Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuk, 23-12-2003

Om het kamerstuk op te halen: Zie het origineel


Rookvrije werkplek

In deze brief geeft minister Hoogervorst zijn standpunt op zeven moties die de Kamer had ingediend over twee ontwerpbesluiten op basis van de Tabakswet: het Besluit uitzonderingen rookvrije werkplek en het Besluit uitzonderingen rookvrij personenvervoer.

Rookvrije werkplek
1.
Rookvrije werkplek
Kamerstuk, 23-12-2003

Stappenplan rookvrije horeca
2.
Stappenplan rookvrije horeca
Kamerstuk, 23-12-2003

Besluit uitzonderingen rookvrije werkplek / rookvrij personenvervoer 3. Besluit uitzonderingen rookvrije werkplek / rookvrij personenvervoer Kamerstuk, 23-12-2003

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Postbus 20350
2500 EJ DEN HAAG
Telefoon (070) 340 79 11
Fax (070) 340 78 34
Bezoekadres:
Parnassusplein 5
2511 VX DEN HAAG
Correspondentie uitsluitend
richten aan het postadres
met vermelding van de
datum en het kenmerk van
deze brief
Internetadres:
www.minvws.nl
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag POG/GB 2.442.281
Onderwerp Bijlage(n) Uw brief
Rookvrije werkplek
3
Op 19 november jl. heb ik met de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in een Algemeen Overleg van gedachten gewisseld over twee ontwerpbesluiten op basis van de Tabakswet: het Besluit uitzonderingen rookvrije werkplek en het Besluit uitzonderingen rookvrij personenvervoer. In vervolg op een Voortgezet Algemeen Overleg hierover op 25 november zijn zeven moties aangenomen (29200 XVI, nrs. 54 t/m 58, 61 en 62).
Op 19 november heb ik al toegezegd tabaksspeciaalzaken in het besluit op te nemen en RIVM en TNO gezamenlijk een onderzoek te laten uitvoeren naar ventilatie in relatie tot gezondheidsbescherming tegen meeroken. In aanvulling daarop maak ik hierbij mijn standpunt over de moties kenbaar.

Motie 29200 XVI, nr. 54

Deze motie van de leden Schippers, Buijs, Hermans en Kant verzoekt de regering in het ontwerpbesluit uitzonderingen rookvrije werkplek ruimte te laten voor ventilatie en luchtzuivering, alsmede de horeca en daaraan gerelateerde sectoren en instellingen af te rekenen op door de overheid vastgestelde redelijke normen voor luchtkwaliteit en een blootstellingsrichtlijn vast te stellen waarin wordt afgerekend op het eindresultaat in plaats van hoe dat eindresultaat wordt bereikt.
In reactie op deze motie heb ik, in samenhang met het toegezegde onderzoek door RIVM en TNO, de passage over ventilatie in de toelichting bij het besluit aangepast. Met beide onderzoeksinstituten is inmiddels gesproken over de precieze formulering van de onderzoeksopdracht. Naar verwachting zullen de definitieve onderzoeksvraag en -opdracht een dezer dagen worden afgerond.
Koninklijk Horeca Nederland (KHN) wordt tot 15 januari a.s. in de gelegenheid gesteld literatuur en onderzoeksrapporten te overleggen, die volgens deze organisatie bij het onderzoek moeten worden betrokken (zie bijgevoegde brief aan KHN). Met betrekking tot de in de motie bepleite redelijke normen voor (binnen)luchtkwaliteit sta ik op het standpunt dat het moet gaan om veilige normen. Op dit punt wil ik eerst de uitkomst van het onderzoek door RIVM en TNO afwachten.

Motie 29200 XVI, nr. 55

Deze motie van de leden Schippers, Buijs, Hermans en Kant verzoekt de regering om GGZinstellingen, verpleeg- en verzorgingshuizen tot 1 juli 2004 de ruimte te geven om met een plan van aanpak te komen waarin zij aangeven op welke wijze zij hinder en overlast door roken willen tegengaan.
Het Besluit uitzonderingen rookvrije werkplek is zó opgesteld, dat het naadloos aansluit op het al sinds 1 januari 1990 van kracht zijnde Beperkingenbesluit. Het afzwakken van het Beperkingenbesluit kan geen optie zijn, omdat dit besluit dient ter bescherming van nietrokers, de vrijheid van rokers om in die instellingen te roken weliswaar beperkt, maar zeker niet geheel aan banden legt en de instellingen al jaren lang de tijd hebben gehad om aan de regelgeving te voldoen.
In mijn brief aan GGZ-Nederland van 30 oktober jl., waarvan de Kamer een afschrift heeft ontvangen, heb ik uiteen gezet dat er wel degelijk mogelijkheden voor rokers blijven om te kunnen roken en dat het tegelijkertijd mogelijk is om aan de regelgeving te voldoen. Ik heb de zorginstellingen gemeld dat zij - gebruik makend van de expertise van Stivoro en de goede voorbeelden in hun sector - voortvarend aan de slag dienen te gaan met de implementatie van de regelgeving en dat zij knelpunten, waarvoor in gezamenlijkheid met Stivoro geen oplossing gevonden kan worden, schriftelijk kunnen melden. Tegen deze achtergrond zal de VWA/KvW instellingen die zijn gehuisvest in gebouwen van voor 1990 en die nadien niet ingrijpend zijn verbouwd, in de komende tijd soepel bejegenen, mits zij samen met Stivoro zoeken naar praktische oplossingen ter bescherming van de nietroker. Motie 29200 XVI, nr. 56
Deze motie van de leden Schippers, Buijs en Hermans verzoekt de regering om een ruimer en objectiever criterium te kiezen voor wat horeca-activiteiten zijn en wat niet. De inschrijfplicht bij het Bedrijfschap Horeca en Catering is naar mijn oordeel het beste, want meest objectieve, criterium. De Raad van State heeft hierover in zijn advies geen opmerkingen gemaakt. Om aan de wens van de Kamer tegemoet te komen heb ik besloten om in het besluit (zie bijlage) ook de speelautomatenhallen op te nemen. Motie 29200 XVI, nr. 57
Deze motie van de leden Hermans en Schippers verzoekt de regering om pas na de evaluatie van het stappenplan te besluiten of én wanneer aan de uitzonderingssituatie van de horeca een einde komt.
Ervan uitgaande dat met evaluatie bedoeld wordt beoordeling, zal ik pas na mijn definitieve oordeelsvorming besluiten of en zo ja hoe lang de uitzonderingssituatie zal worden gecontinueerd. Een oordeel over het stappenplan, waarin ventilatie een belangrijke rol speelt, kan ik pas geven wanneer de uitkomst van het onderzoek door RIVM en TNO bekend is. In dit verband verwijs ik graag naar mijn brief aan KHN die u als bijlage bij deze brief aantreft.

Motie 29200, nr. 58

Deze motie van de leden Hermans en Schippers verzoekt de regering om commerciële horecaondernemers in gebouwen of inrichtingen die onder de werkingssfeer van het Beperkingenbesluit vallen uit te zonderen.

Het betreft hier horecaondernemers in sectoren die vanwege hun publieke functie al sinds 1990 rookvrij moeten zijn, zoals gemeentelijke sportaccommodaties. Dergelijke sportinstellingen worden veelvuldig bezocht door kinderen en jongeren. Daarom vind ik dat zij bij uitstek het goede voorbeeld zouden moeten geven. Ik zal dit punt nogmaals onder de aandacht brengen, zowel in het overleg met de horeca als met de sportsector over zelfregulering.

Motie 29200, nr. 61

Deze motie van de leden Kant en Schippers verzoekt de regering met voorstellen te komen voor een regeling waarbij de inzet is dat roken in coffeeshops mogelijk blijft. Ik acht deze motie voorbarig en heb haar mede hierom ontraden. Coffeeshops zijn horecainrichtingen. Zolang voor de horeca een uitzonderingssituatie bestaat, geldt die ook voor coffeeshops.

Motie 29200, nr. 62

Overwegende dat de Federatie van podiumverenigingen een stappenplan wil opstellen inzake het Besluit uitzonderingen rookvrije werkplek, verzoekt deze motie van de leden Kant en Schippers de regering in het stappenplan de mogelijkheid open te houden om oplossingen te vinden in het toepassen van ventilatietechnieken en/of het indelen van rookvrije zones.

Mijn huidige standpunt ten aanzien van ventilatie is duidelijk. RIVM en TNO laat ik onderzoek doen. Daarna zal ik mijn definitieve oordeel hierover bepalen. Publicatie en inwerkingtreding van het Besluit uitzonderingen rookvrije werkplek Het recht op rookvrij werken (artikel 11a, eerste lid, van de Tabakswet) treedt op 1 januari 2004 in werking. Hetzelfde geldt voor het recht op rookvrij personenvervoer (artikel 11, tweede lid). De besluiten, waarin uitzonderingen op beide rechten worden vastgelegd, dienen eveneens op 1 januari 2004 in werking te treden.

Met het oog op de advisering door de Raad van State heb ik de beide ontwerpbesluiten op 1 december naar de Koningin verzonden. De Raad van State heeft zijn adviezen over de beide ontwerpbesluiten op 11 december vastgesteld. Deze adviezen hebben geleid tot enkele redactionele wijzigingen en verduidelijkingen in de toelichting bij de beide ontwerpbesluiten.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om speelautomatenhallen toe te voegen. De Koningin heeft de besluiten op 15 december getekend. Zij zullen een dezer dagen in het Staatsblad worden gepubliceerd. De definitieve teksten van de beide besluiten zijn ter informatie bijgevoegd.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst