Ministerie Tewerkstelling en Arbeid Belgie
KONINKRIJK BELGIE
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL
OVERLEG
Ministeriële omzendbrief van 12 januari 2004 betreffende de toepassing van het
gezondheidstoezicht op stagiairs
De artikelen 12bis tot 12quinquies van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de
bescherming van jongeren op het werk, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 mei 2003
(B.S. 23 mei 2003), stellen een aantal bijzondere bepalingen vast die van toepassing zijn op
stagiairs.
Deze omzendbrief heeft tot doel de verplichtingen inzake gezondheidstoezicht op de stagiairs
die worden opgelegd aan de werkgevers bij wie stagiairs worden tewerkgesteld te
verduidelijken.
De werkgever bij wie de stagiair wordt tewerkgesteld moet beschikken over een risico-
analyse van de activiteiten die de stagiair zal uitoefenen (artikel 3 KB 3 mei 1999). Deze
risico-analyse moet toelaten te bepalen of er specifieke risico's zijn die voortvloeien uit het
feit dat een jongere wordt tewerkgesteld. Aldus moet deze risico-analyse toelaten alle risico's
voor de veiligheid, de lichamelijke en geestelijke gezondheid of de ontwikkeling te
beoordelen die voorvloeien uit :
- het feit dat een jongere gebrek aan ervaring heeft ;
- zich niet van risico's bewust is ;
- of dat zijn ontwikkeling nog niet is voltooid.
De agentia, procédés, werkzaamheden en plaatsen vermeld in de bijlage bij het koninklijk
besluit van 3 mei 1999 worden beschouwd als agentia, procédés, werkzaamheden en plaatsen
die een specifiek risico inhouden voor jongeren.
De werkgever moet de resultaten van die risico-analyse meedelen aan de onderwijsinstelling.
De resultaten van de risico-analyse zullen aangeven in welke mate er een beoordeling van de
gezondheid van de stagiair noodzakelijk is.
De volgende principes zijn van toepassing :
1° Elke stagiair die voor de allereerste maal wordt tewerkgesteld, moet een algemene
gezondheidsbeoordeling gekregen hebben. De bedoeling van dit onderzoek bestaat er in vast
te stellen of de stagiair geschikt is voor het verrichten van de stage. Dit onderzoek wordt
uitgevoerd door de arbeidsgeneesheer van de interne of externe dienst voor preventie en
bescherming op het werk waarop de werkgever, bij wie de stagiair wordt tewerkgesteld, een
beroep doet.
Het bewijs dat een jongere aan dit gezondheidstoezicht werd onderworpen wordt geleverd
door het formulier van gezondheidsbeoordeling dat de arbeidsgeneesheer overhandigt na het
onderzoek.
Wanneer een stagiair bij een andere werkgever wordt tewerkgesteld en het blijkt dat hij aan
geen risico's wordt blootgesteld blijft dit formulier van gezondheidbeoordeling geldig. In dat
geval moet er dus geen nieuw medisch onderzoek meer gebeuren bij een volgende
tewerkstelling.
Er moet evenwel opgemerkt worden dat ook een medisch onderzoek dat wordt opgelegd door
de onderwijswetgeving en dat werd uitgevoerd door diensten die hiertoe zijn aangewezen
door deze wetgeving in aanmerking kan worden genomen
Het onderzoek door deze diensten is subsidiair en volledig vrijwillig. De eindver-
antwoordelijkheid voor de risico-analyse en de toepassing van het gezondheidstoezicht blijft
bij de werkgever berusten die de stagiair tewerkstelt. De onderwijsinstellingen kunnen dan
ook geenszins verplicht worden het gezondheidstoezicht te laten uitvoeren door deze diensten
2° Wanneer blijkt dat er zich een risico voordoet voor de jongere zijn er twee hypotheses
mogelijk.
a) ofwel blijkt uit de resultaten van de risico-analyse dat er een specifiek risico bestaat dat
voortvloeit uit het feit dat een jongere wordt tewerkgesteld ofwel blijkt uit de resultaten van
de risico-analyse dat de jongere nachtarbeid moet verrichten.
De arbeid die een specifiek risico inhoudt voor de jongeren wordt opgesomd in de bijlage bij
het koninklijk besluit van 3 mei 1999.
In dat geval moet de werkgever bij wie de stage wordt verricht jaarlijks een gericht medisch
onderzoek laten uitvoeren door de arbeidsgeneesheer van de interne of externe dienst voor
preventie en bescherming op het werk waarop hij een beroep doet.
Dit gericht onderzoek beperkt zich tot een onderzoek van deze functies die rechtstreeks
beïnvloed worden door het specifieke risico of door de nachtarbeid. Dit impliceert dat er geen
volledig medisch onderzoek moet gebeuren.
Sommige activiteiten die opgesomd worden in de bijlage bij het koninklijk besluit van 3 mei
1999 geven ook aanleiding tot de toepassing van het gezondheidstoezicht dat geldt voor de
volwassen werknemers.
In dat geval kunnen de bepalingen onder punt b) toegepast worden, maar blijft het jaarlijks
gericht onderzoek wel verplicht.
b) ofwel blijkt uit de resultaten van de risico-analyse dat de stagiair onderworpen is aan het
gezondheidstoezicht bedoeld in het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het
gezondheidstoezicht op de werknemers.
De verplichting van gezondheidstoezicht bestaat voor :
a) een veiligheidsfunctie, d.w.z. elke werkpost waar gebruik gemaakt wordt van
arbeidsmiddelen, waar motorvoertuigen, kranen, rolbruggen, hijstoestellen, machines die
gevaarlijke installaties of toestellen in werking zetten bestuurd worden of nog waar
dienstwapens worden gebruikt, voor zover het gebruik ervan de veiligheid en gezondheid van
andere werknemers van de onderneming of van ondernemingen van buitenaf, kan in gevaar
brengen ;
b) een functie met verhoogde waakzaamheid, d.w.z. elke werkpost die bestaat uit het
permanent toezicht op de werking van een installatie en waar een gebrek aan waakzaamheid
tijdens de uitvoering van het toezicht, de veiligheid en de gezondheid van andere werknemers
van de onderneming of van ondernemingen van buitenaf, kan in gevaar brengen ;
c) een activiteit met welbepaald risico, d.w.z. elke activiteit of werkpost waarvoor uit de
resultaten van de risicoanalyse het bestaan blijkt van :
- een identificeerbaar risico voor de gezondheid van de stagiar te wijten aan de blootstelling
aan een fysisch agens, een biologisch of een chemisch agens ;
- een verband tussen de blootstelling aan een belasting van ergonomische aard of die
verbonden is aan de zwaarte van het werk of aan monotoon en tempogebonden werk en
een identificeerbaar risico op een fysieke of mentale werkbelasting voor de stagiair ;
- een verband tussen de activiteit en een identificeerbaar risico voor psycho-sociale
belasting van de stagiair.
d) een activiteit verbonden aan voedingswaren, d.w.z. elke activiteit die een behandeling of
een onmiddellijk contact inhoudt met voedingswaren of stoffen die zijn bestemd voor
consumptie ter plaatse of voor verkoop en die kunnen worden besmet of bezoedeld.
In dit geval is de stagiair onderworpen aan dezelfde regels inzake gezondheidstoezicht als de
gewone werknemers. Dit betekent inzonderheid dat er een voorafgaande en een periodieke
gezondheidsbeoordeling moet gebeuren.
In toepassing van artikel 4,§2 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 is het
gezondheidstoezicht niet verplicht wanneer uit de resultaten van de risico-analyse die
uitgevoerd is in samenwerking met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de werkgever
bij wie de stage wordt verricht, en die aan het voorafgaand advies van het comité voor
preventie en bescherming werd voorgelegd, blijkt dat dit niet nodig is.
In toepassing van artikel 29 van hetzelfde besluit van 28 mei 2003 kan de arbeidsgeneesheer
de stagiairs vrijstellen van alle of een deel van de handelingen die deel uitmaken van de
voorafgaande gezondheidsbeoordeling indien zij deze onlangs hebben ondergaan, mits hij in
kennis wordt gesteld van het resultaat van deze handelingen en dit onderzoek is gebeurd
binnen een termijn die overeenstemt met de periode waarbinnen normaal de periodieke
gezondheidsbeoordeling moet gebeuren.
Dit onderzoek zal gewoonlijk gebeurd zijn door een arbeidsgeneesheer, maar ook een
medisch onderzoek dat in het kader van de onderwijswetgeving werd uitgevoerd door
diensten die hiertoe zijn aangewezen door deze wetgeving kan hiervoor in aanmerking
komen.
Het medisch onderzoek dat door de door de onderwijswetgeving aangeduide diensten wordt
uitgevoerd is subsidiair en volledig vrijwillig. De eindver-antwoordelijkheid voor de risico-
analyse en de toepassing van het gezondheidstoezicht blijft bij de werkgever berusten die de
stagiair tewerkstelt. De onderwijsinstellingen kunnen dan ook geenszins verplicht worden het
gezondheidstoezicht te laten uitvoeren door deze diensten
De periodieke gezondheidsbeoordeling wordt in principe één maal per jaar uitgevoerd, tenzij
bijzondere besluiten die betrekking hebben op bepaalde risico's een andere periodiciteit
vaststellen (artikel 33,§1 van het KB van 28 mei 2003). Zo is de periodiciteit bijvoorbeeld zes
maanden wanneer een werknemer wordt blootgesteld aan cadmium, kwik, fosfor ....
Wanneer de resultaten van de gezondheidsbeoordeling van de werknemers wijzen op een
onzekerheid betreffende het effectief bestaan van het risico kan de arbeidsgeneesheer
voorstellen de tussentijd van de periodieke gezondheidsbeoordeling met één jaar te verlengen.
Er moet dan wel tussentijds voorzien worden in een gepast systeem van toezicht dat onder
meer kan bestaan in biologisch toezicht. Het voorstel tot verlenging van de termijn en de
resultaten van het systeem van toezicht moeten voorafgaandelijk voorgelegd worden aan het
advies van het comité voor preventie en bescherming op het werk en meegedeeld worden aan
de inspectie (artikel 33,§3 en §4 van het KB van 28 mei 2003).
Tenslotte moet de aandacht gevestigd worden op het feit dat de bepalingen inzake
gezondheidstoezicht enkel van toepassing zijn op leerlingen en studenten die stage verrichten
in een onderneming of instelling.
De leerlingen en studenten in het algemeen en in het bijzonder deze uit het technisch en
beroepsonderwijs zijn dus niet onderworpen aan het gezondheidstoezicht bedoeld in de
welzijnswetgeving, wanneer zij in de school zelf praktijklessen volgen.
De personen die een beroepsopleiding volgen waarvan het studieprogramma voorziet in een
vorm van arbeid die al dan niet in de opleidingsinstelling wordt verricht, vormen in de
welzijnswet een aparte categorie van personen die verschillen van de stagiairs. Hieruit vloeit
voort dat de personen die in het kader van een opleiding bij de VDAB of de FOREM een op
de praktijk gerichte vorming ontvangen, thans niet onderworpen zijn aan het
gezondheidstoezicht, ook niet wanneer zij in een bepaald bedrijf activiteiten verrichten.
Gegeven te Brussel, 12 januari 2004
De Staatssecretaris voor Arbeidsorgansatie en Welzijn op het werk
K. VAN BREMPT