Ministerie van Buitenlandse Zaken
Nr.         

Verslag houdende een lijst van vragen

Vastgesteld

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2003 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota).

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken 1), belast met het voorbereidend onderzoek van onderhavig wetsvoorstel, heeft de volgende vragen aan de regering gesteld:

Kamerstuknummer

---

29328

Vragen aan

---

Regering

Commissie

---

Buitenlandse Zaken

- Nr

Vraag

Blz

van

tot

---

Welke gevolgen heeft het saldo van alle ODA-mutaties naar verwachting op de Nederlandse ODA-prestatie over 2003 als percentage van het BNP? Op welke afspraken is de verdeelsleutel voor de verdeling van de eindejaarsmarge 2002 over de jaren 2003, 2004 en 2005 gebaseerd? Sinds wanneer is de oude verdeelsleutel van 50/25/25% niet meer van toepassing?

De ODA-mutaties hebben geen gevolgen voor de Nederlandse ODA-prestatie over 2003. De tussentijdse bijstelling van de ODA-budgetten is budgetneutraal en blijft gericht op het behalen van de 0,8% ODA-doelstelling (netto). Sinds 2000 wordt bij de verdeling van de eindejaarsmarge rekening gehouden met feitelijke kasramingen voor programma's en activiteiten die uit de eindejaarsmarge moeten worden gefinancierd. Op basis daarvan is de verdeling van de eindejaarsmarge 2002 verdeeld over 2003, 2004 en
2005.

---

---

---

Op pagina 4 staat dat de subsidie aan de Carnegiestichting in 2003 eenmalig met ¤ 1,7 miljoen wordt verhoogd vanwege verbouwingskosten en een geringe loonbijstelling. Een loonbijstelling is doorgaans niet eenmalig, maar structureel. Hoe kan een loonbijstelling uit een eenmalige verhoging worden bekostigd?

De verbouwingskosten van de Carnegestichting ad ¤1,7 mln. zijn inderdaad incidenteel van aard. Daarnaast is sprake van een toegekende loonbijstelling ad ¤51.000,- (zgn "postwaggs") waarmee de subsidie aan de Carnegiestichting structureel wordt verhoogd. Deze mutatie is onderdeel van de totale mutatie op dit artikelonderdeel. Er is derhalve geen sprake van bekostiging van structurele kosten door toekenning van een incidentele  loonbijstelling.

---

---

---

Op grond van welke elementen is de kostenverdeelsleutel voor Nederland verhoogd' (beleidsartikel 2; vrede, veiligheid en conflictbeheersing)? Waarop heeft de stijging voor personeelskosten betrekking? Zijn deze niet opgenomen in de kostenverdeelsleutel voor de bijdrage aan de OVSE? De kosten van Nederlands personeel zijn toch in niet-beleidsartikel 18 Algemeen opgenomen?

De begroting voor de OVSE (art 02.03)  wordt met ¤0,2 mln. opgehoogd omdat het eerder bij voorjaarsnota 2003 naar het niet-beleidsartikel 18 (Algemeen) overgehevelde bedrag voor de uitzending van een medewerker naar een post thans wordt gecorrigeerd. Deze medewerker is inmiddels teruggekeerd naar het departement waardoor o.a. de  vergoedingskosten en de materiële kosten in het buitenland lager zijn uitgevallen. De hierdoor vrijvallende middelen worden derhalve weer toegevoegd aan het
beleidsartikel 02.03. Deze extra ¤0,2 mln. heeft derhalve niets te maken met de kostenverdeelsleutel. De kostenverdeelsleutel is in 2003 verhoogd op basis van een compomis tussen de OVSE-lidstaten.  Het gaat om een bescheiden verhoging van 0,25%, waarmee Nederland in 2001 akkoord is gegaan. Nederland kon hiermee akkoord gaan omdat de aanzienlijke structurele verschuiving van middelen van de OVSE missies naar het OVSE secretariaat en de OVSE instituties zouden leiden tot een vermindering van de
totale Nederlandse bijdrage.

---

---

---

In hoeverre staan de voorgestelde ombuiging (bezuiniging) op de noodhulp in DAC-landen en het ontmijnings- en kleine wapenfonds ook in relatie met een stijging of daling in de omvang van de geconstateerde noden op dit terrein en de (mutaties in de) bijdragen van andere donoren? Kan de regering het antwoord ook in kwantitatieve zin specificeren?

Er is geen evenredige relatie tussen de ombuigingen waarvan het budget voor humanitaire hulp (en de andere genoemde beleidsterreinen) onderdeel uitmaakten en de omvang van geconstateerde noden. De humanitaire noden zijn, in absolute en in financiele zin, in 2003 toegenomen, met name onder invloed van de crisis in Irak. Daarom heeft de regering zich ingespannen om negatieve gevolgen van de ombuigingen voor de begroting voor humanitaire hulp zo beperkt mogelijk te houden. Na een eerste
bezuiniging van 10%, waardoor de begroting voor humanitaire hulp afnam van (ca.) ¤113 mln.  tot ¤102 mln., werd deze vervolgens verhoogd, onder invloed van gebeurtenissen in Irak en West Afrika, tot (ca.) ¤126 mln. Op het einde van het jaar kwam daar nog eens ¤6 mln. bij voor Afghanistan.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking is doordrongen van de (toenemende) behoefte aan humanitaire middelen en heeft dan ook voor 2004 toegezegd de betreffende begrotingslijn te zullen ophogen zodra zich daartoe mogelijkheden voordoen.

Ook andere landen hebben zich in 2003, onder invloed van met name de ontwikkelingen in Irak, extra humanitaire inspanningen getroost. Er kan geen direct verband gelegd worden tussen de omvang van Nederlandse bijdragen en van de bijdragen van anderen. Wel is er wereldwijd sprake van intensiever overleg tussen donoren, om zodoende de effectiviteit van hulpverlening te vergroten.

---

---

---

Kan de regering aangeven om welke ombuigingen binnen het ODA-programma het hier precies gaat?

De ombuigingen waar het hier om gaat zijn de ombuigingen in het kader van het lagere BNP en de hogere EKI-toerekening die met ingang van 2003 moesten worden doorgevoerd. Zoals vermeld is ervoor gekozen een deel daarvan in te vullen door de noodhulp meer te concentreren. Andere invullingen, zoals verlagingen in het bilaterale, particuliere en multilaterale kanaal, zijn elders in de tweede suppletore begroting toegelicht.

---

---

---

Hoe en in hoeverre is de hoge koers van de euro (ten opzicht van de dollar) nog van invloed op de hier voorgestelde mutaties (beleidsartikel 5; Europese integratie)?

De hoge koers van de euro ten opzichte van de dollar is niet van invloed op deze mutaties, aangezien de afdrachten aan de EU in euro's plaatsvinden.

---

---

---

Wat is de verklaring voor het verschil tussen de verplichtingenmutatie van ¤ 17,5 miljoen in de begrotingsstaat en de tabel voor beleidsartikel 6, en de verplichtingenmutatie van  ¤ 111 miljoen in de toelichting op dit beleidsartikel? Over welke periode leiden de verplichtingen à  ¤  111 miljoen tot uitgaven?    

De verklaring is gelegen in het feit dat in de begrotingsstaat en de tabel sprake is van de per saldo mutatie (verhogingen en verlagingen) op het gehele artikel en dat in de tekst per abuis alleen de verhoging van artikelonderdeel 6.1 met ¤ 111 mln. is toegelicht en de verlagingen op andere artikelonderdelen niet zijn aangegeven. Op het artikel is spake van een verlaging van de verplichtingen van ¤ 93,2 mln. Dit leidt tot de saldomutatie van ¤ 17,5. De verlagingen hebben voornamelijk
betrekking op het beleidssubartikel thematische samenwerking (¤ 21,3 mln.) en op het beleidssubartikel macro-georiënteerde programmahulp (¤ 68,9 mln.).De verplichtingen à  ¤  111 mln. zullen naar verwachting ongeveer gelijkelijk gespreid zijn over de komende vier jaar.

---

---

---

Kan de regering een specificatie geven van de onder artikel 6.1. voorgestelde extra uitgaven van ruim ¤ 45 miljoen, zowel wat betreft de besteding binnen Afghanistan als elders en kan de regering aangeven waarom deze niet eerder begroot konden worden?

De extra uitgaven betreffen hoofdzakelijk Afghanistan ( ¤17,5 mln. als verhoging van de Nederlandse bijdrage aan het Afghanistan Reconstruction Trust Fund en ¤ 5 mln. ter ondersteuning van het verkiezingsproces), Bangladesh (¤ 7,1 mln, onderwijs), Uganda (¤ 2,7 mln, Local Government Development Programme), Bolivia (¤ 1,2 mln, decentralisatieprogramma) en Burkina Faso (¤0,8 mln, Aids-bestrijding). De activiteiten konden niet eerder begroot worden vanwege het ontbreken van financiële middelen.
Door recente vrijval van middelen (o.a. lagere instroom asielzoekers en meevallen van de EKI-kwijtscheldingen), komen nu middelen beschikbaar, die ingezet kunnen worden op diverse terreinen.

---

---

---

Wat bedoelt de regering precies met de "verwachte lagere liquiditeitsbehoefte van diverse activiteiten"(artikel 6.2)? Kan de regering deze frase nader toelichten?

Overmakingen aan contractpartijen worden gebaseerd op de liquiditeitsbehoefte van de ontvangende organisatie. Die hangt samen met de voortgang van de activiteiten, maar ook met de bijdragen van eventuele andere donoren en eventuele eigen bijdragen. Naarmate het jaar verloopt valt een betere inschatting te maken van deze liquiditeitsbehoeftes op basis van de rapportages van de organisaties waarmee wij samenwerken. Die inschatting heeft geleid tot een verlaging van de raming op artikel 6.2.

---

---

10

In hoeverre had de hier voorgestelde mutatie van ruim ¤ 29 miljoen niet reeds eerder voorzien en in de begroting verwerkt kunnen worden (beleidsartikel 7; programma's en fondsen EU)?

De Europese Commissie doet ieder jaar een schatting van de te verwachten uitgaven uit het EOF.  Zo heeft zij in 2002 aangegeven voor ¤2,3 miljard te willen betalen (ACP 167 PTOM 10 FIN 518). Echter, de uiteindelijke uitgaven voor 2002 bedroegen in totaal slechts ¤ 1,85 miljard (ACP 147 FIN 445). Naar aanleiding van de realisaties van betalingen van de afgelopen jaren zijn de ramingen van de Commissie, en daarmee de Nederlandse contributie neerwaarts bijgesteld.

Op basis van de realisaties in het verleden is voor 2003 ¤ 100 071 000 gereserveerd voor de Nederlandse afdrachten aan het EOF, uitgaande van een totale uitputting van ruim ¤ 1,9 miljard zoals behaald in 2002. Het EOF wordt in drie tranches betaald. Bij iedere afroep voor contributie geeft de Commissie aan in hoeverre zij denkt haar ambities ten aanzien van de uitgaven nog te kunnen halen. De uiteindelijke totale hoogte van de bijdragen is lastig te voorspellen omdat dit niet alleen afhangt van
de inspanningen van de Commissie, maar ook van het eventueel instellen van politieke sancties (zoals  in het geval van Zimbabwe en Haïti) en eventuele besluiten van de Raad om bij te dragen aan instrumenten zoals het Heavily Indebted Poor Countries-initiatief (HIPC).

Eerst bij de laatste afroep wordt duidelijk in hoeverre de Commissie haar ambities heeft kunnen waarmaken, aangezien er in de eerste helft van het jaar een belangrijke 'voorraad' van nog te nemen besluiten aanwezig is die pas tegen het eind van het jaar tot betalingen leiden.

In totaal heeft de Commissie uiteindelijke voor ¤ 2,2 miljard aan uitbetalingen voor programma's kunnen realiseren. De totale Nederlandse bijdrage, die wordt vastgesteld op basis van een vaste verdeelsleutel (5,22%), kwam hierbij op ¤114,84 miljoen. Op basis van de gegevens met betrekking tot het tempo waarin op grond van vorige EOF's uitbetalingen zijn verricht, en rekening houdend met de verwachte gunstige effecten van de hervorming van de diensten van de Commissie en met name de effecten van
de decentralisatie van de diensten naar de ACS-landen, moet voor de komende jaren rekening worden gehouden met een aanzienlijke toename van het tempo van de uitbetalingen.

10

---

---

Bij welke eerdere gelegenheid is de Kamer ingelicht over het slechts gedeeltelijk (voor circa 50%) willen uitvoeren van het amendement Fierens/Terpstra inzake UNAIDS (beleidsartikel 8.5)? Is het argument van de gelijkelijke spreiding en het gelijkmatiger verloop van de bijdrage aan UNAIDS afkomstig van UNAIDS zelf?

In mijn beantwoording van de kamervragen naar aanleiding van de begroting 2004 (29 200 V, nr. 16, vraag 246, 247 en 248), de HGIS-nota (29 233, nr. 3, vraag 34) en de nota "Aan Elkaar Verplicht" (29 234, nr. 1, vraag 104) informeerde ik u reeds over mijn voornemen de uitvoering van het amendement Fierens/Terpstra gelijkelijk over 2003 en 2004 te spreiden. Inmiddels is dit echter niet meer actueel en is het mijn intentie het amendement Fierens/Terpstra alsnog geheel in 2003 uit te voeren. De
budgettaire ruimte blijkt deze extra bijdrage aan UNAIDS, welke ik zeer ondersteun vanwege de dringende noodzaak tot een betere coördinatie van de HIV/AIDS-bestrijding op landenniveau, toch volledig toe te laten. Ik zal u dan ook bij Decemberbrief informeren over mijn voornemen de verdubbeling alsnog geheel dit jaar vorm te geven. Het argument van de gelijkelijke spreiding en het gelijkmatige verloop van de bijdrage aan UNAIDS is niet van UNAIDS zelf afkomstig.

12

---

12

In hoeverre zullen de hier genoemde oorzaken voor de onderuitputting ook gevolgen hebben voor de geraamde uitgaven op dit punt in de ontwerpbegroting 2004 (artikel 12.1; bedrijfslevenprogramma)?

Van de gegeven oorzaken zal met name de ontwikkeling van de internationale conjunctuur ook in 2004 nog invloed kunnen hebben op de uitputting van b.v. het Oret/Miliev programma. Overigens is in 2003  het aantal nieuwe financieringsaanvragen stabiel t.o.v. 2002.

15

---

13

Kan de regering een specificatie geven van de hoger uitvallende kosten op de lopende projecten Berlijn en Warschau, mede in relatie tot de oorspronkelijk begrote bedragen hiervoor (artikel 18.1; Apparaatsuitgaven)?

Voor wat betreft Berlijn hebben verstoringen in het bouwproces geleid tot een verdubbeling van de bouwtijd, waardoor het werk pas eind november 2003 werd opgeleverd. Het moeizame en complexe bouwproces heeft aanzienlijke impact gehad op de kostenontwikkeling. De voorziene bouwkosten bleken onvoldoende rekening te houden met de uitwerking van het architectonische ontwerp.

De huidige stichtingskosten bedragen van ¤ 57,0 mln., waarvan de bouwkostencomponent 39,3 mln. bedraagt.

Specificatie :

Onderdeel                                               dec. 2000                  dec. 2003

Advieskosten                                        4,54                           10,70

Bouwkosten                                           21,63                         39,30

Inrichting                                                0,68                           0,75

Telematica                                              0,09                           0,05

Kunst                                                      0,27                           0,30

bijkomende kosten                                0,33                           0,25

aankoop grond                                      5,12                           5,54

Onvoorzien                                             0,34                           0,11

TOTAAL                                                33,00                         57,00

De overschrijdingen zijn te vinden in de advies- en bouwkosten. Dit laat zich als volgt verklaren. De verliezen voor de aannemer en de spanningen tussen partijen waren voor de aannemer aanleiding in september 2001 te stoppen met de bouwactiviteiten. Na de nodige (juridische) verwikkelingen en inschakeling van onafhankelijke derden zijn partijen eind oktober 2001 tot een samenwerkingsvorm gekomen om het bouwwerk succesvol te kunnen realiseren.

De stichtingskosten van de nieuwbouw Kanselarij en Residentie in Warschau werden in 1998 geraamd op ¤ 10,3 mln. De hierbij inbegrepen grondkosten bedragen ¤ 2,3 mln.

Met name vanwege vertraging in de uitvoering van de bouw zijn de kosten opgelopen ten opzichte van de oorspronkelijke raming. Uiteindelijk is, volgens het huidige inzicht, ten opzichte van de oorspronkelijke raming van 1998, een overschrijding te verwachten van ¤ 1,5 mln. Deze ¤ 1,5 mln. is globaal als volgt opgebouwd: ¤ 0,3 honoraria,  ¤ 0,3 koersverschillen, ¤ 0,3 meerkosten bouw,  ¤ 0,2 aanvullende beveiliging, ¤ 0,4 meubilair en overige kosten.

18

---

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Haan

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van Oort

---