RUTGERS NISSO GROEP

Abortus blijft toenemen. Jongeren en allochtone vrouwen vormen

Utrecht/Heemstede, 10 december 2003

De stijging van het aantal abortus in Nederland, die in de jaren negentig is ingezet, zet zich in de jaren 2001 en 2002 voort. Het aantal abortus bij in Nederland wonende vrouwen is toegenomen tot 28.400 in 2001 en 29.500 in 2002. Het abortuscijfer per 1000 vrouwen (15-44 jaar) is daardoor gestegen tot 8,4 in 2001 en 8,7 in 2002.

Jongeren vormen een risicogroep voor abortus. Hun aandeel in de abortuspopulatie stijgt. In Nederland laat jaarlijks één op elke 100 tienermeisjes (15-19 jaar) een ongewenste zwangerschap afbreken, en 15 procent (oftewel 4400) van het totaal aantal abortus dat wordt uitgevoerd gebeurt bij vrouwen jonger dan twintig jaar. Deze percentages en aantallen stijgen de laatste jaren.

Eerste en tweede generatie allochtone vrouwen vormen een risicogroep voor abortus. Ongeveer 60 procent van alle abortus gebeurt bij allochtone vrouwen. Dit percentage is de laatste jaren niet verder gestegen. Wel is de samenstelling van de allochtone groep veranderd. Zo zijn in deze groep minder dan voorheen vrouwen te vinden uit de traditionele immigratielanden Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba, Turkije en Marokko en meer uit overige landen. Het betreft hier vermoedelijk vooral vrouwen uit Afrika, Oost-Europa en het Midden- en Verre Oosten.

Effectief anticonceptiegebruik is een belangrijk middel om ongewenste zwangerschap en dus abortus te voorkomen. Ruim tweederde van de abortuscliëntes heeft wel anticonceptie gebruikt, maar niet effectief. Bijna 30 procent van de abortuscliëntes gebruikte de pil, driekwart van hen zegt dat er sprake is geweest van een gebruikersfout. Ook bijna 30 procent gebruikte het condoom. Ruim de helft van deze vrouwen geeft aan dat het om een gebruikersfout gaat, de andere helft zegt dat het condoom niet heeft gefunctioneerd. Ongeveer 30 procent van de abortuscliëntes heeft geen enkele vorm van anticonceptie gebruikt in het halfjaar voorafgaand aan de zwangerschap. Dit percentage is gestegen ten opzichte van eerdere jaren. Vooral allochtone vrouwen hebben vaak geen anticonceptie gebruikt.

Bovenstaande blijkt uit het rapport Abortus in Nederland 2001-2002, dat vandaag verschijnt. Hierin wordt door de Rutgers Nisso Groep verslag gedaan van de landelijke abortusregistratiegegevens die de Stichting Samenwerkende Abortusklinieken Nederland (StiSAN) verzamelt.

Het stijgende abortuscijfer, de hoge percentages allochtone vrouwen en de toename van het aantal tieners dat een zwangerschap laat afbreken zijn tekenen van een verslechterende seksuele gezondheid in Nederland en geven aanleiding om meer preventieve inspanningen te leveren voor deze doelgroepen. De Rutgers Nisso Groep werkt als kenniscentrum seksualiteit aan een structurele verankering van effectief gebleken voorlichting, preventie en hulpverleningsmethodieken op het gebied van seksualiteit in onder andere de gezondheidszorg en het onderwijs (zie bijgevoegd factsheet).