Kamerstuk, 23-12-2003
Om het kamerstuk op te halen:
Zie het origineel
Onderzoek RIVM
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
POG/OGZ 2.441.767
23 december 2003
Naar aanleiding van schriftelijke vragen van uw Kamer over de
resultaten van het Peristat-onderzoek over sterfte rond de geboorte in
Nederland en andere Europese landen heeft de staatssecretaris bij
brief van 1 december jl. kenmerk DBO-K-U-2437478 een aantal op korte
termijn te nemen stappen aangekondigd. Het RIVM zal onder meer
verzocht worden een actualisering uit te voeren van haar in 2001
verrichte studie van bestaande wetenschappelijke literatuur naar de
invloed van een aantal determinanten op het voorkomen van perinatale
sterfte, alsmede een vergelijkend onderzoek naar de invloed van
genoemde factoren in Nederland in relatie tot de overige aan het
Peristat-onderzoek deelnemende landen.
Het verzoek aan het RIVM is momenteel in voorbereiding. Ik beraad mij
over de onderwerpen die in de rapportage aan de orde zouden moeten
komen. Ik denk daarbij onder andere aan nadere uitspraken over de
kwaliteit van de Nederlandse perinatale zorg, perinatale sterfte
trends, determinanten van perinatale sterfte op macro- en microniveau
en een overzicht voor een nationale perinatale indicatorenset. Ik
besef dat specifieke expertise op het gebied van perinatale sterfte
over meerdere vakgebieden en deskundigen is verspreid. TNO Preventie
en Gezondheid zal dan ook in opdracht van de stichting Perinatale
Registratie Nederland een analyse uitvoeren van een aantal factoren
die effect hebben op de perinatale sterfte in Nederland aan de hand
van de huidige Peristat-gegevens. Ik zal het RIVM verzoeken mij voor
15 april 2004 te informeren over een gedetailleerd voorstel voor de
aanpak van bovengenoemde vragen, hoe de betrokkenheid is van experts
op het gebied van de perinatale fase (zoals oa. TNO PG, PRN,
beroepsbeoefenaren in de verloskundige keten etc.), hoe gebruik wordt
gemaakt van reeds ingezet onderzoek zoals perinatale audit, nadere
analyse van TNO PG etc. en de termijn waarop zij de vragen denkt te
beantwoorden.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst