen. Het WW-volume is voor het jaar 2003 met circa
25.000 uitkeringsjaren neerwaarts bijgesteld. Dit komt overeen met ongeveer 27.000 personen. Deze neerwaartse
bijstelling is gebaseerd op uitvoeringscijfers van het UWV tot en met augustus 2003; deze laten een
volumestijging zien die minder groot is dan waarmee eerder rekening werd gehouden.
De meevaller in de uitkeringslasten FWI kwam voor 105 miljoen voor rekening van een minder groot beroep op
uitkeringen dan voorzien. Het gaat daarbij om een neerwaartse aanpassing van de raming met 11.400
uitkeringen.
Terughoudendheid is op zijn plaats omdat de doorwerking van deze meevaller naar latere jaren slechts één
aspect is dat invloed heeft op het beeld voor 2004 en later. Daarnaast zijn er mogelijk andere relevante
ontwikkelingen die in het beeld moeten worden betrokken. In de Voorjaarsnota zal een totaalbeeld worden
geschetst.
---
Van die relevante ontwikkelingen is de inschatting van het verdere verloop van de conjunctuur er één. Recente
signalen van het CBS en de EU over de economische ontwikkeling wijzen er op dat er sprake kan zijn van een
dieper dal en een later herstel. En ervaringen uit het verleden laten zien dat de werkloosheid met een vertraging
reageert op zo'n daling van de economische groei.
Verder meldde het CBS op 3 december dat in het derde kwartaal van 2003 het aantal banen van werknemers in
het bedrijfsleven met 2,5% is afgenomen ten opzichte van de overeenkomstige periode van vorig jaar.
Voorts publiceerde het CPB op 4 december zijn laatste inzichten in o.m. de werkloosheidsontwikkeling. In
vergelijking met de MEV voorziet het CPB voor 2004 een grotere toename van de werkloosheid ten opzichte
van dit jaar: waar de raming voor 2003 werd verlaagd bleef de voorspelling voor 2004 ongewijzigd. Met name
dit laatste is een aanwijzing dat de iets lagere werkloosheid en de daarmee gepaard gaande meevaller in het
aantal WW- en bijstandsuitkeringen in 2003 zich in 2004 niet hoeven door te zetten.
Een deel van de bovengenoemde meevaller van 500 miljoen heeft overigens niet betrekking op een lager
volume (zie ook het antwoord op vraag 11), en zoals gemeld in de Najaarsbrief is hiervoor van meerjarige
doorwerking geen sprake.
6. Wat is de precieze volumedaling in de werkloosheidsregelingen?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 5.
7. Kan de Regering aangeven wat naast de volumedaling de overige oorzaken van de neerwaartse bijstelling van
de uitgaven voor werkloosheidsregelingen zijn?
Antwoord:
Naast de neerwaartse bijstelling in het geraamde WW- en bijstandsvolume voor 2003 wordt de neerwaartse
mutatie van de uitgaven voor werkloosheidsregelingen veroorzaakt door een lager kasbeloop met betrekking tot
de bijstandsuitgaven.
Om lopende en nieuwe bijstandsuitkeringen te kunnen betalen, ontvangen gemeenten maandelijks een voorschot
van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit voorschot wordt gebaseerd op de gerealiseerde
bijstandsuitgaven van de afzonderlijke gemeenten in eerdere kwartalen, en op de tot dan toe bekende informatie
over de feitelijke ontwikkeling van het bijstandsvolume in het lopende kalenderjaar. Per 1/1/2004 zal deze
systematiek wijzigen als gevolg van de invoering van de WWB.
Bij de raming van de bijstandsuitgaven ten behoeve van de begroting wordt uitgegaan van het verwachte beroep
op de regeling over het gehele kalenderjaar. Over heel 2003 wordt een stijging van het bijstandsvolume
verwacht. Deze verwachte stijging komt echter nog niet ten volle tot uitdrukking in de realisatiecijfers van het
bijstandsvolume die worden gebruikt bij de berekening van de gemeentelijke voorschotten in het 4e kwartaal.
Het voorschot dat SZW aan gemeenten verstrekt valt daardoor iets lager uit dan het verwachte beroep op de
bijstand. Hierdoor ontstaat in 2003 een meevaller in de kasuitgaven.
8. Hoe groot is de kans dat vanaf september nog bijtellingen komen in de uitgaven voor de
werkloosheidregelingen en wat is de verwachte hoogte van deze bijstellingen?
Antwoord:
Uitvoeringsgegevens over september en oktober laten zien dat in die maanden het WW-volume met
respectievelijk 3.700 en 7.100 uitkeringen is toegenomen. Dit is iets minder dan geraamd. Er bestaat dan ook een
kans dat, afhankelijk van de cijfers over november en december, nog een bijstelling van de WW-uitgaven plaats
zal vinden, maar als dat al gebeurt, zal deze waarschijnlijk zeer beperkt zijn.
9. Kunt u nadere gegevens overleggen over de grootte van het vertragingseffect en de gevolgen hiervan voor de
komende begroting van 2004?
Antwoord:
In de Najaarsbrief wordt het vertragingseffect genoemd als mogelijke oorzaak voor het achterblijvende WW-
volume. De gevolgen van dit effect voor 2004 zijn niet goed te kwantificeren. Een deel van de vertraging vloeit
---
voort uit afspraken die in het kader van sociale plannen tussen werkgevers en werknemers zijn gemaakt (bv.
werklozen die nog enige tijd worden doorbetaald door hun ex-werkgever). Ook het uitstellen door
schoolverlaters van hun entree op de arbeidsmarkt speelt hierbij een rol. Dit fenomeen drukt tijdelijk de omvang
van de werkloze beroepsbevolking. Zo heeft het CPB, blijkens een persbericht van 4 december jl. de werkloze
beroepsbevolking voor 2003 naar beneden bijgesteld, terwijl de raming voor 2004 gehandhaafd is.
10. Kan de Regering inzicht verschaffen over de oorzaken van de daling in de premieontvangsten
volksverzekeringen en daarin een uitsplitsing maken naar soort?
Antwoord:
De raming van de premie-inkomsten volksverzekeringen is neerwaarts aangepast met -0,3 miljard op basis van
uitvoeringsgegevens van de belastingdienst tot en met oktober 2003. Deze aanpassing is in lijn met de recent
neerwaarts aangepaste groeiramingen. Een meer gedetailleerde analyse van deze aanpassing zal bij Financieel
Jaarverslag van het Rijk 2003 beschikbaar komen. De -0,3 miljard zijn als volgt te verdelen over de relevante
fondsen.
Inkomstentegenvaller volksverzekeringen 2003 (in miljarden euros)
Inkomstentegenvaller VV -0,3
waarvan AOW -0,2
waarvan Anw 0,0
waarvan Awbz -0,1
11. Kan een uitsplitsing worden gegeven van de samenstelling en oorsprong van de post FWI?
Antwoord:
In onderstaande tabel wordt een uitsplitsing gegeven van de samenstelling van de mutatie in de post FWI in tabel
2 in bijlage 1 van de Najaarsbrief SZA 2003.
Samenstelling post FWI
Uitvoeringsmutatie kasbeloop - 128 miljoen
Uitvoeringsmutatie volumeontwikkeling - 105 miljoen
Totale bijstelling FWI - 233 miljoen
De oorsprong van de uitvoeringsmutatie volumeontwikkeling ligt in een neerwaartse bijstelling van het
geraamde aantal bijstandsuitkeringen voor 2003 met 11400. Deze bijstelling is gebaseerd op
uitvoeringsgegevens over de feitelijke ontwikkeling van het bijstandsvolume die sinds het opstellen van de
Begroting 2004 beschikbaar zijn gekomen.
De oorsprong van de uitvoeringsmutatie kasbeloop wordt toegelicht in het antwoord op vraag 7.
12. Hoe is het bedrag van 103 miljoen bijstelling in "liquidatie Arbvo" samengesteld?
Antwoord:
Het bedrag van 103 miljoen is samengesteld uit twee onderdelen van 58 miljoen en 45 miljoen. De 58
miljoen is onderdeel van een eerder bij Najaarsnota 2002 aan uw Kamer gemelde tegenvaller van 114 miljoen.
Van de 114 miljoen is 58 miljoen toen niet budgettair afgedekt, 31 miljoen had betrekking op kosten
sociaal plan en voor het overig op afwaardering "onderhanden werk Kliq" en operationele kosten. De 45
miljoen betreft een nieuwe tegenvaller die het thans geraamde liquidatietekort op 512 miljoen brengt. De 45
miljoen is een samenstel van mee- en tegenvallers waarvan kosten sociaal plan (herplaatsers 44 miljoen) als
gevolg van verslechterde arbeidsmarkt een belangrijk onderdeel vormt.
13. De WAO is neerwaarts bijgesteld. Kan een overzicht gegeven worden van bijgestelde bedragen en aantal
personen naar instroom, uitstroom, aanvragen voor vrijwillige verlenging van de wachttijd en consequenties voor
de meerjarenraming?
Antwoord:
---
De WAO-raming is met 92 miljoen neerwaarts bijgesteld op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV
(Oktobernota). Het betreft een bijstelling van het volume met 17.000 personen voor 2003. Deze bijstelling is
gebaseerd op de volumebijstelling die het UWV in de Oktobernota heeft gedaan ten opzichte van de Juninota.
Het UWV heeft voor 2003 de instroomraming met 15.000 personen neerwaarts bijgesteld en de uitstroomraming
met 2.000 personen opwaarts bijgesteld. De financiële meevaller is dan ook grotendeels toe te schrijven aan de
instroombijstelling.
De consequenties voor de meerjarenraming worden nog onderzocht. Eén van de oorzaken van de instroomdaling
is de toename van het gebruik van verlenging van de wachttijd door de werkgever. Dit kan betekenen dat in 2004
en 2005 een inhaaleffect plaatsvindt dat de instroomdaling van 2003 deels teniet doet. Voorts is mogelijk sprake
van een (tijdelijk) conjunctureel effect op ziekteverzuim en de daarmee gerelateerde WAO. Het kabinet zal in de
Voorjaarsnota 2004 uitsluitsel geven over de mate waarin de WAO-raming voor 2004 bijgesteld kan worden.
Voor de latere jaren moet deze bijstelling overigens bezien worden in samenhang met de aankomende
stelselherziening.
14. Wanneer kan de kamer de aangegeven analyse van de WAO-meevaller verwachten?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 13.
15. Wat zijn de precieze bedragen van de opwaartse en neerwaartse veranderingen in de uitgaven voor de REA?
Antwoord:
De volgende mutaties ten opzichte van de stand zoals opgenomen in de Begroting 2004, volgen uit de
Oktobernota van het UWV:
Mutaties op basis van oktobernota UWV 2003 tov SN 2004
1. Inkoop trajecten 30
2. Subsidies aan werkgevers -11
3. Overig 2
totaal mutaties 21
De mutaties in het Reïntegratiefonds bevatten zowel de premiegefinancierde bijdragen als
begrotingsgefinancierde bijdrage uit de Wajong. Er komt 19,5 miljoen voor rekening van de premiefondsen
(zie tabel 1 Najaarsbrief) en 1,5 miljoen voor rekening van de Wajong.
De uitgaven aan trajecten inclusief scholing zijn 30 miljoen hoger dan geraamd. Het naijleffect van verstrekte
subsidies aan werkgevers voor plaatsingsbudgetten en pakket op maat is 11 miljoen lager dan geraamd.
16. Kan de Regering aangeven wat de oorzaken zijn van de hogere afrekening van de in 2001 en 2002 aangegane
verplichtingen?
Antwoord:
Gestarte trajecten in 2001 of 2002 leiden tot het aangaan van financiële verplichtingen in latere jaren. Alleen die
verplichtingen waarvoor een factuur is opgemaakt worden door het UWV in de balans van het Reintegratiefonds
(Rf) opgenomen. De nog niet in de balans opgenomen verplichtingen (zonder factuur) schuiven door naar latere
jaren (zie ook het Jaarverslag 2002 UWV, blz 50). Aangezien een traject 1 tot 2 jaar kan duren, kunnen gestarte
trajecten in 2001 nog tot facturen leiden in jaar 2004.
Een exacte raming van de nog binnen komende facturen voor trajecten is niet te maken. Uit de administraties van
het UWV volgen de gerealiseerde uitgaven.
17. Wanneer verwacht de Regering de gegevens rondom het vertragingseffect op de WW aan de kamer te
kunnen verschaffen, wat is de grootte van dit vertragingseffect en wat heeft het voor effect op de begroting van
de komende jaren?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 9.
---
18. Hoe verklaart de Regering een hogere WW uitbetaling ten opzichte van de daling van het volume van de
mensen in de WW?
Antwoord:
Een lager volume staat los van de gemiddelde hoogte van de WW-uitkering. Redenen voor het feit dat de
gemiddelde uitkering hoger uitkomt dan is voorzien kunnen gelegen zijn in de volgende factoren:
· veranderingen in de verhouding tussen loongerelateerde uitkeringen en vervolg- en kortdurende uitkeringen,
die qua hoogte verschillen;
· hoger dan verwachte daglonen van de WW, bijv. door een toename van het aantal hoger opgeleiden dat
ontslagen wordt.
19. Kan al een inschatting gemaakt worden van de kans dat de huidige WAO-meevaller leidt tot tegenvallers in
latere jaren? Wanneer komt de analyse daarover beschikbaar?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 13.
20. Hoe groot is naar verwachting het vertragingseffect in de WW-lasten? Wanneer ontstaat hierover meer
duidelijkheid?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 9.
21. Kan de Regering duidelijkheid verschaffen over de systematiek die wordt gebruikt waardoor er een
kasoverschot ontstaat bij het FWI?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 7.
22. Verwacht de regering dat de stijging van het volume van de AKW/TOG zich in de toekomst voortzet?
Antwoord:
In het volume van telkinderen voor AKW/TOG wordt tot en met 2006 een lichte stijging verwacht. Vanaf het
jaar 2007 wordt er een lichte daling in het aantal telkinderen verwacht. Het aantal gezinnen blijft in de periode
2004 tot en met 2007 groeien.
23. Hoeveel aanvragen zijn er nu gedaan en gehonoreerd voor het regulier maken van I/D-banen?
Antwoord:
Tot en met 5 december zijn er in totaal 4.317 aanvragen voor de stimuleringsregeling gedaan. Over deze
aanvragen zijn inmiddels 2.607 beschikkingen toegewezen. 1.583 aanvragen zijn nog in behandeling.
24. Kan de Regering duidelijkheid verschaffen over de reden van de daling van
16 miljoen voor de anticumulatiebaten?
Antwoord:
De raming wordt neerwaarts bijgesteld met 16,2 miljoen (van 155,7 miljoen naar 139,5 miljoen). De oorzaak
hiervan is de stabilisering van de volumes bij de anticumulatiebaten WSW met WAO en WAZ, terwijl in de
ramingen een stijging was voorzien.
---
25. Kan de regering aangeven welke artikelen bij de post diverse ontvangsten behoren en om welke mutaties het
gaat?
Antwoord:
In onderstaande tabel is de betreffende post uitgesplitst:
Uitsplitsing diverse ontvangsten ("-" is hogere ontvangsten)
Artikel 8 WIK -1,3
Artikel 9 AKW -7,5
Artikel 13 Arbo -0,7
Artikel 17 Suwi 7,5
---