Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Antwoorden vragen bij Wijziging begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2003 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota).

Nr Vraag Blz van tot
1 Kan de regering duidelijkheid verschaffen over de hoogte van de inter- en intra- budgetmutaties bij elke 2 van de organisatie-eenheden?

Antwoord
De inter- en intra- budgetmutaties hebben onder andere betrekking op verschuivingen tussen personele en materiele budgetten binnen en tussen directies, op interne dienstverlening tussen directies, verschuivingen tussen subsidie- , onderzoeks- en voorlichtingsbudgetten etc. Het zijn verschuivingen die direct samenhangen met de bedrijfsvoering van het ministerie. Het gaat hier vaak om boekhoudkundige mutaties die binnen één beleidsartikel plaatsvinden. Vanwege financieel-administratieve voorschriften moeten de mutaties tussen subartikelonderdelen echter ook in de toelichting zichtbaar worden gemaakt.
Omdat er naast verhogingen ook verlagingen van budgetten plaatsvinden, zegt het saldo van de aangegeven mutaties niets over de feitelijke hoogte van de mutaties. Vandaar dat ook op geen andere manier duidelijkheid kan worden verschaft over de hoogte van de mutaties dan door ze allemaal afzonderlijk zichtbaar te maken. Aangezien het om circa 2500 mutaties gaat, wil ik daarvan afzien. Indien de Tweede Kamer het wenst, ben ik bereid een nadere toelichting te laten geven en dan ook het inzicht in de achterliggende mutaties te verstrekken. Ik wijs er op dat het totaal van deze mutaties budgettair neutraal is. Hiervoor worden geen additionele middelen aan de begroting van SZW toegevoegd.


2 Kan de regering specifiek, per suppletore uitvoeringsmutatie, de ontwikkelingen in de uitvoering 2 beschrijven die hebben geleid tot verschillen in de Najaarsnotamutaties?

Antwoord
Bij tweede suppletore begrotingswet worden zowel de mutaties Vermoedelijke Uitkomsten (stand Prinsjesdag) als de nadien optredende mutaties die bij Najaarsnota worden aangemeld opgenomen. Per beleidsartikel zijn de mutaties afzonderlijk toegelicht. Voor de specifieke toelichting wordt naar de betreffende beleidsartikelen verwezen. De najaarsnotamutaties zijn in de toelichting op de tweede suppletore begrotingswet cursief opgenomen.


1/11


Het overzicht op blz. 2/3 is hieronder nader uitgesplitst naar de mutaties Vermoedelijke Uitkomsten en Najaarsnotamutaties.

Overzicht belangrijkste suppletore mutaties 2003 uitgesplitst naar Vermoedelijke Uitkomsten en Najaarsmutaties.
(Bedragen x 1.000)
Waarvan Vermoedelijke Waarvan Belangrijkste suppletore mutaties : Totaal Uitkomsten NajaarsNota Artikel


1. WKA 271.900 271.900 div.
2. Additionele en uitvoeringskosten CWI 46.000 46.000 1
3. Intertemporele compensatie RWI -15.500 -15.500 2
4. Intertemporele compensatie Agenda v/d Toekomst -6.505 -6.505 2
5. Naar Gemeentefonds (WWB) -20.000 -20.000 2
6. Lagere uitgaven Agenda v/d Toekomst -11.000 -11.000 2
7. Nabetalingen ID-banen 38.500 38.500 3
8. Doorschuif Stimuleringsregeling ID-banen -69.300 -25.000 -44.300 3
9. Uitvoeringsmutaties FWI -252.200 -18.600 -233.600 5
10. Uitvoeringsmutaties Toeslagenwet -17.400 300 -17.700 5
11. Uitvoeringsmutaties Wajong -8.100 -9.600 1.500 6
12. Uitvoeringsmutaties WIK 9.700 8.400 1.300 8
13. Uitvoeringsmutaties AKW 5.300 -6.600 11.900 9
14. Uitvoeringsmutaties TOG 8.200 7.200 1.000 9
15. Uitvoeringsmutaties Kinderopvang -10.600 -4.000 -6.600 11
16. Lagere uitgaven arboconvenanten -8.700 -3.000 -5.700 13
17. Lagere rijksbijdragen agv wijzigingen BIKK -136.200 -136.200 15 17. Ontvlechting Arbvo 118.400 118.400 17
18. Doorschuif stimuleringsregeling BVG -19.000 -14.000 -5.000 17
19. Afwikkeling ESF 53.650 53.650 17
20. Overige en technische mutaties -38.953 -39.623 670 div

Stand na 2e suppletore begroting 2003 22.051.768

3 Kan de regering toelichten waardoor de Wet Koppeling met Afwijkingsmogelijkheid (WKA) hoger is 7 uitgevallen dan oorspronkelijk begroot?

Antwoord
Ten tijde van de Begroting 2003 stonden de artikelen nog in prijzen 2002; dat wil zeggen er was nog geen rekening gehouden met de ontwikkeling van lonen en prijzen in 2003 (en later). Voor deze loon- en prijsontwikkeling stond wel een bedrag gereserveerd op een aanvullende post op de Begroting van Financiën. In de loop van 2003 zijn de artikelen aangepast aan de loon- en prijsontwikkeling in 2003. Dit is de gebruikelijke systematiek voor alle begrotingen. Door deze opwaartse mutatie kan wellicht de indruk bestaan dat de WKA hoger is uitgevallen dan oorspronkelijk is begroot. Overigens is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 2003 de WKA-index iets verlaagd (van 3,3% naar 3,11%).

4 Wat zijn de redenen voor de extra uitgaven aan additionele en uitvoeringskosten CWI? 3

Antwoord
Het aantal niet-werkende werkzoekenden voor CWI is in 2003 aanzienlijk hoger uitgekomen dan verwacht in het oorspronkelijke jaarplan. Verwacht was dat het aantal niet-werkende werkzoekenden 2/11


ultimo 2003 558.000 zou bedragen. CWI rapporteert in haar kwartaalverslag over het 3e kwartaal 2003 dat er eind september bijna 635.000 waren ingeschreven en dat het aantal niet-werkende werkzoekenden ultimo 2003 volgens de huidige prognose zal uitkomen op ca. 665.000. Dit is 19% hoger dan verwacht in het jaarplan 2003. Bij de uiteindelijke toekenning van het budget is rekening gehouden met de feitelijke ontwikkeling van het aantal niet-werkende werkzoekenden in de loop van het jaar. Op basis hiervan is aan CWI een extra bijdrage van 16 miljoen voor de uitvoeringskosten toegekend.


5 Waaruit bestaan de overige en technische mutaties en in welke artikelen staan deze mutaties? 3

Antwoord
Het totaal van de Overige en technische mutaties bedraagt - 38 953. De grootste mutatie betreft een verlaging van 33 500 op artikel 99 (blz 23). Deze post "dekking diversen" is (afgerond) benut ter dekking van hogere uitgaven aan : · Instroom/Doorstroom-banen (artikel 3) 27,0 miljoen · Maatregelen jeugdwerkloosheid (artikel 2) 4,1 miljoen · Nabetaling WSW (artikel 4) 2,5 miljoen

Het restant van de overige en technische mutaties ad - 5,453 miljoen betreft voornamelijk overboekingen tussen departementen. Zoals bijvoorbeeld met het ministerie van OCW - 0,4 miljoen (artikel 2) en - 2,0 miljoen (artikel 11), met de belastingdienst - 4,5 miljoen (artikel 11) en met VWS
1,615 miljoen (artikel 13).


6 Wat is de onderbouwing van de extra bijdrage van 16 miljoen voor de uitvoeringskosten van de CWI 4 in verband met de oplopende werkloosheid? Hoe verhoudt deze verhoging zich tot de meevallende werkloosheidsontwikkeling?

Antwoord
Zie antwoord vraag 4


7 Wat is de reden voor de overheveling van 0,583 miljoen van het BKWI naar het handhavingsbudget? 4

Antwoord
De uitgaven op het handhavingsbudget van artikel 5 zullen naar verwachting ruim 3 miljoen hoger uitvallen dan geraamd. Het betreft daarbij voornamelijk een actualisatie van de ramingen van de stimuleringsregeling controle en opsporing bij gemeenten. Door middel van herschikkingen tussen voornamelijk subsidie- en handhavingsbudgetten (waaronder 0,583 miljoen van BKWI ) binnen de SZW begroting wordt het handhavingsbudget met in totaal 3,130 miljoen verhoogd. Het betreft per saldo een budgettair neutrale herschikking van middelen.


8 Verwacht de regering dat de verhoging van de uitgaven ten behoeve van voorlichtingsactiviteiten voor 5 herintredende en allochtone vrouwen blijvend is? Zo ja, hoe groot verwacht de regering dat deze uitgave de komende jaren is?

Antwoord
In 2003 zijn vanuit het budget doelgroepenbeleid middelen vrijgemaakt en overgeboekt voor voorlichtingsactiviteiten in het kader van instroombevordering herintredende vrouwen en allochtone vrouwen. Voor 2004 zijn middelen gereserveerd binnen het doelgroepenbudget voor communicatieplannen en/of voorlichtingsactiviteiten. Voor herintredende vrouwen is in het kader van
3/11


de convenanten aanpak voor 2004 1,5 miljoen gereserveerd voor communicatiecampagnes van convenantspartijen. Voor de jaren na 2004 is nog geen raming gemaakt van de omvang van de uitgaven aan communicatieplannen en voorlichtingsactiviteiten. Het activiteitenplan voor de commissie PaVEM is nog in ontwikkeling, voor voorlichting is voor 2004 vooralsnog een budget van 0,25 miljoen geraamd.


9 Welke afwijkingen treden er op bij de gereserveerde maatregelen voor de Agenda voor de Toekomst, en 5 wat is de oorzaak hiervan?

Antwoord
In verband met de invoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) heeft een reallocatie plaatsgevonden van gereserveerde middelen ten gunste van de invoering van de WWB. Dit betreft 20 miljoen. Deze middelen zijn aan het Gemeentefonds toegevoegd. Voorts heeft het restant (circa 18 miljoen) van de begrotingsmutatie betrekking op vertraging in de totstandkoming van beleidsvernieuwende projecten van gemeenten waarvoor de (doorgeschoven) kasmiddelen vooral benodigd zullen zijn in 2004 en 2005.


10 Wat is de omvang van de kasschuif bij de Agenda voor de Toekomst en in welke jaren zal dit 5 plaatsvinden?

Antwoord
Zie antwoord op vraag 9.


11 Om welke problematiek draait het bij het agentschap SZW, en wat is de reden voor deze problematiek? 6

Antwoord
Met de eerste suppletore wet is de dekking voor de transformatiekosten ( 2,5 miljoen) van het agentschap SZW geregeld. De transformatiekosten zijn een bijdrage van het moederdepartement aan het agentschap en omvatten de kosten voortvloeiend uit de inspanningen van het agentschap die nodig zijn om het gewenste niveau van dienstverlenging te bereiken. De kosten worden verantwoord op artikel 98, reden voor deze technische mutatie.


12 Hoe wordt de 20 miljoen die is toegevoegd voor de invoering van de Wet Werk en Bijstand over de 6 gemeenten verdeeld?

Antwoord
De 20 miljoen voor implementatiekosten WWB in 2003 wordt als volgt verdeeld: Een vast bedrag per gemeente van 15.527,64, plus een bedrag à 21,35 per bijstandgerechtigde.


13 Waardoor is de nabetaling van 38,5 miljoen ontstaan bij de ID-banen over 2002? 7

Antwoord
Met ingang van 2003 is de bekostigingssystematiek gewijzigd. Toen is de declaratiesystematiek gewijzigd in een budgetsystematiek. Dit is het gevolg van het "regelluw" maken van de ID-regeling. Overlopende uitgaven van de declaratiesystematiek waren toen niet geraamd omdat was verondersteld dat er uit hoofde van overloop zowel uitgaven als ontvangsten waren verwacht, die elkaar grosso modo
4/11


zouden kunnen compenseren.


14 Bestaat er een relatie tussen daling in kosten bij de Doorschuif stimuleringsregeling ID-banen en de 7 stijging in de nabetaling ID-banen of heeft dat een andere oorzaak? Zo ja welke?

Antwoord
Er zit geen enkele relatie tussen de intertemporele schuif bij de stimuleringsregeling en de stijging in de nabetalingen voor de ID-banen. De nabetalingen bij de ID-banen zijn een gevolg van de overgang van een declaratiesystematiek naar een budgetsystematiek (zie ook antwoord op vraag 13). De intertemporele schuif bij de stimuleringsregeling wordt veroorzaakt doordat de regeling vertraagd en later op gang is gekomen dan van tevoren was verwacht.


15 Kan de regering duidelijkheid verschaffen over het aantal ID-banen dat is overgegaan in reguliere banen 7 per jaar van het ontstaan van de ID-banen tot 1 januari 2004?

Antwoord
Cijfers over het overgaan van een ID-baan in een reguliere baan zijn pas sinds de komst van de ID- monitor beschikbaar. De ID-monitor loopt vanaf 2001 met een pilot in 2000. In de monitor wordt geregistreerd indien een ID-werknemer uitstroomt naar een reguliere baan bij dezelfde werkgever (de laatste kolom van onderstaande tabel).
De uitstroom naar werk bij dezelfde werkgever kan worden beschouwd als het regulier maken van de ID-baan. Onderstaande tabel geeft de uitstroom in aantallen personen en percentages. Tabel: Uitstroom personen en percentages in 2000-2002 Ultimostand Jaar- Uitstroom Naar werk Naar werk bij dezelfde gemiddelde werkgever
2000* 43713 41823 7408 2545 1037
2001** 47260 45633 6376 2295 1148