Kamerstuk, 23-12-2003
Om het kamerstuk op te halen:
Zie het origineel
Antwoorden kamervragen over hoge babysterfte
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2438450
23 december 2003
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kant
(SP) over hoge babysterfte (2030404010).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Antwoorden kamervragen over hoge babysterfte
1.
Antwoorden kamervragen over hoge babysterfte
Kamerstuk, 23-12-2003
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Kant over hoge babysterfte (2030404010).
1.
Wat is de stand van zaken van in 1999 gestarte Perinatal Audit? Wat is er gedaan met de
gegevens die uit deze registratie is voortgekomen?
1.
In de brief over babysterfte die ik 1 december naar de TK heb gestuurd, heb ik reeds de
stand van zaken rond de Perinatal Audit beschreven. De Perinatal Audit heeft het
ontwikkelen van een landelijke perinatale sterfteregistratie tot doel. Het streven is dit binnen
twee jaar te realiseren. Dit jaar is gestart met drie proefregio's: Amsterdam, Zuid-Limburg en
Midden- en Noordoost-Brabant. Op basis van complete en betrouwbare registratiegegevens
over perinatale sterfte kan vervolgens de kwaliteit van de verloskundige zorg geanalyseerd
worden. Daarna kunnen mogelijke aanbevelingen voor verbetering van verloskundige zorg
worden geformuleerd. Eind 2004 komen de eerste gegevens beschikbaar.
2.
Is het waar dat de Stichting Registratie Nederland sinds kort de sterfte rondom geboorte in
kaart moet brengen, en dat deze door de bezuinigingen de subsidie dreigt kwijt te raken? Zo
ja, bent u bereid dit te voorkomen?
2.
De Stichting Perinatale Registratie Nederland (PRN) is in 2001 opgericht met behulp van
subsidie van VWS. De Stichting PRN heeft tot doel bundeling, verbetering en gebruik van de
verloskundige en neonatologische registraties. Ook de sterfte rond de geboorte wordt in
kaart gebracht. De huidige subsidie loopt in 2004 formeel af. Ik hecht veel waarde aan deze
registratie. In mijn brief van 12 december aan de TK over financiering van de Stichting PRN
vermeld ik daarom ook dat ik in 2004 ¤ 600.000,-- beschikbaar stel voor perinatale
registratie. Ondertussen kan de vraag naar een adequate wijze van financieren worden
beantwoord.
3.
Wat is volgens u de reden dat Nederland de voorbeeldpositie op het gebied van
voorbehoeding, zwangerschap en geboorte is kwijtgeraakt? Wat zijn volgens u hiervan de
gevolgen?
3.
Het recente onderzoek van Peristat heeft er toe geleid dat TNO PG een verdere analyse zal
uitvoeren op een aantal factoren, zoals leeftijd van de vrouw, etniciteit,
meerlingzwangerschap en congenitale afwijkingen die effect hebben op de perinatale sterfte
in Nederland. Uit dit onderzoek zal blijken wat de positie van Nederland op deze
onderwerpen is. Vervolgens zal worden bezien of en hoe deze factoren door
beleidsmaatregelen beïnvloed kunnen worden.
4.
Bent u van mening dat de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV)
een belangrijke rol kan spelen om deze positie terug te winnen? Zo ja, vindt u het in dat
kader verantwoordelijk om de voorgenomen bezuinigingen op deze organisatie door te
voeren?
4.
Verloskundigen spelen een belangrijke rol bij de zorg rond de geboorte, net als de andere
beroepsbeoefenaren in de verloskundige keten (huisartsen, gynaecologen, kinderartsen,
kraamzorg en consultatiebureau). Deze beroepsgroepen zijn gezamenlijk verantwoordelijk
voor de organisatie van de verloskundige zorg in Nederland. De voorgenomen bezuiniging op
de KNOV betreft de regionale ondersteuningsstructuur voor verloskunde. In mijn brief van
21 november jl. aan de TK over de toekomstbestendige eerstelijn geef ik aan belang te
hechten aan een ondersteuningsstructuur voor de gehele eerstelijn, inclusief de verloskunde.
De taken en invulling van deze ondersteuningsstructuur dienen decentraal ingevuld te
worden door zorgverzekeraars en zorgaanbieders.
5.
In hoeverre is er sprake van een hogere zuigelingensterfte onder allochtonen dan onder
autochtone Nederlanders? Wat is hiervan de oorzaak? Bent u bereid hier onderzoek naar te
doen? Zo neen, waarom niet?
5.
In mijn brief van 1 december jl. over babysterfte is sprake van perinatale sterfte, met andere
woorden de eersteweekssterfte. Onder zuigelingensterfte wordt verstaan de
eerstejaarsterfte. Het CBS-rapport 'Allochtonen in Nederland 2003' constateert dat
zuigelingen van niet-westerse origine een circa 35 procent grotere kans hebben om te
overlijden dan autochtone zuigelingen. De doodsoorzaken zijn niet eenduidig. Surinaamse
jongetjes en Surinaamse, Antilliaanse/Arubaanse en overig niet-westerse meisjes sterven
significant vaker als gevolg van 'aandoeningen van de perinatale periode' dan autochtonen.
De kans op overlijden onder pasgeboren meisjes van Antilliaanse/Arubaanse origine is bijna
80 procent hoger dan onder autochtone meisjes. Tienergeboorten komen in deze groepen
relatief vaak voor. Dergelijke geboorten brengen een circa 60 procent verhoogd risico op
zuigelingensterfte met zich mee. Bij Turkse zuigelingen wordt het grootste aantal
sterfgevallen toegeschreven aan 'aangeboren afwijkingen'(40 procent van het totaal) en is
bovendien sprake van een toenemende incidentie van deze doodsoorzaak. In deze groep
komen huwelijken onder verwanten (consanguïniteit) relatief vaak voor. Naar schatting
betreft ongeveer een kwart van de huwelijken in de Turkse en Marokkaanse gemeenschap
verbintenissen tussen neven en nichten. Hun kinderen lopen hierdoor een verhoogd risico op
genetisch bepaalde aandoeningen.
De stichting PRN heeft TNO PG opdracht gegeven een verdere analyse uit te voeren op een
aantal factoren waar etniciteit er één van is die effect hebben op de perinatale sterfte in
Nederland. Deze gegevens zullen in maart 2004 beschikbaar zijn. Deze gegevens zal het
RIVM ook gebruiken voor de actualisering van haar in 2001 verrichte studie zoals
aangekondigd in mijn brief van 1 december jl.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Tonkens (Groen
Links), ingezonden 1 december 2003.
1)Aanhangsel-Handelingen nr. 366, vergaderjaar 1998-1999
2) de Volkskrant, 28 november j.
3)Trouw, 27 november jl.