Den Bosch, 17 december 2003
Hoger beroep in ontuchtzaak Eindhoven
Op dinsdag 2 december jl. heeft de rechtbank te s-Hertogenbosch in
zeven zaken, deel uitmakend van het Hades-onderzoek, vonnis gewezen.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in drie van die zaken inmiddels
hoger beroep ingesteld.
In één geval is die beslissing genomen vanwege de hoogte van de
opgelegde straf. Dit gaat over de 37-jarige verdachte die wegens het
gewoonte maken van het voorhanden hebben van kinderporno (art. 240b
Wetboek van Strafrecht) was gedagvaard.
De rechtbank heeft deze man veroordeeld tot 12 maanden
gevangenisstraf, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd
van 3 jaar, alsmede de gevorderde tenuitvoerlegging van 6 maanden
gevangenisstraf vanwege een eerdere veroordeling.
Juist, omdat de verdachte in de proeftijd met dit soort feiten is
doorgegaan, heeft de officier van justitie ter terechtzitting een eis
van 20 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf en de
tenuitvoerlegging van de eerder door de rechtbank te Roermond als
voorwaardelijk opgelegde 6 maanden gevangenisstraf, geëist. Het
wederom opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf leek het OM
daarbij niet zinnig.
In de beide andere gevallen heeft het OM slechts tegen een gedeelte
van het vonnis van de rechtbank hoger beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de 39-jarige en 61-jarige verdachten vrijgesproken
van mensenhandel, terwijl naar het oordeel van het OM het handelen van
de beide verdachten wel degelijk als overtreding van art. 250a Wetboek
van Strafrecht (mensenhandel) is te kwalificeren.
De redenering waarlangs de rechtbank tot de vrijspraak komt, wil het
OM door het gerechtshof laten toetsen.
Voor zover deze twee verdachten door de rechtbank voor de andere
feiten wel zijn veroordeeld (te weten voor het voorhanden hebben van
kinderporno en jeugdprostitutie) kan het OM zich vinden in de hoogte
van de opgelegde straffen.
Openbaar Ministerie