Persbericht
Universiteit Maastricht
8 december 2003
Regels in de apothekerspraktijk komen deels voort uit eigenbelang
Maastrichts onderzoek naar 'rent seeking' gedrag van Nederlandse en
Belgische apothekers
Het beroep apotheker wordt gekenmerkt door een waslijst aan regels en
restricties. Deze zijn zeer divers en betreffen onderwerpen uiteenlopend van
de toegang tot het beroep tot het adverteren voor de eigen praktijk. Deze
regulering wordt enerzijds door de overheid opgelegd, maar is deels ook
afkomstig van de apothekers zelf. Het is echter de vraag in hoeverre al deze
regels het publieke belang dienen en in hoeverre ze vooral een gevolg zijn
van 'rent seeking' gedrag van apothekers of andere belangengroepen zoals
zorgverzekeraars en producenten van geneesmiddelen. Econoom Niels Philipsen
beantwoordt deze vraag in zijn proefschrift. Hij concludeert dat een deel
van de regels betreffende het apothekersberoep in België en Nederland
inderdaad slechts de belangen van apothekers dient en dat er in dat opzicht
een aantal zaken moet veranderen. Op 11 december 2003 promoveert hij aan de
Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht op dit
onderzoek, dat deels werd gefinancieerd door de Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Voor zogenaamde 'vrije beroepen' als artsen, architecten, advocaten en
apothekers kan een hoge mate van regulering de toegang tot het beroep en de
concurrentie tussen beroepsbeoefenaren beperken. Dit is deels noodzakelijk
om de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen, maar omdat deze
beroepsgroepen in het algemeen afhankelijk zijn van de belangen die zij
reguleren worden er wellicht regels ontwikkeld die veelal private belangen
dienen in plaats van de belangen van de consument. Philipsen nam deze
hypothese als uitgangspunt voor een analyse van Belgische en Nederlandse
regulering bij apothekers. Het verkrijgen van het juiste onderzoeksmateriaal
was wat dat betreft soms moeizaam, omdat gegevens omtrent inkomens en
overnameprijzen vaak niet openbaar worden gemaakt. Niettemin waren er
voldoende aanwijzingen om te zeggen dat, hoewel er argumenten zijn voor
enige regulering van de kwaliteit van farmaceutische dienstverlening, een
gedeelte van de bestaande regulering zeker niet in het belang van de
consument is. Reclameverboden, voorschriften omtrent de inrichting van de
apotheek en vestigingsbeleid lijken wat dat betreft verder te gaan dan
noodzakelijk. Zulke regels lijken onderdeel te zijn van een poging van de
beroepsgroep om monopoliewinsten te behalen via regels die hen beschermen
tegen concurrentie. Bovendien zouden er naast de apothekers meer partijen
kunnen zijn die belang hebben bij bijvoorbeeld prijsregulering.
Zorgverzekeraars hoeven door de prijsafspraken bijvoorbeeld geen
concurrentie met elkaar aan te gaan.
Deze situatie is volgens Philipsen deels het gevolg van het huidige
vergoedingensysteem. Nu is het zo dat apothekers als enige beroepsgroep (ze
hebben een zogenaamd domeinmonopolie) receptgeneesmiddelen mogen
verstrekken, waarvoor ze een door de overheid bepaalde vergoeding krijgen.
Dit systeem, dat zowel in België als in Nederland van kracht is, lijkt noch
een publiek noch een privaat doel te dienen. Apothekers worden hierdoor niet
geprikkeld om zorg te leveren; alleen het verstrekken van geneesmiddelen
wordt beloond. Philipsen pleit dan ook voor een ander vergoedingensysteem
dat apothekers apart beloont voor taken op het gebied van farmaceutische
zorg, zoals advies aan artsen, en voor distributietaken. In dat opzicht
bieden volgens hem de huidige ontwikkelingen in Nederland, waar
zorgverzekeraars meer en meer gedwongen worden door de overheid om de
regisseurs van de zorg te worden, interessante opties. Zorgverzekeraars
zouden nog meer mogelijkheden moeten hebben om apothekers gericht te belonen
voor het uitvoeren van bepaalde taken.
Noot voor de pers:
Voor vragen kunt u terecht bij Niels Philipsen, met uitzondering van 10 tot
en met 12 december, 18 en 19 december en 24 december tot en met 5 januari,
via 043 3883256, mail to: Niels.Philipsen@FACBURFDR.unimaas.nl
De Afdeling Communicatie van de UM is bereikbaar via 043 3882044. Voor
urgente zaken buiten kantooruren: 06 4602 4992, mail to: pers@bu.unimaas.nl
Universiteit Maastricht