Ministerie van Financiën

Samenvatting:
De intrekking van het wetsvoorstel was al aangekondigd in het nader rapport bij het Belastingplan 2004. .

Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

17 december 2003

WDB 2003-00400 M

Onderwerp

Intrekking voorstel van wet houdende regels betreffende een heffing over vermogensoverschotten van pensioenfondsen (21 197)

In 1989 is een voorstel van wet houdende regels betreffende een heffing over vermogensoverschotten van pensioenfondsen bij de Tweede Kamer ingediend. Dit voorstel beoogde de vorming en instandhouding van structurele vermogensoverschotten bij pensioenfondsen, zonder dat deze bij de pensioengerechtigden terechtkomen, tegen te gaan.

Op dit voorstel is destijds zowel door de Tweede Kamer als door maatschappelijke instellingen forse kritiek uitgeoefend. Op deze kritiek is door de toenmalige bewindslieden uitgebreid ingegaan. Uiteindelijk heeft het kabinet toen, hoewel de behandeling in de Tweede Kamer in een ver gevorderd stadium was, aangegeven niet te zullen aandringen op een verdere behandeling. Het voorstel is destijds niet ingetrokken vanwege het signaal dat ervan uitgaat naar pensioenfondsen om te voorkomen dat systematisch duurzame overschotten worden gekweekt en dat het evenwicht tussen aftrekbaarheid van premiebetalingen en belastbaarheid van uitkeringen wordt verstoord. Deze overweging is inmiddels door de feitelijke ontwikkeling achterhaald.

Daar komt bij dat ter uitvoering van het Hoofdlijnenakkoord in het Belastingplan 2004 wordt voorgesteld om de commerciële activiteiten van pensioenfondsen in de heffing van vennootschapsbelasting te betrekken. De reden hiervoor is dat dergelijke activiteiten op dit moment delen in de vrijstelling voor pensioenfondsen waardoor een oneigenlijk concurrentievoordeel ontstaat ten opzichte van marktpartijen die gelijksoortige activiteiten ontplooien maar wel onder de heffing van vennootschapsbelasting vallen. Met de voorgestelde wijziging wordt aan deze situatie een einde gemaakt.

De Raad van State heeft er in zijn advies bij het Belastingplan 2004 op gewezen dat het voorstel om vennootschapsbelasting te heffen over commerciële activiteiten van pensioenfondsen niet goed spoort met het (oude) voorstel voor een heffing over vermogensoverschotten. Gezien de zeer verschillende aanknopingspunten in deze twee voorstellen kan ik mij vinden in de gevolgtrekking door de Raad. Daarom heb ik in het nader rapport bij het Belastingplan 2004 aangegeven dat ik de intrekking van het wetsvoorstel vermogensoverschotheffing zal bevorderen.

Gezien de hiervoor geschetste ontwikkelingen vraag ik U, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, mij te machtigen tot intrekking van het voorstel van wet.

Hoogachtend,

De staatssecretaris van Financiën,

Mr.drs. J.G. Wijn.