Gemeente Roosendaal
---
Nieuwe strategie voor Integrale Spooroplossing Roosendaal
'Met minder MEER' is de
veelzeggende naam van de
strategie die de gemeente
Roosendaal heeft ontwikkeld
om te komen tot een
integrale oplossing - in
samenhang met het Masterplan
SpoorHaven - van de
spoorwegproblematiek in de
stad. Deze problematiek
belemmert de stad al jaren
in haar verdere
ontwikkeling.
Kern van de boodschap is: met minder spoor meer treinen, minder overlast en
meer veiligheid, minder ruimtebeslag en meer stad, minder kosten en meer
rendement. Met deze boodschap richt de gemeente Roosendaal zich tot de
ministers Peijs (VenW) en Dekker (VROM), maar ook tot alle andere partijen
die baat hebben bij een duurzame oplossing voor de Roosendaalse
spoorwegproblematiek zoals de NS, Railion, ProRail en NedTrain.
De gemeente Roosendaal heeft ervaren dat het uitermate moeilijk is alle
instanties - en dat zijn er nogal wat - te bewegen tot een gezamenlijke en
samenhangende aanpak van de problematiek. Roosendaal heeft daarom zelf het
heft in handen genomen en een geheel nieuwe inrichting van het spoorcomplex
laten ontwerpen. Een extra prikkel daartoe was de bijdrage van 34 miljoen
euro die voormalig minister Pronk twee jaar geleden beschikbaar stelde om
tot uitplaatsing van het emplacement te komen. In samenhang daarmee is ook
een plan opgesteld voor de herontwikkeling van 100 ha binnenstedelijk
gebied, inclusief de vrij te maken spoorweggronden. Dit plan SpoorHaven
wordt door de gemeenteraad vastgesteld. Ten noorden van de stad wordt een
nieuw bedrijventerrein ontwikkeld met ruimte voor een nieuw
goederenemplacement.
De stapsgewijze realisering van de spooroplossing en de winst in de
bedrijfsvoering maken dat het geheel ook financieel haalbaar is. De
financieringsstrategie die de gemeente presenteert gaat uit van een drietal
principes. Ten eerste dragen gemeente en rijk een gezamenlijke
verantwoordelijkheid in de financiering van de excessieve kosten die
voortkomen uit grote infrastructurele kunstwerken als ongelijkvloerse
kruisingen en maatregelen op het gebied van externe veiligheid. De bijdrage
van 34 miljoen euro die eertijds door minister Pronk is gereserveerd, is
hierin essentieel. Daarnaast zullen bijdragen geleverd moeten worden uit de
opbrengsten van de stedelijke ontwikkeling en de efficiencyverbetering bij
het spoor. De overige kosten van de spooroplossing worden gedekt door aan te
haken bij de maatregelen die genomen worden ten gevolge van de groei van het
goederenvervoer enerzijds en noodzakelijke maatregelen in het beheer en
onderhoud, de veiligheid en de milieuoverlast anderzijds.
De spoorwegproblematiek in Roosendaal is een ingewikkeld vraagstuk waar vele
partijen bij betrokken zijn. Het spoorcomplex belemmert al jaren de
ontwikkeling en leefbaarheid van de stad. Het gehele spoorcomplex vormt een
grote barrière in de stad. Het beperkte aantal overgangen is op een na
allemaal gelijkvloers. Het goederenemplacement en het vervoer van
gevaarlijke stoffen vormen een bedreiging voor de veiligheid. In Roosendaal
kruisen twee stromen van vervoer van LPG, van Vlissingen naar Venlo en van
Rotterdam naar Antwerpen. Voor het emplacement is nog steeds geen
milieuvergunning. Daarnaast worstelt de gemeente Roosendaal samen met andere
gemeenten in de regio en de provincie al jaren met het rijk over de
oplossing voor het groeiende goederenverkeer tussen Rotterdam en Antwerpen.
Maar niet alleen de gemeente ervaart problemen: de inrichting van het
spoorcomplex is weinig efficiënt en daarvan hebben alle beheerders en
gebruikers van het spoor last - de reiziger niet in de laatste plaats.
Onder het motto 'Met minder MEER' heeft de gemeente een strategie
geformuleerd die stapsgewijs moet leiden naar een totale herinrichting van
het spoorcomplex en realisering van de plannen voor het omliggende gebied
SpoorHaven. De Integrale Spooroplossing Roosendaal is ontworpen op basis van
de laatste inzichten en omvat een nieuw goederenemplacement, een nieuw tracé
in de stad, een nieuw station en een nieuw opstelterrein voor
reizigersmaterieel. In feite wordt het gehele bestaande spoorcomplex
opgeruimd en een nieuw aangelegd. Daarin zat ook de sleutel tot de
oplossing. Door met een schone lei te beginnen bleek een aanzienlijk
efficiëntere inrichting mogelijk: kortom met minder rails meer treinen en
dat betekent uiteindelijk een betere benutting van het spoor met minder
kosten voor de beheerder van het spoor ProRail. De gebruikers van het spoor
als NS, Railion en Nedtrain levert dat voordelen op in de bedrijfsvoering:
met minder kosten meer rendement.
Dit is volledig in lijn met het nieuwe beleid van het ministerie van Verkeer
en Waterstaat: het beter benutten van de infrastructuur. Dit gaat gepaard
met een omslag in de begroting van investeringen in grote nieuwe
infrastructurele werken naar een forse inhaalslag in het beheer en
onderhoud. Dit is een van de grootste problemen die de minister van Verkeer
en Waterstaat op dit moment heeft op te lossen.
Met de oplossing van Roosendaal kan aanzienlijk bespaard worden op beheer en
onderhoud. De investering verdient zich dus terug. Afstemmen van de
realisatie op de planning van grote vervangingsinvesteringen vormt een
tweede pijler onder financiering. De derde pijler hiervoor is de
strategische koppeling aan de uitvoering van de goederenverbinding tussen
Rotterdam en België. Roosendaal vormt het eerste punt op deze verbinding
waar knelpunten gaan ontstaan.
Ook de ontwikkeling van SpoorHaven kan bijdragen aan de financiering: de
herontwikkeling van 100 ha stedelijk gebied kost veel geld, maar moet ook
veel geld kunnen opleveren, niet in de laatste plaats door de uitvoering
slim aan de uitvoering van het spoor te koppelen. De gemeente stelt de
ministers voor de excessieve kosten gezamenlijk te dragen. Die kosten zitten
in grote kunstwerken als verhoogde aanleg van de spoorbaan, een drietal
verkeerstunnels, maatregelen voor de veiligheid en de uitplaatsing van een
deel van het emplacement. Naast een bijdrage uit SpoorHaven en de
spoorbudgetten is hiervoor de door minister Pronk gereserveerde bijdrage van
34 miljoen euro onontbeerlijk. De gemeente heeft de minister van VROM
dringend gevraagd deze bijdrage uit het Budget Investeringen Ruimtelijke
Kwaliteit, die als een vliegwiel voor de hele ontwikkeling moet werken, nu
daadwerkelijk ter beschikking te stellen.