Ingezonden persbericht


Congresbundel


10e Uniecongres ChristenUnie


Ede,
24 januari 2004



Belangrijke data

Sluitingsdatum voor

het indienen van voorstellen conform artikel 11.1 Reglement Uniecongres
1. is reeds verstreken (15 november 2003)


9 januari 2004:
Sluitingsdatum voor

het indienen van amendementen m.b.t. Verslag vorige vergadering
2. Uniecongres 8 november 2003
3. Algemene Vergadering GPV 8 november 2003
4. Federatieraad RPF 8 november 2003 het indienen van moties m.b.t. de procedure van vaststelling van de kandidatenlijst het indienen van amendementen m.b.t. verkiezingsmanifest het indienen van moties over niet geagendeerde punten conform artikel 12.2 Reglement Uniecongres

Ingediende moties en amendementen worden zo spoedig mogelijk na deze datum op de website geplaatst.


14 januari 2004:
Sluitingsdatum voor

het toezenden van aanmeldingsformulieren aan het Landelijk Bureau


17 januari 2004:
Eventuele voorbespreking met indieners van moties en amendementen. Indieners ontvangen hiervoor een uitnodiging.


20 januari 2004:
Eventuele aanpassingen in het overzicht van ingediende moties en amendementen naar aanleiding van de voorbespreking op 17 januari worden gepubliceerd op de website.


24 januari 2004, 9.45 uur:
Sluitingstermijn voor

het inleveren van (reeds eerder ingediende) voorstellen/moties/amendementen met voldoende ondertekenaars (indiener + handtekeningen van 3 andere stemgerechtigde afgevaardigden), zie hoofdstuk "Informatie over bevoegdheden en procedures" en het Reglement Uniecongres Uitnodiging 10e Uniecongres 24 januari 2004

Aan geadresseerde (z.o.z.)

Amersfoort, 11 december 2004

Betreft: uitnodiging 10e Uniecongres 24 januari 2004

Geacht bestuur,

Hierbij nodigen wij u uit voor het 10e Uniecongres van de ChristenUnie. Dit congres wordt, zo de HERE wil, gehouden op 24 januari 2004 van 10.00 tot 12.30 uur gehouden in de Christelijke Scholengemeenschap 'Het Streek', Bovenbuurtweg 1 in Ede. Aansluitend bieden wij u een lunch aan.

Programma Dit Uniecongres staat geheel in het teken van de Europese verkiezingen van Deo Volente 10 juni 2004. In dit congres worden de verslagen van het 9e Uniecongres, de Federatieraad en de Algemene Vergadering, de kandidatenlijst en het Europees Manifest vastgesteld. Tevens wordt de verkiezingscampagne aan u gepresenteerd. Er is een aantrekkelijk programma opgesteld. Het dagprogramma ontvangt u bij binnenkomst.

Kandidatenlijst Informatie over de kandidatenlijst kunt u vinden in de congresbundel. In de aanloop naar het congres zullen drie regionale-avonden worden georganiseerd met de top van de kandidatenlijst. Voor meer informatie over deze avonden verwijzen wij u naar het decembernummer van HandSchrift.

Congresstukken De congresstukken treft u aan in de congresbundel die u vanaf vrijdag 12 december kunt vinden op www.christenunie.nl. Op verzoek kunt u de congresbundel per post of e-mail ontvangen. U kunt hiervoor contact opnemen met het Landelijk Bureau (tel. 033-4226969 e-mail: bureau@christenunie.nl).

Aanmelding Zoals gebruikelijk moeten de kiesverenigingen hun afgevaardigden aanmelden. Alle leden worden ook uitgenodigd voor het Uniecongres. Zij kunnen zich als gast aanmelden bij de secretaris van de lokale ChristenUnie. Op bijgaand aanmeldingsformulier kunt u zowel de afgevaardigden als het aantal gasten invullen. Dit formulier ontvangen wij i.v.m. de deelname aan de gratis lunch, graag zo spoedig mogelijk en uiterlijk 14 januari 2004 ingevuld retour.

Moties en amendementen Met betrekking tot de procedures die bij de behandeling van de verschillende agendapunten in acht genomen moeten worden, zoals het indienen, ondersteunen en behandelen van moties en amendementen verwijzen wij u naar de congresbundel, hoofdstuk "Informatie over bevoegdheden en procedures". Vriendelijk verzoeken wij u om moties en amendementen digitaal aan te leveren. Dit kan via standaardformulieren op onze internetsite of per e-mail via bureau@christenunie.nl.

Aanvullende informatie Wanneer u vragen heeft over de organisatie van dit Uniecongres kunt u contact opnemen met het Landelijk Bureau (tel. 033-4226969 of e-mail bureau@christenunie.nl). Onze medewerkers zijn u graag van dienst.

Wij hopen u in Ede te ontmoeten en wensen u hierbij vast gezegende kerstdagen en een voorspoedig 2004.

Met vriendelijke groet, mede namens het Landelijk Bestuur,

M.J. Bikker, secretaris Deze uitnodigingsbrief is verzonden aan

de secretarissen van de Lokale ChristenUnies de secretaris van PerspectieF, ChristenUnie-jongeren de secretaris van de Bestuurdersvereniging ChristenUnie Fracties Eerste Kamer, Tweede Kamer en Europees Parlement de leden van het Unieconvent de secretarissen van de Provinciale Unies raadsleden, statenleden, burgemeesters en wethouders het curatorium van het Wetenschappelijk Instituut provinciale opbouwwerkers Oud-Kamerleden RPF en GPV en ChristenUnie Oud-voorzitters RPF en GPV de leden van het Landelijk Bestuur het Hoofdbestuur SGP medewerkers fracties en Landelijk Bureau

En de volgende gasten: vertrekkende leden van het Uniebestuur kandidaten kandidatenlijst Europees Parlement leden selectiecommissie kandidatenlijst Europees Parlement leden programmacommissie

cc: pers

en wordt op aanvraag toegestuurd aan belangstellenden.

Verslag 9e Uniecongres 8 november 2003, gehouden in Het Streek te Ede

Opening De voorzitter heet alle aanwezigen welkom. Het Congres wordt geopend met het zingen van Psalm 146 de verzen 1 en 3, waarna de voorzitter voorgaat in gebed. Hij leest vervolgens Lucas 19:1-10, waarbij hij het thema "Waar leef je voor" belicht naar aanleiding van de tekst en toepassend op de ChristenUnie. Gezongen wordt Opwekking lied 277.

De stemcommissie wordt geïntroduceerd: Peter de Kluyver, Klaas Quist, Kees Sinke, Leon Meijer, Jan Harm Boiten, Joel Voordewind en Wil Mulder.

Met kennisgeving afwezig zijn: ChristenUnie Deventer, ChristenUnie Aalburg, GPV Deventer, RPF Deventer, RPF Woudrichem en RPF Aalburg Van de EK-leden is vanmiddag Egbert Schuurman en vanochtend Eimert van Middelkoop afwezig. Van de TK-leden is Tineke Huizinga later en vanmiddag afwezig. Verder zijn afgemeld dhrn. Bouwmeester, Roggema, Nuis en Stellingwerf. Ook is afgemeld Jurn de Vries i.v.m. zijn 40-jarig huwelijksfeest. Felicitaties zijn er voor de vandaag jarige Luuk Tigelaar, penningmeester van het Uniebestuur.

Vaststellen verslag 8e Uniecongres 24 mei 2003 Er zijn geen wijzigingsvoorstellen ingediend. Het verslag wordt vastgesteld.

Mededelingen Het bestuur werkt aan een notitie verenigbaarheid van functies en een reglement kandidaatstelling. Hierover volgt binnenkort meer informatie. Er is een Extra Uniecongres op 24 januari 2004 in het kader van de Verkiezingen Europees Parlement.

Voor de ChristenUnie is het quorum: 284 stemmen. Aanwezig zijn 354 stemmen. Voor GPV is het quorum 187 stemmen; 128 stemmen zijn aanwezig en 121 stemmen zijn bij volmacht afgegeven, daarmee is het aantal stemmen in totaal 249 stemmen. Voor de RPF geldt geen quorum. Er zijn 134 stemmen aanwezig.

Iedereen van de Partij De training "Iedereen van de Partij" wordt gepresenteerd door Klaas Quist, hoofd Cluster Service en ontwikkeling Landelijk Bureau. "Hier ben ik, wat kan ik doen" was de aanleiding voor deze training. Gewerkt wordt in de training aan de basismodule "Samen groeien", een vervolgmodule "Samen werken" en tenslotte de module "Samen invloed uitoefenen". Door kwalitatieve groei ontstaat als vanzelf kwantitatieve groei, is de stelling van Christian A. Schwarz. Dat uitgangspunt is toegepast om te komen tot de training. Er wordt uitgegaan van de 8 kenmerken voor onze partij Toerustend leiderschap, Gavengerichte taakvervulling, Strategische politiek, Motiverend geloof, Flexibele organisatie, Inspirerende bijeenkomsten, Vraaggerichte promotie, Goede relaties om te komen tot groei in kwaliteit. Aan de deelnemers wordt gevraagd een organisatiemeter in te vullen, waardoor duidelijk wordt hoe de 8 kenmerken zich ten opzichte van elkaar verhouden. Als een kv politiek sterker wil staan, meer mensen wil betrekken, het intern functioneren wil verbeteren en meer kiezers wil aanspreken, is "Iedereen van de partij" de uitkomst. Bernardo van Olst uit Hilversum en Marcel Haasnoot uit Katwijk vertellen hun ervaringen met de training in een vraag en antwoord gesprek. De conclusie van Katwijk n.a.v. de training is: een flexibel bestuur kan veel beter georganiseerd zijn.

Meditatief moment: Overdenking door ds. Ron van der Spoel Ds. Ron van der Spoel, voorzitter van de werkgroep Passie voor preken (en waarvan Leen van Dijke bestuurslid is) verzorgt een meditatief moment. Wat doe ik hier, vraag je je regelmatig af in een vergadering. Je hebt passie voor de dingen waar je mee bezig bent; je zit vol plannen en je weet waar het naar toe moet, terwijl er toch niets uitkomt uit de vergadering. Met als resultaat de vraag: wat doe ik hier. Zo kan het je ook in de politiek vergaan. Je zit soms dicht bij de macht, maar je ervaart dat je genegeerd wordt. Je vraag je dan af: "Wat doe ik hier?" Deze vraag leeft ook bij Esther. Ron v.d.Spoel leest Esther 4:14-16. Er gebeuren bij de koning dingen die niet goed zijn. Esther zit zo dicht bij de macht, maar door de afspraken en regels en gewoonten, doordat ze gevangen is in een harem, kan ze niets doen. Dan gaat ze naar Mordechai, die haar zegt dat ze niet voor niets op deze plaats is. Ons leven is te allen tijd in de hand van God. Te midden van alles wat er gebeurt, is God altijd aanwezig. God heeft Zijn plan, Zijn weg, ook met de ChristenUnie. Juist als het moeilijk is, is er de keus de weg van God te gaan. Je bent er niet voor niets.

Gezongen wordt Opwekking lied 176

Presentatie Permanente campagne Getoond wordt de campagnespot in het kader van het project Meer Hoop zonder Dope. Joel Voordewind, hoofd Cluster Permanente campagne, presenteert de inmiddels gestarte Permanente Campagne. Met de Permanente campagne hoor je juist dat wat er onder de mensen leeft. Deze werkwijze is ontstaan na het zetelverlies, vanuit de gedachte dat we meer naar buiten moeten treden om zichtbaar en relevant te zijn. Doel is zoveel mogelijk regionale actieve mensen bij het uitdragen van onze standpunten te betrekken. Daarvoor worden creatieve mensen gezocht, die inhoudelijk sterk zijn, die mensen kunnen mobiliseren, regionaal binding hebben, uit diverse geledingen komen en die minimaal 1 dagdeel per week beschikbaar zijn. Dit leidt dan tot het meer mensen betrekken bij de partij, het vergroten van de zichtbaarheid, lokaal ook meer extra oren, ogen, handen en voeten krijgen bij de partij. Gewerkt zal ook worden aan het coachen van nieuw talent, kamerleden, raadsleden of statenleden.

Mw. M. Metting uit Amstelveen vraagt naar de advertentie in HandSchrift: de term Kandidaat-kamerleden geeft een vertekend beeld. Hoe verhoudt zich dit tot de procedure kandidaatstelling, die aan het eind van het jaar pas aan de orde komt? Hoeveel kandidaat-kamerleden komen er op de lijst van 12? Mensen die goed campagne kunnen voeren, kunnen niet per definitie een goed kamerlid zijn; welke voorwaarden zijn er? Dhr. Voordewind geeft aan dat de procedure vanuit de bestaande structuur is opgesteld, zodat voor deze kandidaat-kamerleden, ook de bestaande procedures worden toegepast. De mensen draaien mee in de permanente campagne. De namen worden doorgegeven aan de uiteindelijke selectiecommissie. Die moet de voordracht doen. Het Uniecongres bepaalt uiteindelijk hoe de kandidatenlijst eruit gaat zien. Het streven van deze campagne is te komen tot meer geschikte kandidaten. In de maatschappij moeten we ook meer zichtbaar zijn. Zij die de inhoud kunnen weergeven, maar ook zich sterk kunnen presenteren, hebben de voorkeur. Gezocht wordt naar een groep actieve leden, die enthousiast zijn en creatief willen helpen acties in het kader van de Permanente campagne op poten te zetten.

Inmiddels in gang gezet zijn de acties Meer Hoop zonder Dope, Pupetryshow; Stop de Porno (17.000 handtekeningen!); Ex-gedetineerden; Late night show; Prostitutie; Migranten Talkshow. Een aantal van deze acties heeft geleid tot rapportages die in de Kamer zijn of worden behandeld, ofwel heeft geleid tot kamervragen. Deze vergroten de zichtbaarheid van de ChristenUnie.

De politieke vertaling van de Permanente campagne gebeurt via de Tweede Kamerfractie. Er wordt ook gewerkt aan vertaling via raads- en statenleden. Getoond wordt een filmpje met een voorbeeld van een actie, gepresenteerd door dr. Johny Love.

André Rouvoet licht de politieke kant van de Permanente Campagne toe. De ChristenUnie staat niet, zoals afgelopen zaterdag in het ND stond, in het voetspoor van de SP, maar heeft een eigen identiteit. Gert Schutte zei ooit: een partij moet tussen de mensen zijn, herkenbaar en aanspreekbaar, maar de ChristenUnie staat daarbij in een andere traditie, het gaat bij alles om de eer van God en het dienen van de samenleving. De Permanente campagne is gestart met acties waarbij de ChristenUnie optrad als initiatiefnemer en coördinator van een breed en geschakeerd netwerk van mensen en organisaties, die allemaal als doel hebben het dienen van het Koninkrijk van God. De ChristenUnie is een politieke partij die mensen mobiliseert, samenbrengt en in beweging brengt. André Rouvoet noemt een aantal voorbeelden van reacties die van verschillende individuele ChristenUnie leden bij de fractie binnenkwamen, die o.m. kamervragen opleverden. De ChristenUnie is nodig in Den Haag, maar ook buiten Den Haag. Om het verhaal van gewone mensen in te brengen in het politieke debat. Christenen samenbrengen en mobiliseren, krachten bundelen en in beweging komen, samen bouwen aan een samenleving naar bijbelse waarden. Zo'n samenleving is goed voor iedereen.

Afscheid Eerste Kamerleden Dhr. H. Bouma bedankt namens het bestuur en het Uniecongres Cees van Bruchem en Bert Groen. Cees van Bruchem is 10 jaar binnen de RPF zeer actief geweest, als wethouder, gemeenteraadslid en in het curatorium van de Marnix van St. Aldegonde stichting. Daarvoor is veel waardering. Hij wordt bedankt voor al het werk in de ChristenUnie met een zilveren speld, wijn en bloemen. Bert Groen volgde Kars Veling op in de Eerste Kamer, maar die functie in combinatie met het burgemeesterschap bleek toch te druk. Binnen het GPV was Groen actief in verschillende functies vanaf 1977. Van Jurn de Vries had het congres graag ook persoonlijk afscheid genomen, maar i.v.m. zijn 40-jarig huwelijk is hij niet aanwezig. Namens het Uniecongres gaat er een boeket bloemen naar hem en zijn vrouw i.v.m. het 40-jarig huwelijk. Hij ontvangt als dank en waardering voor m.n. zijn landelijke activiteiten gedurende 33 jaar voor het GPV en de ChristenUnie een gouden speld. De heer Bouma spreekt zijn dankbaarheid aan God uit voor de jaren dat ze voor de ChristenUnie hebben mogen werken.


9.3 en 9.4 Afronding fusieproces - bestuursverkiezingen De leiding van de vergadering ligt tijdens deze agendapunten in handen van de selectiecommissie.

Dhr. H. Sietsma licht het advies van de selectiecommissie toe. Bestuurlijke vernieuwing was het meest belangrijk, daarom heeft de commissie ook besloten af te wijken van het aantal bestuursleden dat het bestuur aanraadde. Het voorstel is een bestuur te vormen uit 10 mensen en een voorzitter, totaal 11 bestuursleden. Belangrijke selectiecriteria waren ervaring en kwaliteit, kennis van de materie. Vanuit het huidige bestuur is daarom gekozen voor 3 DB-leden en 1 van de overige bestuursleden. De selectiecommissie beveelt zonder voorbehoud dhr. M.van Daalen als voorzitter aan, omdat hij geschikt is bevonden, maar ook omdat er geen tegenkandidaten voor het voorzitterschap zijn.

Inmiddels is een motie ingediend om dhr. G. Geijtenbeek kandidaat te stellen. Deze motie wordt toegelicht door dhr. J.Voordewind namens ChristenUnie Amsterdam. Bedoeld is dhr. Geijtenbeek als 12e kandidaat toe te voegen aan het bestuur. KV Amsterdam zou het betreuren nu dhr. Geijtenbeek uit het bestuur te halen, i.v.m. zijn contacten in Europa, zijn ervaring en zijn activiteiten bij de voorbereiding voor de Europese verkiezingen.

Dhr. J. de Jong, internationaal secretaris van PerspectieF roept het Congres op om de motie van Amsterdam te ondersteunen. PerspectieF heeft een internationaal netwerk kunnen opbouwen, dankzij de inzet van de heer Geijtenbeek. Om dit te kunnen continueren is inzet van dhr. Geijtenbeek nodig.

De stemprocedure wordt door mevr. M. Verhage-van Kooten toegelicht, waarna motie 10 in stemming wordt gebracht, wat tevens inhoudt dat gestemd wordt over het totaal aantal bestuursleden.

Voor motie 10 zijn 288 stemmen. Met deze meerderheid wordt het totaal aantal bestuursleden gesteld op 12 leden = 11 bestuursleden + de voorzitter.

Vervolgens worden de stembrieven voor de bestuursverkiezingen ingevuld en opgehaald.

Dhr. H. Bouma bedankt de leden van de selectiecommissie voor hun inzet en toelichting en overhandigt hen een boeket bloemen.

Vervolgens wordt als gebed om een zegen te vragen voor het eten gezongen Opwekking lied 436.

Van 12.25 uur tot 13.15 uur is er pauze.

De vergadering wordt heropend met het zingen van Gezang 444.

Algemene Vergadering GPV

Opening De voorzitter, dhr. H. Bouma, opent de vergadering met het verzoek of andere gasten deze vergadering mogen bijwonen. Er zijn geen bezwaren.

Bespreking en goedkeuring verslag AV-GPV 24 mei 2003 Er zijn geen wijzigingsvoorstellen en dus wordt het verslag vastgesteld.

Mededelingen bestuur Er zijn geen mededelingen.

Fusie wetenschappelijke stichtingen Voor kennisgeving wordt aangenomen dat het bestuur van de Groen van Prinsterer Stichting op 16 september jl. heeft besloten dat deze wetenschappelijke stichting van het GPV een juridische fusie zal aangaan met de Marnix van Sint Aldegonde stichting en op zal gaan in de mr. G. Groen van Prinsterer Stichting.

Besluit tot fusie met RPF en ChristenUnie De voorzitter meldt dat helaas het quorum de aanwezige stemmen niet is gehaald. Omdat verder 121 stemvolmachten zijn gegeven, en geen kiesverenigingen anders hebben laten weten, zijn voldoende leden wettig vertegenwoordigd om besluiten te kunnen nemen betreffende het voorstel tot fusie met de ChristenUnie en de Reformatorische Politieke Federatie. Dit voorstel, zoals dat met bijbehorende stukken is gedeponeerd bij het Handelsregister op 25 en 26 juni 2003 en voor raadpleging op het Landelijk Bureau beschikbaar is sinds 25 juni 2003, houdt in het kort het volgende in: "De te Amersfoort gevestigde verenigingen ChristenUnie en Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en de te Nunspeet gevestigde vereniging: Reformatorische Politieke Federatie (RPF) zullen fuseren per 1 januari 2004 in de zin van Titel 7 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, en wel zodanig dat GPV en RPF door de fusie ophouden te bestaan, waarbij hun vermogen onder algemene titel zal overgaan op de ChristenUnie."

Voor dit voorstel zijn: 128 stemmen. Daarnaast zijn er 121 volmachten. Totaal zijn er 249 stemmen voor het fusievoorstel. Er zijn geen tegenstemmen en geen onthoudingen, waarmee het voorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Om de akte van fusie te doen verlijden en alle handelingen te verrichten welke nodig zijn om het besluit tot fusie te effectueren stelt het bestuur voor dat alle personen alsdan werkzaam bij Nysingh Dijkstra de Graaff advocaten en notarissen N.V., ieder afzonderlijk hiertoe gemachtigd worden.

Dit voorstel wordt met meerderheid van stemmen aangenomen.


6. Opheffing GPV Met deze besluitvorming houdt het GPV op te bestaan per 31 december 2003. De voorzitter geeft een korte terugblik. Met dit besluit is een nieuwe start gemaakt, naar morgen, naar de toekomst. Dat betekent niet het oude vergeten. Jongeling, Verbrugh, Schutte en Van Middelkoop, v.d.Jagt en Veling en Blokland hebben hun werk gedaan. Maar het betekent ook afscheid nemen. Na een soort verlovingstijd met de RPF, waarin we elkaar konden leren kennen en begrijpen, werken we nu goed samen binnen de ChristenUnie. Dank is er voor alle werk dat is verzet binnen de GPV kiesverenigingen.


7. Rondvraag Er heeft zich niemand gemeld voor de Rondvraag.


8. Sluiting De voorzitter sluit deze laatste Algemene vergadering van het GPV.

Federatieraad RPF

Opening De voorzitter, dhr. M. van Daalen, opent de vergadering met het verzoek of andere gasten deze vergadering mogen bijwonen. Er zijn geen bezwaren.

Verslag FR RPF 24 mei 2003 Er zijn geen wijzigingsvoorstellen ingediend; het verslag is daarmee vastgesteld.

Mededelingen bestuur Voor de Algemene Vergadering heeft Bouma al e.e.a. gezegd. Ook voor de RPF is dit een bijzonder moment. De RPF is 28 jaar geleden ontstaan. De voorzitter is van mening dat de partij goed bezig is geweest met goede resultaten, maar ook met moeilijke momenten. Naast het doel van de christelijke politiek, had RPF ook als tweede doel te komen tot samen werken met anderen. Dat moment is nu gekomen.

Fusie wetenschappelijke stichtingen Fusievoorstel

Het bestuur van de Marnix van Sint Aldegonde stichting stelt voor aan de Federatieraad van de RPF over te gaan tot een juridische fusie van de wetenschappelijke stichting van de RPF met de Groen van Prinsterer stichting en op te gaan in de Mr. G. Groen van Prinsterer stichting.

Voor dit voorstel zijn: 130 stemmen. Er zijn geen stemmen tegen dit besluit en geen onthoudingen, waarmee dit voorstel is aangenomen.

Besluit tot fusie met GPV en ChristenUnie De voorzitter heeft geconstateerd dat er voldoende stemmen vertegenwoordigd zijn om besluiten te kunnen nemen omtrent het voorstel tot fusie met de ChristenUnie en het Gereformeerd Politiek Verbond. Dit voorstel, zoals dat met bijbehorende stukken is gedeponeerd bij het Handelsregister op 25 en 26 juni 2003 en voor raadpleging op het Landelijk Bureau beschikbaar is sinds 25 juni 2003, houdt in het kort het volgende in: "De te Amersfoort gevestigde verenigingen ChristenUnie en Gereformeerd Politiek Verbond (GPV)en de te Nunspeet gevestigde vereniging: Reformatorische Politieke Federatie (RPF) zullen fuseren per 1 januari 2004 in de zin van Titel 7 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, en wel zodanig dat GPV en RPF door de fusie ophouden te bestaan, waarbij hun vermogen onder algemene titel zal overgaan op de ChristenUnie."

Voor dit voorstel zijn 131 stemmen. Er zijn geen stemmen tegen dit besluit en geen onthoudingen, waarmee dit voorstel is aangenomen.

Om de akte van fusie te doen verlijden en alle handelingen te verrichten welke nodig zijn om het besluit tot fusie te effectueren stelt het bestuur voor dat alle personen alsdan werkzaam bij Nysingh Dijkstra de Graaff advocaten en notarissen N.V., ieder afzonderlijk hiertoe gemachtigd worden.

Dit voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen.


6. Opheffing RPF Met deze besluitvorming houdt de RPF op te bestaan per 31 december 2003.

De voorzitter spreekt een afsluitend woord. De nieuwe ChristenUnie start het werk per 1 januari 2004. Een bijzonder en historisch moment. Dhr. M. van Daalen is in februari 1999 voorzitter van de RPF geworden. Toen met de doelstelling de laatste voorzitter van de RPF te willen zijn. Dit is waar geworden en hij is alle leden daarvoor dankbaar. Er is dankbaarheid om gezamenlijk christelijke politiek te bedrijven, dank naar de aanwezigen en naar God die dit mogelijk heeft gemaakt.


7. Rondvraag Er zijn geen punten voor de rondvraag.


8.Sluiting De voorzitter sluit deze laatste Federatieraad.

Het 9e Uniecongres wordt voortgezet.


9.Afronding fusieproces: uitslag bestuursverkiezingen. Herman Sietsma meldt de uitslag van de bestuursverkiezingen. Het aantal uitgebrachte stemmen is 368. Het aantal stemmen voor dhr. M.v.Daalen als voorzitter is 347. Er zijn 20 stemmen tegen en er is 1 blanco stem ingediend, waarmee de heer M. van Daalen de eerste voorzitter is van de nieuwe ChristenUnie.

De andere plaatsen in het bestuur zijn toegewezen aan alle 11 kandidaten. De heren J. Alssema, M.J. Bikker, J.W. Christiaanse, L.C. Groen, B. Niehof en de dames F.T. Joosse, A. Poutsma-Jansen, R. Winter-de Harder zijn allen met 368 stemmen benoemd. Dhr. A. de Graaf is met 362 stemmen benoemd. Dhrn. L.J. Tigelaar en G. Geijtenbeek zijn met 366 stemmen benoemd.

Alle kandidaten treden naar voren en worden gefeliciteerd met hun benoeming. De voorzitter van de selectiecommissie wenst hen veel sterkte en de zegen van de Heer bij het werk. Vervolgens stellen de bestuursleden zich aan het congres voor. Bert Niehof vertegenwoordigt de evangelische achterban; Betty Poutsma wil tussen het volk bezig zijn in het bestuur; Luuk Tigelaar wil zijn klus afmaken; Jacques Christiaanse wil voortzetten wat RPF begon, nl. om de ChristenUnie onder 1 noemer te krijgen; Bert Groen wil de traditie van het GPV en het enthousiasme van RPF ineen laten smelten tot 1 cultuur; Joop Alssema gaat de ChristenUnie aan het hart, het is de partij waard om de ChristenUnie te presenteren; Ans Joosse wil zich hard maken voor het enthousiasmeren van de kiesverenigingen; Renate Winter wil een nieuw beeld en nieuwe ideeën brengen vanuit Gods woord; Gerard Geijtenbeek wil Jezus volgen in Europa en zich daar stek voor maken; Marien Bikker vindt het geweldig met het congres dienstbaar te zijn in de samenleving d.m.v. de ChristenUnie; Arie de Graaff vindt het een voorrecht met de steun van de leden om een nieuwe start te maken met de ChristenUnie en ziet de stimulans in de besluitvorming van vandaag de handen eronder te zetten.


8. Financiële zaken
8.a. Begroting 2004 Het staat er momenteel met de ChristenUnie niet goed voor, als gevolg van het teruggaan in kamerzetels en het dalend aantal leden. Het is de bedoeling om met zo weinig mogelijk middelen het grootste resultaat te halen.

Mevr. J. Boerma zegt namens ChristenUnie Zaanstad, dat opgevallen is dat er een begrote post van oninbare contributie is opgenomen. Zij vraagt of dat reëel is of dat dit een percentage is dat geschat is; of die in de loop van 2003 of daarvoor al ontstaan is en hoe dat komt; of dat in de toekomst te voorkomen is en of het bestuur ook nog pogingen gaat doen om deze te innen. Het gaat hier om een financiële benadering van voorgenomen beleid; zij vraagt wat het bestuur wil gaan doen. De penningmeester geeft aan dat het hier gaat om oninbare vorderingen, inclusief reserve en dubieuze debiteuren, dit is 5% van de te innen contributies. Op grond van ervaringen van in 2002 nog te innen contributie en wat is gereserveerd voor 2003, heeft het bestuur gemeend deze post te begroten, in de hoop dat deze post niet geheel nodig is. Het bestuur is erop geattendeerd door de accountant om meer te reserveren op grond van deze openstaande posten. Over 2002 is de achterstand inmiddels voor een belangrijk deel ingelopen. Het jaarplan 2004 is nog niet klaar. Dit plan wordt volgend jaar in korte vorm aan het congres toegezonden ter informatie.

Het bestuur vraagt nu goedkeuring voor de begroting Voor goedkeuring van de begroting zijn 312 stemmen. Er zijn geen tegenstemmen; er zijn 3 onthoudingen. De Begroting 2004 is geaccepteerd; de penningmeester wordt succes gewenst het komende jaar.


8.b.Contributieregeling Er zijn 9 moties en 1 amendement ingediend. Ingetrokken is motie 2 van ChristenUnie Arnhem. Niet voldoende ondersteund zijn motie 3 van ChristenUnie Barneveld, motie 7 en 8 van ChristenUnie Katwijk en amendement 59 van ChristenUnie Zwolle.

De penningmeester licht de achtergrond toe van het voorstel voor centrale contributie inning. Momenteel is sprake van meer dan E 200.000 achterstallige contributies; de duale inning zorgt voor enorme administratieve rompslomp, ingewikkelde software, hoge kosten, veel irritatie en ernstige liquiditeitsproblemen. De minister heeft een nieuwe subsidieregeling voorgesteld per 1 januari 2004, op basis van centrale registratie van betalende leden. Daardoor is centrale inning noodzakelijk geworden. Bovendien is centrale inning een voorwaarde van de bank voor verstrekking van een overbruggingskrediet. Alle leden ontvangen in januari 2004 de factuur voor betaling van de contributie. Na de vakantie krijgen kiesverenigingen de gegevens om achter de achterstanden aan te gaan. Het verzoek om automatische incasso zal in 2004 uitgaan, zodat dat per 2005 kan worden ingevoerd. De ervaring is dat dan na 4 maanden al 90% binnen is. De KV houdt ledencontact, behoud van vrijheid van fondswerving en giftenacties en lokaal verlicht het de werkzaamheden van de penningmeester. Voor een effectief en financieel gezond functionerende partij is centrale inning noodzakelijk.

Motie 1 wordt toegelicht door dhr. W. Huisman, ChristenUnie Winsum. Het innen van contributie is een zaak van de lokale besturen; centraal innen is een service en service is niet af te dwingen. Centrale registratie is niet hetzelfde als centrale inning. De voorzitter antwoordt daarop dat de nieuwe subsidieregeling vraagt om het kunnen overleggen van bewijsmateriaal m.b.t. betalende leden, daarom is centrale inning noodzakelijk. Bovendien is de keuze al op 1 januari 2003 ingegaan. Motie 1 wordt in stemming gebracht en met meerderheid van stemmen verworpen.

Motie 4 wordt toegelicht door dhr. K. Biewenga, ChristenUnie Barneveld. Uniformiteit kan niet een doel op zich zijn. Voorwaarde is dat je contact houdt met de leden, en dat gebeurt nog steeds via de contributies. Daarvoor zijn meer mogelijkheden als de contributie lokaal wordt geïnd. Bovendien zijn de ervaringen met het Landelijk Bureau niet zo goed geweest. De penningmeester geeft aan dat een incassomachtiging kan worden gevraagd en dat ook onderzocht zal worden in hoeverre gefaseerd betaald kan worden. Dit bespaart op de kosten en de gelden zijn direct toegankelijk. Hij geeft toe dat het hier en daar moeilijk is geweest gegevens aan te dragen. Inmiddels is het bestuur ervan overtuigd dat er een goede basis is om met centrale inning tot een goede faciliteit te komen. Motie 4 wordt in stemming gebracht en met meerderheid van stemmen verworpen.

Moties 5 en 6 zijn gekoppeld aan amendement 59, welke al is overgenomen door het bestuur.

Motie 5.

Motie Contributie-inning; ingediend door ChristenUnie-Katwijk

Het Uniecongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 8 november 2003;

Gelezen:


- De Contributieregeling ChristenUnie 2004, en dan met name punt 4 uit de uitwerking Constaterende dat:
- Er regelmatig problemen optreden met de inning van oninbare contributies bij nieuwe leden; Overwegende dat:
- Het niet redelijk is dat kiesverenigingen opdraaien voor de afdracht van oninbare contributies voor nieuwe leden die nog geen enkele keer contributie hebben betaald; Spreekt uit dat:
- Iemand pas als lid van de ChristenUnie kan worden beschouwd als de eerste contributie is voldaan
- Kiesverenigingen dan ook niet mogen opdraaien voor oninbare contributies van leden die hun eerste contributie niet hebben voldaan; Verzoekt het bestuur:
- Dit expliciet op te nemen onder punt 4 in de Contributieregeling; En gaat over tot de orde van de dag.

Motie 6.

Motie Contributie-inning; ingediend door ChristenUnie-Katwijk

Het Uniecongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 8 november 2003;

Gelezen:


- De Contributieregeling ChristenUnie 2004, en dan met name de alinea over inningsverantwoordelijkheid (blz. 12) Constaterende dat:
- De lokale unie eindverantwoordelijk blijft voor de "oninbare" bedragen;
- De lokale unie volgens het voorstel ook indien een contributie na herhaald herinneren "oninbaar" blijft toch moet afdragen aan het landelijk bureau;
- Een lokale unie hierdoor kan worden gedwongen E 32,50 af te dragen per niet betalend lid waar tegenover geen inkomsten staan;
- Het aandeel van de contributie dat naar de lokale unie gaat veel kleiner is dan het aandeel dat naar de landelijke organisatie gaat;
- Een lokale unie daardoor met één oninbare contributie gelijk het lokale deel van de contributie (E7,50) van 4,33 leden kwijt is vanwege de verplichte afdracht naar het landelijk bureau en de provinciale unie; Overwegende dat:
- Het redelijk is dat de lokale unie probeert in laatste instantie alsnog "oninbare" bedragen binnen te halen, juist omdat zij dicht bij de leden staat;
- Het echter onredelijk is dat de lokale unie in zijn eentje opdraait voor definitief "oninbare" bedragen; Spreekt uit dat:
- De afschrijving van definitief "oninbare" contributies moet worden gedeeld tussen landelijk bureau, provinciale unie en lokale unie naar rato van de vastgestelde verhoudingen van de afdrachten; Verzoekt het bestuur:
- Dit expliciet op te nemen in de alinea "inningsverantwoordelijkheid" in de Contributieregeling; En gaat over tot de orde van de dag.

Amendement 59.

Amendement inzake 'Contributieregeling ChristenUnie 2004'; ingediend door de ChristenUnie Zwolle

Paragraaf contributie-inning en inningsverantwoordelijkheid Ik citeer hieruit: 'De lokale unie blijft eindverantwoordelijk voor de "oninbare" bedragen. Voor de leden die de contributie na twee herinneringen nog niet hebben voldaan, ontvangt de lokale vereniging daarom van het partijbureau uiterlijk 1 oktober een lijst van openstaande posten met het verzoek deze te innen en het hele bedrag af te dragen. Het partijbureau zorgt vervolgens voor de afdracht van de contributiedelen aan de provinciale en lokale unie. Zo hanteren we een uniform systeem en kunnen fouten, irritatie en ingewikkeld werk voorkomen worden.'

Ondergetekende stelt voor: a. De volgende zinsnede te schrappen: 'De lokale unie blijft eindverantwoordelijk voor de "oninbare" bedragen'

b. De zinsnede '.met het verzoek deze te innen en het hele bedrag af te dragen' te wijzigen in: '.met het verzoek deze leden te benaderen en ze aan te manen om de contributie alsnog te voldoen.'

c. De zinsnede 'Het partijbureau zorgt vervolgens voor de afdracht van de contributiedelen aan de provinciale en lokale unie.' te wijzigen in: 'Het partijbureau zorgt vervolgens voor de afdracht van de geïnde contributiedelen aan de provinciale en lokale unie.' Toelichting: U vindt hieronder een uitgebreide toelichting omdat de regeling zoals hier beschreven niet overeenkomt met de doelstelling waarom deze contributieregeling zou worden opgezet. Een uniforme contributieregeling moest een service zijn voor de lokale unie, op de wijze zoals hier beschreven is, is deze regeling een machtsmiddel geworden, en plukt met name het partijbureau er de vruchten van. We willen u met grote klem verzoeken hier kritisch naar te kijken want dit kan ook de bedoeling van het partijbureau niet zijn.

De paragraaf 'contributie-inning en inningsverantwoordelijkheid' zoals die in het huidige voorstel beschreven wordt, kan grote gevolgen hebben voor met name de lokale unies uit de grotere steden. In grote steden waar de afstand tussen leden groter is dan in kleinere steden, kunnen we inderdaad spreken van 'oninbare' bedragen. Deze bedragen komen dus niet binnen, en de volledige verantwoordelijkheid hiervoor wordt vervolgens bij de lokale unies gelegd. Dit houdt in dat de lokale unie niet alleen de afdracht misloopt van de niet betalende leden, maar tevens verantwoordelijk wordt gehouden voor het gedeelte dat bestemd is voor het partijbureau en de provincie (32,50 per niet-betalend lid). Dit betekent bijvoorbeeld in het geval dat 80% of minder van de leden van een lokale unie haar contributie voldoet, deze lokale unie geen inkomsten uit contributie heeft over dit betreffende jaar, terwijl het partijbureau wel in elke situatie alle inkomsten uit contributie ontvangt, dit is overduidelijk een scheve verhouding.

De wijzigingen die in dit amendement worden voorgesteld betekenen het volgende: De lokale vereniging wordt opgeroepen de leden die nog niet hebben voldaan aan te manen dit alsnog te doen aan het partijbureau (punt b). De lokale verenigingen zullen hiervoor welzeker gemotiveerd zijn door het feit dat zij anders ook inkomsten zullen missen, namelijk het gedeelte dat voor de lokale unie bestemd is. Deze motivatie hoeft niet nog eens extra te worden aangescherpt met de dreiging van een schuld aan het landelijk bureau. De zinsnede over de eindverantwoordelijkheid (punt a.) is daarom overbodig geworden, omdat hier sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid. Het partijbureau en de lokale unie delen niet alleen de lusten maar ook de lasten. Wanneer de regeling zal blijven zoals die nu is beschreven, gaan vooral de lusten naar het partijbureau en de lasten naar de lokale unie. De wijziging betekent eveneens dat de contributie van de leden die deze alsnog voldoen rechtstreeks naar het partijbureau zal gaan, en hieruit zal de afdracht volgen over de geïnde bedragen. (punt c.) Dit laatste heeft als voordeel dat de administratie voor zowel de lokale unie als voor het partijbureau bij de verrekening eenvoudiger zal zijn, en dit was toch het doel van deze regeling.

Door de wijzigingen aan te brengen zoals in het amendement voorgesteld zal de uniforme contributieregeling wel volledig tot haar recht komen.

De voorzitter vraagt of er leden verlangen om deze moties 5 en 6 en het amendement 59 in stemming te brengen. Dit is niet het geval; de moties en het amendement worden overgenomen.

Motie 9.

Motie Contributie-inning; Ingediend door ChristenUnie-Katwijk

Het Uniecongres van de ChristenUnie, in vergadering bijeen op 8 november 2003;

Gelezen:

Contributieregeling 2004 Constaterende dat:
- Het contributieniveau in de tabel voorPerspectieF niet klopt met de feitelijke door de ledenvergadering van PerspectieF vastgestelde contributie;
- Er bij het combilidmaatschap niets wordt afgedragen aan de Provinciale Unie;
- De afdracht aan het landelijk bureau en de lokale unie in het voorstel niet afhankelijk zijn van de andere contributieniveaus en in wezen arbitrair zijn vastgesteld; Overwegende dat:
- Het beter is een eenduidig contributieniveau voor het combilidmaatschap te definiëren zodat niet elk jaar een discussie ontstaat over de precieze afdrachten;
- De afdrachten voor het reductietarief eenduidig zijn en ook goed zouden kunnen worden toegepast bij het combilidmaatschap; Spreekt uit dat:
- Het contributieniveau van het combilidmaatschap voortaan wordt bepaald door de som van de contributie van PerspectieF en de contributie tegen reductietarief, behoudens eventuele extra reductie die wordt vastgesteld door de ledenvergadering van PerspectieF voor het PerspectieF deel van de contributie;
- De afdrachten voor combileden voortaan hetzelfde zullen zijn als voor reductieleden (hiermee wordt de afdracht voor de lokale unie iets hoger, voor het landelijk bureau iets lager en krijgt de provinciale unie ook een afdracht); Verzoekt het bestuur:
- De contributieregeling dienovereenkomstig te wijzigen;
- De fouten in het contributieniveau van PerspectieF in de definitieve tabel te herstellen; En gaat over tot de orde van de dag.

Dhr. M. Benard spreekt namens PerspectieF en roept het congres op om ondersteuning van deze motie. Bovendien roept hij op, omdat de contributie van PerspectieF heel laag is, om kleinkinderen of kinderen lid te maken.

Mw. M. Metting, ChristenUnie Amstelveen, vraagt waarom niet betalende leden pas na 2 jaar worden uitgeschreven. Tegenover 1 lid dat niet betaalt (oninbare contributies), moeten nl. 4 à 5 nieuwe leden geworven worden om financieel gelijk te blijven. De voorzitter geeft aan dat dit bezwaar is opgelost met het aannemen van motie 6 en amendement 59.

Motie 9 wordt in stemming gebracht en met 251 stemmen aangenomen.

Met deze wijzigingen wordt de Contributieregeling vastgesteld.

Dhr. J. van der Stege, ChristenUnie Wierden/Enter, had bij amendement 59 willen spreken. Omdat die is overgenomen door het bestuur, is ook zijn verzoek om te spreken nog niet ingewilligd. Als leden en afgevaardigden in staat blijken het tekort tot E 200.000 te laten oplopen, is er iets aan de hand. Dhr. Van der Stege vraagt of er maatregelen kunnen worden getroffen om besturen van lokale verenigingen aan te sporen tot meer actie op dit punt en over te gaan tot maatregelen als deze de verplichtingen niet blijken te kunnen nakomen. Hij verzoekt het bestuur, om hier nog over na te denken. De voorzitter geeft aan dat het bestuur hier wel over wil nadenken. Maar het bestuur realiseert zich ook dat het wel de lokale vereniging is die het voor elkaar moet blijven krijgen de contributies te innen. De voorzitter wenst de penningmeester en het bureau succes om in januari de contributies binnen te krijgen.


9. Afronding fusieproces - Concept-Reglementen Ingetrokken zijn de amendementen 22 van ChristenUnie Reeuwijk, 23 van ChristenUnie Hengelo en 41 van ChristenUnie Hardinxveld-Giessendam. Niet voldoende ondersteund zijn de amendementen 4 en 6 van ChristenUnie Nijkerk, 17 van ChristenUnie Reeuwijk, 24 van ChristenUnie Arnhem, 32 van ChristenUnie Alphen aan de Rijn, 42 van ChristenUnie Raalte en 43 van ChristenUnie Enschede.

Met notaris Helder en met dhr. G. Niemeijer uit de werkgroep geeft namens het bestuur Hanno Cramer toelichting. Er is royaal gebruik gemaakt van de mogelijkheid om amendementen in te dienen. Het bestuur heeft logische opmerkingen, aanvullingen en technische correcties overgenomen, zoals in de nazending reglementen te zien is. Een van de amendementen betrof de opmerking dat een klager, met de aanpak van de geschillencommissie, de 'aangeklaagde' tegenover zich zou kunnen krijgen. In het vooroverleg heeft de werkgroep hierover wel gesproken. Uitgegaan is van het standpunt, dat niemand rechter in eigen zaak mag zijn en dus genoemde optie niet mogelijk is.

De amendementen 22, 24 en 43 zijn, hoewel ingetrokken/onvoldoende ondersteund, wel gewijzigd overgenomen door het bestuur.

Amendement 22 Ingediend door ChristenUnie Reeuwijk De ondergetekende stelt voor: Model reglement lokale ChristenUnie, artikel 7 Dit artikel zodanig te doen luiden dat het aanstellen van een politiek secretaris facultatief wordt. Toelichting: We zijn al lang blij als we een voorzitter, een secretaris, een penningmeester en een algemeen adjunct kunnen benoemen. Het aanstellen van een politiek secretaris moeten we niet verplicht stellen maar facultatief.

Wijzigingsvoorstel bestuur: Met verwijzing naar de nieuwe tekst van artikel 3 waarin opgenomen dat de functie van politiek secretaris als verbijzondering van de (algemeen) secretaris wordt beschreven, is impliciet beschreven, dat deze functie niet verplichtend maar wel aan te raden is. Dit achten we in lijn met de autonomiteit van de verenigingen en daarmee is geen sprake van een dwingend maar wel aanbevolen karakter. Conform het amendement stellen wij daarom voor de volgende tekst op te nemen in het reglement artikel 3
4. Het bestuur kan er voor kiezen om de taken van de secretaris te verbijzonderen en een politiek secretaris aan te stellen en deze te belasten met de taken, als bedoeld in artikel 7.
5. Het bestuur kan tevens een promotor aanwijzen en belasten met de taken, als bedoeld in artikel 8.

Amendement 24 Ingediend door ChristenUnie Arnhem De ondergetekende stelt voor: Model reglement lokale ChristenUnie, artikel 3 Drie leden aan artikel toevoegen te wijzigen in: "2.Het bestuur wordt gekozen uit en door de leden van de lokale ChristenUnie op voordracht van het bestuur; "3. De voorzitter wordt in functie gekozen en telkens voor de duur van twee jaar benoemd; "4. De overige bestuursfuncties worden door het bestuur onderling verdeeld, deze bestuursleden treden na een periode van vier jaar af en zijn terstond herkiesbaar." Toelichting: In artikel 3 wordt niet de bestuursverkiezing geregeld en in enig ander artikel ook niet. Dat betekent dat we daarvoor regels op moeten stellen buiten dit reglement om. Dat zouden wij betreuren, weer een reglement erbij.

Wijzigingsvoorstel bestuur:
1. Het bestuur bestaat ten hoogste uit 9 personen en dient tenminste te bestaan uit een voorzitter, secretaris en penningmeester.
2. Het bestuur kan worden verkozen uit een door de leden of het bestuur gedane voordracht, eventueel vergezeld van een functieaanduiding. Kandidaten dienen lid te zijn van de lokale Christenunie.
3. De bestuursfuncties worden door het bestuur onderling verdeeld, rekening houdend met de inhoud van de voordracht. Gekozen bestuursleden treden na een periode van vier jaar af en zijn terstond herkiesbaar. Als motief voeren wij daarbij aan, dat verenigingen zelf in staat dienen te zijn de wijze van voordracht al dan niet verbonden aan een functie te kiezen. Terwille van de continuïteit van het werk achten wij de gekozen termijn van vier jaar geboden.

Amendement 43 Ingediend door ChristenUnie Enschede De ondergetekende stelt voor: Model reglement lokale ChristenUnie, artikel 10 Lid 2 wordt doorgeschoven als lid 3 en lid 2 aanpassen te wijzigen in: "Besluiten worden genomen met een eenvoudige meerderheid van stemmen. Wanneer de stemmen staken schuift het onderwerp, door naar een volgende vergadering, met dien verstande dat besluitvorming over een onderwerp slechts 1 keer kan worden doorgeschoven. Is een besluit door urgentie direct noodzakelijk, dan geeft de stem van de voorzitter de doorslag." Toelichting: Dit doet naar ons gevoel meer recht aan het systeem van gelijke monniken gelijke kappen. De voorzitter heeft in de originele opzet een te zwaar gewicht met zijn stem. Op deze wijze wordt de mogelijkheid geschapen om zaken te heroverwegen en eventueel standpunten te herzien. Tegelijkertijd wordt ook een bepaalde voortgang gewaarborgd, staken van stemmen hoeft niet te leiden tot nodeloze vertragingen. Het lijkt de kiesvereniging van Enschede nuttig om dit in de reglementen vast te leggen.

Wijzigingsvoorstel bestuur Besluiten worden genomen met een eenvoudige meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Wanneer de stemmen staken schuift het onderwerp door naar een volgende vergadering, met dien verstande dat besluitvorming over een onderwerp slechts één keer kan worden doorgeschoven. Indien de besluitvorming, gelet op de uitvoering ervan, geen uitstel gedoogt, dan geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Het bestuur stelt voor om amendement 25 van ChristenUnie Arnhem, betreffende vervanging politiek secretaris ook door de voorzitter mogelijk te maken, over te nemen. Hiermee gaat het congres akkoord.

Amendement 25 Ingediend door ChristenUnie Arnhem De ondergetekende stelt voor: Model reglement lokale ChristenUnie, artikel 7 lid 3 Het zinsdeel "uitgezonderd de voorzitter" weglaten. Toelichting: Momenteel verkeren wij in de situatie en dat de voorzitter ook de functie van politiek secretaris bekleedt en dat gaat prima.

Amendement 38 van ChristenUnie Grootegast wordt met meerderheid van stemmen verworpen. Amendement 48 van ChristenUnie Katwijk wordt met meerderheid van stemmen verworpen. Amendement 49 van ChristenUnie Katwijk wordt met meerderheid van stemmen verworpen. Amendement 50 van ChristenUnie Katwijk wordt met meerderheid van stemmen verworpen.

Amendement 51 van ChristenUnie Katwijk inzake de termijn van moties voor het Uniecongres wordt gewijzigd overgenomen door het bestuur. De wijziging betreft voor een deel de formulering, die technisch anders is, maar niet inhoudelijk anders dan is voorgesteld, de opzet is duidelijker overgenomen.

Amendement 51 Ingediend door ChristenUnie Katwijk en ChristenUnie Hardinxveld-Giessendam De ondergetekenden stellen voor: Reglement Uniecongres, artikel 12 Lid 2 en de eerste volzin van lid 3 te wijzigen te wijzigen in: "2. Moties kunnen worden ingediend tot uiterlijk twee weken voor de datum van het Uniecongres of minimaal vier weken na de verzending van voorstellen waarop deze moties betrekking hebben. Het bestuur draagt zorg voor agendering." Toelichting: De termijn van 10 weken voor het indienen van moties is veel te lang. Twee weken is voldoende. De moties kunnen dan mee met de nazending inclusief een eventueel preadvies van het bestuur. Met deze wijziging komt de eerste volzin van lid 3 van dit artikel te vervallen.

Wijzigingsvoorstel bestuur: . Minimaal klinkt als een eis, maar bedoeld is om de verenigingen een garantie te geven; Wij stellen daarom voor om 'minimaal' te vervangen door 'tot tenminste'.

ChristenUnie Katwijk gaat akkoord met de wijziging van de motietekst en de overname door het bestuur van de motie op basis van deze wijziging, waarmee het amendement niet in stemming wordt gebracht.

Amendement 54 van ChristenUnie Veenendaal wordt met meerderheid van stemmen verworpen. Amendement 55 van ChristenUnie Veenendaal wordt met meerderheid van stemmen verworpen. Amendement 56 van ChristenUnie Veenendaal wordt toegelicht door dhr. Stroobosscher. In het pre advies van het bestuur wordt gezegd dat de voorzitter moet ingrijpen en het voorrecht heeft een punt naar de toekomst door te schuiven; waarom geldt dit niet lokaal en landelijk wel. Dhr. Cramer geeft aan dat een grote KV als Veenendaal zoekt naar een efficiënte manier van vergaderen. Dat is niet de praktijk van alle kiesverenigingen. In het algemeen zal er informeler worden vergaderd naarmate de kiesvereniging minder leden telt. Het voorstel van Veenendaal kan wel worden toegepast, maar moet niet in het model-reglement komen. Amendement 56 wordt in stemming gebracht en met meerderheid van stemmen verworpen.

Amendement 57 van KV Veenendaal wordt toegelicht door dhr. Stroobosscher. In een ledenvergadering hebben we aan het eind een rondvraag. Dan kunnen leden met zaken komen, maar doen dat vaak niet aan het einde van de vergadering. Dus is het verzoek toe te voegen de mogelijkheid dat leden met creatieve ideeën kunnen komen met een voorstel, buiten officiële amendementen en moties om. Dhr. Cramer geeft aan dit liever niet formeel te regelen. Het is logisch dat er behoefte is aan het indienen van voorstellen. Echter, een wijs lid praat over het voorstel met het bestuur, voordat hij het inbrengt, om te zorgen dat het bestuur het goed voorbereidt en het vervolgens ook aangenomen kan worden. Amendement 57 wordt in stemming gebracht en met meerderheid van stemmen verworpen.

Het Reglement Uniecongres wordt met inachtneming van de opbrengst van de behandeling in stemming gebracht en wordt met algemene stemmen aangenomen.

Het Reglement Ledencongres wordt in stemming gebracht en met meerderheid van stemmen aangenomen. Er wordt 1 tegenstem genoteerd.


9.2 Afronding overige reglementen De andere reglementen zijn hier wel besproken, maar worden niet door het Congres vastgesteld. Deze liggen nu vast om te gebruiken in de Lokale en Provinciale Unies. De Geschillenregeling zal door het Uniebestuur worden vastgesteld.

Tenslotte bedankt dhr. Bouma de werkgroepleden voor alle werkzaamheden, t.w. dhrn. J.van Groos en G. Goedhart, beiden vanuit het Unieconvent, vandaag niet aanwezig, en dhr. Niemeijer en F. Visser vanuit de KV'en. Ook Jan Paul Manni vanuit het bureau wordt bedankt voor zijn inzet evenals notaris Helder.

Gevraagd wordt of het model-reglement voor de Lokale Unie door de ledenvergadering moet worden vastgesteld en of dat ook naar de notaris moet. Voor het verlijden van de akte van oprichting van de nieuwe lokale ChristenUnie, zijn de vastgestelde Statuten van de lokale ChristenUnie nodig. De vandaag behandelde reglementen worden alleen vastgesteld door de ledenvergadering van de lokale ChristenUnie om te gebruiken door de nieuwe lokale ChristenUnie. De huidige reglementen gelden tot 1 januari 2004. De nieuwe reglementen die vandaag zijn vastgesteld, worden gebruikt vanaf 1 januari 2004.

Toegezegd is dat vandaag bekend zou worden gemaakt hoeveel lokale verenigingen al besluiten hebben genomen. Er zijn 60 kiesverenigingen die besloten hebben tot opheffing en stukken hebben ingediend voor oprichting van de nieuwe ChristenUnie per 1 januari 2004. Als kiesverenigingen hierover nog vragen hebben, kunnen ze vanaf 10.00 uur a.s. maandag het Landelijk Bureau hierover bellen. Besturen hoeven niet zelf naar de notaris, maar wel wordt verwacht dat ze de stukken tijdig opsturen.

Slotwoord en mededelingen Dhr. M. van Daalen kreeg in de pauze een vraag over chronisch gehandicapten; hij heeft afgesproken met André Rouvoet dat a.s. maandag te bespreken.

Hans Blokland wil namens de Eurofractie de nieuwe bestuursleden succes wensen en de oude bestuursleden bedanken door de nieuwe en de aftredende bestuursleden uit te nodigen om nog dit jaar naar Brussel te komen. Bovendien ontvangen alle bestuursleden vanaf nu een permanente uitnodiging om naar Brussel te komen en te blijven komen. Hij verzoekt het congres te besluiten dat te doen, waarvoor applaus. Er komt een secretaris buitenland, die nog moet worden benoemd, wellicht is dat de zittende secretaris buitenland. Hans Blokland nodigt hem uit voor een week snuffelstage in Brussel.

De voorzitter bedankt hem voor de uitnodiging en hoopt daar ook gebruik van te kunnen maken.

Aan het einde van de bijeenkomst geeft de voorzitter een korte terugblik op de periode dat het Uniebestuur leiding gaf aan de ChristenUnie i.o. Het was een bestuur dat vrijwel altijd unaniem in besluitvorming was, waarvoor hij alle bestuursleden bedankt, alsmede voor hun inzet. Ook bedankt de voorzitter de adviseurs van het bestuur. Hij bedankt zijn vrouw die hem steunde in goede en moeilijke dagen. Zij ontvangt van dhr. H. Bouma bloemen. De voorzitter bedankt ook het congres voor het vertrouwen dat hij kreeg en nu weer heeft gekregen voor een nieuwe periode als voorzitter met een deels nieuw bestuur. De voorzitter eindigt nu met "Indien Uw aangezicht niet medegaan mag, doe ons van hier niet optrekken".

De ChristenUnie is nog niet op orde, er is nog veel te doen. De politiek leeft onvoldoende bij de mensen, onder meer door verwachtingen te scheppen die we niet waar konden maken. Als je dingen niet doen kunt, beloof ze dan ook niet. De voorzitter wil zich inzetten voor een ChristenUnie seminarie voor cursisten die in het politieke front staan of willen staan. Er moet zo snel mogelijk ruimte worden gemaakt in het politieke debat voor onze leden in de achterban. Dit wordt met het Ledencongres in gang gezet, maar ook in de regio: dicht bij de mensen. De voorzitter droomt van christelijke partijen in alle gemeenten in Nederland met actieve gemeenteraadsleden en bestuursleden samen voor God en voor de ChristenUnie.

Dhr. M.J. Bikker gaat voor in dankgebed waarna gezongen wordt Gezang 479 vers 1, 3 en 4. Met dank voor ieders aanwezigheid wordt de vergadering gesloten. Memo Kandidatenlijst Europese verkiezingen 2004

Aan: Kiesverenigingen; Bestuurdersvereniging; PerspectieF Van: Landelijk Bestuur Datum: 9 december 2003 Betreft: Kandidatenlijst Europese verkiezingen 2004

Het bestuur heeft gelezen het verslag van de commissie (zie bijgaand document) en gehoord de toelichting, besloten de afweging tussen continuïteit en vernieuwing over te laten aan het congres.

Met het oog daarop draagt het bestuur Hans Blokland en Peter van Dalen, naast elkaar op een gedeelde eerste plaats, aan het congres voor. Beide kandidaten hebben aangegeven met deze procedure in te stemmen.

Aan het advies van de commissie om jongeren en vrouwen een plaats bij de eerste tien te geven is ruimschoots tegemoet gekomen, zoals de plaatsen 6, 7, 9 en 10 laten zien.

Met het SGP bestuur is overeengekomen een gecombineerde lijst van in totaal 20 kandidaten in te dienen. Dit betekent dat maximaal 10 plaatsen voor de ChristenUnie beschikbaar zijn. Het bestuur heeft besloten, dat alleen die mensen een plaats op de kandidatenlijst zullen krijgen, die ook daadwerkelijk zitting in het Europese Parlement willen nemen als zij daartoe gekozen worden. Het fenomeen lijstduwer, wel op de lijst maar niet verkiesbaar, komt op deze lijst niet voor.

Het bestuur stelt aan het congres daarom onderstaande lijst voor:


1 en 2 Hans Blokland / Peter van Dalen

3. Rijk van Dam
4. Hans van Dijk
5. Ruud van Eijle
6. Heleen van den Berg
7. Nadine de Roode
8. Jochem Pleijsier
9. Leon Meijer
10. Jan Harm Boiten
11. Johannes de Jong
12. Ronald Dijksterhuis
13. Jitse Doornbos
14. Martijn van Meppelen Scheppink
15. Reinier Koppelaar
16. Andries van den Berg Van deze 16 kandidaten komen er uiteindelijk 10 op de lijst.

Tijdens het speciale Europa Uniecongres dat we DV 24 januari 2004 hopen te houden is het onze bedoeling de volgende stemprocedure aan te houden.

Eerst wordt over de plaatsen 1 en 2 gestemd. U zult stemlijsten ontvangen waarop uzelf voor de beide kandidaten de door u gewenste positie (1 of 2) kunt aangeven. Weging bepaalt uiteindelijk de volgorde.

Vervolgens wordt gestemd over de volgorde op de plaatsen 3 t/m 16. De hierboven aangegeven volgorde kunt u bekrachtigen door op het stemformulier dat u tijdens het Congres ontvangt één hokje aan te kruisen. Wilt u de volgorde veranderen dan zult u voor alle kandidaten het door u gewenste plaatsnummer moeten toekennen. Ook hier bepaalt weging uiteindelijk de volgorde.

Eindrapport selectiecommissie kandidaatstelling

Aan: Landelijk Bestuur Van: Selectiecommissie kandidaatstelling Datum: 8 december 2003 Betreft: Eindrapport verkiezingen Europees Parlement

Omdat op 10 juni 2004 de verkiezing plaatsvindt van 27 Nederlandse leden voor het Europees Parlement heeft het Uniebestuur in het voorjaar 2003 een aantal besluiten genomen ten aanzien van de kandidaatstellingsprocedure voor deze verkiezingen.


1. Inleiding Het bestuur heeft op 29 april een selectiecommissie ingesteld en deze commissie de opdracht gegeven een Top 5 te selecteren. De leden van deze commissie waren: Dr. P. Blokhuis, voorzitter van het curatorium van het Wetenschappelijk Instituut, directeur opleiding communicatie en journalistiek van de Christelijke Hogeschool Ede; Drs. J. Douma, actief lid ChristenUnie en Plaatsvervangend Directeur Directie West en Midden Europa van het Ministerie van Buitenlandse Zaken; G. Geijtenbeek, internationaal secretaris van het Landelijk Bestuur van de ChristenUnie, voorzitter van de selectiecommissie en Drs. H. J. van Rhee, directeur Partijbureau ChristenUnie, mediadeskundige. Smit-van Galen organisatieadviseur en trainer partijbureau adviseerde de commissie. Voor de ambtelijke ondersteuning was G. J. Dijkstra-Haitsma verantwoordelijk, werkzaam op het stafbureau van de ChristenUnie.


2. Procedure Per brief van 2 juni 2003 heeft het Uniebestuur de kiesverenigingen ingevolge artikel 5 van het Huishoudelijk Reglement in de gelegenheid gesteld om namen in te dienen van kandidaten voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement. Het bestuur koos voor een open sollicitatieprocedure. Dit had tot gevolg dat er eind juni in HandSchrift en ND en op de website een advertentie werd geplaatst, waarin werd meegedeeld, dat leden konden solliciteren bij hun kiesverenigingen. Gevraagd werd om een kopie van deze sollicitatie te sturen naar het Landelijk Bureau van de ChristenUnie t.a.v. de selectiecommissie. Deadline voor inzending van namen van kandidaten was 14 augustus 2003. Deze open sollicitatieprocedure leverde 13 sollicitatiebrieven op. In totaal 4 kiesverenigingen nl. Barneveld, Haren, Leiden en Reimerswaal maakten van de gelegenheid gebruik om 7 namen in te dienen te weten: J. Blokland, R. van Dam, L. van Dijke, R. Koppelaar, M. van Meppelen Scheppink, E. van Middelkoop en D. Stellingwerf. De huidige fractieleden hadden te kennen gegeven voor een nieuwe periode beschikbaar te zijn en hebben de selectiecommissie een CV toegestuurd. Alle kandidaten ontvingen op 2 september een bewilligingverklaring. De heren Van Middelkoop, Stellingwerf en Van Dijke bewilligden niet in kandidaatstelling.


3. Gesprekken Er zijn 15 kandidaten uitgenodigd voor een gesprek met de commissie. Met één kandidaat was het, vanwege zijn verblijf voor langere tijd in het buitenland, helaas niet mogelijk om een afspraak te maken. Er vonden twee gespreksronden plaats. De eerste ronde gesprekken duurde 30 minuten en in de tweede ronde was dat 20 minuten. De commissie voerde deze gesprekken aan de hand van door het bestuur vooraf vastgestelde selectiecriteria. Er waren 2 subcommissies gevormd. Subcommissie A, die bestond uit Gerard Geijtenbeek, Henk van Rhee en Ilse Smit (adviseur), Zij voerden het gesprek aan de hand van de thema's gedrevenheid/roeping en communicatie/enthousiasmeren (het laatste als deel van iemands persoonlijkheid). Subcommissie B, die bestond uit Jos Douma, Peter Blokhuis en Geeske Dijkstra (ambt. secr.), zoomde in op kennis en buitenlandervaring.


4. Besluitvorming selectiecommissie Aan het einde van de besprekingen is de conclusie van de selectiecommissie dat een viertal kandidaten in aanmerking komt voor een toppositie, alfabetisch op achternaam zijn dit: H. Blokland, P. van Dalen, R. van Dam en R. van Eijle. Van alle kandidaten zijn dit de vier, die volgens de commissie in aanmerking zouden kunnen komen voor lijsttrekker.

De criteria waaraan de commissie de kandidaten toetste zijn: Continuïteit. In 2004 breidt het aantal zetels in het Europese Parlement belangrijk uit. Er zullen dus vele nieuwe en onervaren parlementariërs plaatsnemen. Een partij die ervaren kandidaten kan leveren heeft een duidelijke voorsprong en dit is voor een relatief kleinere partij van groot belang. Te meer omdat het aantal Nederlandse zetels ook afneemt. Inhoud. Europa en Europese politiek zijn een complexe materie, die de kandidaten zich nauwelijks in korte tijd eigen kunnen maken. Men moet dus bij voorkeur over een grote kennis op dit terrein beschikken. Communicatieve vaardigheden. In de verkiezingen zal het medium televisie meer dan voorheen een rol spelen. De uitstraling en verbale vaardigheden van de kandidaten zijn dan niet van ondergeschikt belang. Daarnaast zijn communicatieve vaardigheden vereist bij aansturen van de eigen fractie en het deelnemen in een samenwerkingsverband. Tot slot zijn deze vaardigheden vereist bij het onderhouden van relaties met de achterban en de pers. Verjonging en vernieuwing van de fractie. Beide zittende parlementariërs zijn al geruime tijd lid van het EP. Verjonging en vernieuwing van de fractie is na zoveel jaren wellicht wenselijk.

Daarnaast heeft de commissie geprobeerd af te wegen wat de partijpolitieke consequenties zouden zijn, wat betreft achtergronden van beide oude partijen die nu opgegaan zijn in de ChristenUnie. Dit heeft geen rol gespeeld in de uiteindelijke voordracht.

Afhankelijk van welk van de criteria men zwaarder laat wegen, komen de verschillende kandidaten in aanmerking voor de eerste plaats. De commissie heeft de argumenten van vernieuwing en communicatieve vaardigheden uiteindelijk zwaar laten wegen en stelt het UB voor de heer P. van Dalen voor te dragen als lijsttrekker, mede gelet op zijn kennis en ervaring. De commissie adviseerde het bestuur tevens om ook jongeren en vrouwen te zoeken voor een plaats op de lijst. De commissie heeft hiertoe een aantal suggesties gedaan.

Het bestuur heeft de selectiecommissie daarop opdracht gegeven daartoe aanvullende gesprekken in de beoogde doelgroepen te voeren. Deze gesprekken hebben een positief resultaat opgeleverd. Alle mensen op de door de commissie voorgestelde lijst hebben te kennen gegeven desgevraagd ook een positie in het parlement te zullen innemen.

Het definitieve advies van de selectiecommissie aan het bestuur is:


1. Peter van Dalen
2. Hans van Dijk
3. Ruud van Eijle
4. Heleen van den Berg
5. Nadine de Roode
6. Hans Blokland
7. Rijk van Dam
8. Jochem Pleijsier
9. Leon Meijer
10. Jan Harm Boiten
11. Johannes de Jong
12. Ronald Dijksterhuis
13. Jitse Doornbos
14. Martijn van Meppelen Scheppink
15. Reinier Koppelaar
16. Andries van den Berg Informatie over de kandidaten

We hebben de cv's van onderstaande kandidaten voor u overzichtelijk samengevat.

Peter van Dalen is 45 jaar, woont in Houten en is Nederlands Hervormd. Heeft in 1985 studie Internationale betrekkingen & contemporaine geschiedenis te Utrecht afgerond. Daarnaast propedeuse Nederlands recht behaald en een aantal vakken op doctoraal niveau gedaan. Van 1981 - 1983 parttime medewerker voor RPF Tweede Kamerlid Leerling geweest. Vervolgens twee jaar lesgegeven aan de Evangelische Hogeschool voor Journalistiek te Amersfoort en andere scholen.

Van maart 1985 - maart 1989 beleidsambtenaar bij het EP (= Europees Parlement) met name voor dhr. ir. Van der Waal. Vervolgens beleidsmedewerker bij het Ministerie van Verkeer & Waterstaat, primair verantwoordelijk voor de relatie V&W en EP; hoofd van een hoofdafdeling bij V&W. Tevens van jan. '99 - nov. '01 namens het kabinet Rijnvaartcommissaris bij de Centrale Rijnvaart Commissie te Straatsburg. Vanaf 1 nov. 2001 plv. Directeur-hoofdinspecteur divisie luchtvaart, Inspectie V&W, verantwoordelijk voor handhaving veiligheid, security en milieu van de burgerluchtvaart in Nederland.

Politieke activiteiten: Mede-(her)oprichter van drie kiesverenigingen (Zwijndrecht, Utrecht, Houten), bestuurslid St. Kader & Vorming RPF, als niet-raadslid lid in raadscommissie Ruimtelijke ordening Houten, fractievoorzitter RPF/GPV, lid van Euroadviescollege SGP/RPF/GPV, medeopsteller Europese partijprogramma's van de RPF. Is lid van Stichtingsbestuur Fractie-assistentie Eurofractie RPF/SGP/GPV.

Hans van Dijk is 44 jaar, woont in Rotterdam en is Gereformeerd Vrijgemaakt. Heeft Sociale Geografie gestudeerd met specialisatie: Geografie voor Educatie en Informatievoorziening. Extra hoofdvakstudie: Algemene Economie. Heeft van 1985 - 1989 lesgegeven in aardrijkskunde, economie en statistiek aan diverse scholen. Was vanaf januari 1990 - december1998 beleidsmedewerker van de fractie ChristenUnie/SGP in het EP. Heeft Economische en Monetaire zaken; Milieubeleid, Energiebeleid, Regionale Ontwikkeling en Europese Ruimtelijke Ordening in portefeuille gehad.

Werkt vanaf aug. 1998 bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, DGG. Huidige dossiers: Europees havenbeleid / ontwikkeling Schelde-estuarium. Is projectleider voor de behandeling van een omvangrijk wetsvoorstel uit Europa (liberalisering van havendiensten) wat inhield dat hij veel belangengroepen binnen Nederland op één lijn moest zien te krijgen en voert als nationaal expert de internationale onderhandelingen.

Is jarenlang bestuurslid geweest van regionale GPJC. Was 8 jaar voorzitter kv Rotterdam. Was initiatiefnemer van de fusie van 4 Rotterdamse GPV-kv'en en 1 RPF-kv tot ChristenUnie Rotterdam. Heeft meegeschreven aan Europese, nationale en locale verkiezingsprogramma's. Is lid van het College van Advies voor de Europese fractie van ChristenUnie/SGP. Heeft verschillende publicaties op zijn naam staan .

Ruud van Eijle is 48 jaar, woont in Ermelo en is Gereformeerd. Heeft de Bestuursacademie te Tilburg afgerond. Is momenteel wethouder te Ermelo. Van 1976 - 1982 was hij achtereenvolgens medewerker Algemene Zaken Min. v. Volksgezondheid en bij Gemeente Voorburg. Daarna tot 1987 hoofd Algemene-, Juridische Zaken en Welzijn in Kerkwijk. Tot 2000 directeur Stichting Open Doors Noord-Europa. Van 2000-2002 directeur Landelijk bureau ChristenUnie. Van 1998 - 2002 raadslid te Ermelo.

Was van 1989 - 1993 bestuurslid van de Evangelische Alliantie. 1993 - 2000 voorzitter Raad voor Financiële Betrouwbaarheid. Vanaf 2000 voorzitter Open Doors Nederland, vanaf 2002 ook voorzitter ReVu.

Zijn belangstelling voor internationale politiek is gegroeid in de periode dat hij veel in Europa en daarbuiten reisde. Heeft reiservaring in meer dan 40 landen. Als directeur van Open Doors heeft hij zich meer dan 10 jaar ingezet voor mensenrechten en internationale gerechtigheid. Hij is overtuigd van de grote invloed van het Europees Parlement

Heleen (H.R.) van den Berg is 30 jaar, afkomstig uit Ridderkerk en is Nederlands Hervormd. Heeft in 1997 haar studie Bestuurskunde aan Rijksuniversiteit te Leiden afgerond met specialisatie: Politiek Bestuurlijk Management en Binnenlands Bestuur. Tijdens haar studie heeft zij 4 maanden (1997) stage gelopen bij de RPF fractie in de 2e Kamer. jan.-april 1996:stage Leren en Communiceren, maatschappijleer gegeven aan VWO-5 klassen Heeft van september 1997 - januari 1998 gewerkt als beleidsmedewerker op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Heeft van februari 1998 - april 2000 gewerkt als beleidsmedewerker bij de Eurofractie met in haar portefeuille Constitutionele Zaken en Buitenlandse Zaken. Vanaf 1 mei 2000 werkt ze als beleidsmedewerker bij de ChristenUnie (eerst bij het GPV; als eerste niet-vrijgemaakte bij het GPV!). Door het kleiner worden van de fractie is haar portefeuille steeds uitgebreider geworden met nu ook: Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Welzijn. In 1999 (namens de RPF) en in 2003 (namens de ChristenUnie) zat zij in het gezamenlijke verkiezingsprogrammacommissie voor de verkiezingen voor het Europees Parlement.

Sinds de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen is zij burgerraadslid namens de ChristenUnie in de gemeenteraad van Ridderkerk. Was van 1997 - 1999 algemeen secretaris van de RPF-jongeren.

Nadine de Roode is 27 jaar, woont in Voorburg en is Gereformeerd Vrijgemaakt. Zij heeft in 1999 studie Europese Bestuurskunde te Twente afgerond - afstudeerrichting "Nationaal bestuur en Europese integratie". Heeft o.a. vakken gevolgd als: Europees recht en Transformatieprocessen in Centraal en Oost Europa (over de overgang van communisme naar een kapitalistisch economisch systeem).

Is vanaf jun '00 - heden beleidsmedewerker bij de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie, met als portefeuille: Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, Welzijn en Sport, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Deed van jan '99-sep '99 afstudeeronderzoek in opdracht van de wetenschappelijke bureaus van de RPF en het GPV over de betekenis van de kleine christelijke partijen in het Nederlandse parlement. Heeft van dec '97-mrt '98 stage gelopen bij de gemeente Enschede. Dit betrof een onderzoek naar grensoverschrij-dende samenwerkingsprojecten binnen de Euregio.

Andere activiteiten in heden en verleden: Column Handschrift, partijblad ChristenUnie; Betrokken bij campagneteam verkiezingen januari 2003 en bij landbouwproject Groen van Prinstererstichting, het Wetenschappelijk Instituut ChristenUnie; deed onderzoek naar vrouwenparticipatie in de christelijke politiek. Heeft meegedaan aan RPF-opbouwwerk in Limburg. Was tijdens studie lid van de Vereniging van Gereformeerde Studenten in Twente, en praeses van de Senaat: voorzitter van het bestuur van de VGST. Was verder lid van een filosofisch dispuut en een groot aantal commissies.

Hans Blokland is 60 jaar, woont in Capelle aan den IJssel en is Gereformeerd Vrijgemaakt. Heeft in 1970 doctoraal econom(etr)ie afgerond en is in 1976 gepromoveerd, proefschrift over kosten van levensonderhoud van kinderen. Van 1969 - 1982 diverse beroepsactiviteiten: wetenschappelijk medewerker bij Ned. Economisch Instituut, hoofd afd. Ruimtelijke Planning Rijksplanologische Dienst, chef studiedienst Nationale Rekingen CBS. Van 1987 - 2000 lid van Adviescommissie Vreemdelingenzaken van het Min. van Justitie. Van 1971 - heden Betrokken bij vakgroep Regionale, Haven- en Vervoerseconomie, Erasmus Universiteit te Rotterdam.

Diverse politiek-bestuurlijke functies: 1971-1995 lid gemeenteraad, wethouder, lid Provinciale Staten Zuid-Holland met voorzitterschappen van diverse commissies (o.a. waterstaat en economische zaken, beroeps- en bezwaarschriften r.o., enquêtecommissie afvalverwijdering) en in periode 1984 - 1995 voorzitter RPF en GPV fractie. Verder binnen de partij: vice-voorzitter Capelle e.o. en voorzitter steunfractie Rijnmond, lid PCR en voorzitter PCR ('77-81) Zuid-Holland. Lid CVR en voorzitter GPV vanaf 1994 adviseur partijbestuur.

Vanaf 1994 tot heden lid van het Europees Parlement, sinds 1997 delegatieleider, en medevoorzitter EDD. Verder lid commissie milieu, volksgezondheid en consumentenzaken en commissie economische en monetaire zaken. Ook vice-voorzitter van delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU Rep. Slowakije en lid delegatie EU - Europese Economische ruimte. Heeft verschillende publicaties op zijn naam staan.

Rijk van Dam is 51 jaar, woont te Barneveld en is Nederlands Hervormd. Is in 1974 afgestudeerd in fiscaal recht te Leiden. Is belastinginspecteur geweest in Utrecht en Harderwijk en hoofd projectbureau bij de Directie Automatisering Belastingdienst. Is van aug. 1986 - 1986 hoofdmedewerker geweest bij 2e Kamerfractie RPF met portefeuille Justitie, BiZa en Financiën. Daarna 11 jaar bij de Belastingdienst gewerkt in diverse managementfuncties.

Enkele jaren lid geweest van RPF-Federatiebestuur en voorzitter kiesvereniging Barneveld. Lid geweest van Provinciale Staten van Gelderland, voorzitter van RPF/GPV-fractie en lijsttrekker in 1991 en 1995 waarbij het aantal zetels steeg naar resp. 3 en 4 zetels. Periode 1994-1998 tevens raadslid in Barneveld. Diverse bestuurlijke functies, o.a. vice-voorzitter scholen-gemeenschap, bestuurslid Pabo Felua, lid commissie van toezicht Streekziekenhuis.

In 1984, 1989 en 1994 RPF-lijsttrekker Europese verkiezingen, vanaf het begin lid van het College van Advies. Na zomerreces 1997 ir. L. van der Waal opgevolgd als lid van het EP namens RPF, SGP en GPV. Lid geweest van vervoerscommissie, plaatsvervanger bij externe economische betrekkingen. Sinds verkiezingen 1999 vice-voorzitter van commisse Regionaal Beleid, Vervoer en Toerisme, plaatsvervanger bij Begrotingscommissie. Vanaf 2002 tevens lid van de commissie Begrotingscontrole. Daarnaast lid van de permanente parlementaire delegaties voor Israël en Zuid-Azië.

Jochem Pleijsier is 40 jaar, woont in Houten en is Nederlands Hervormd. Is in 1987 afgestudeerd in Sociale Geografie te Utrecht met hoofdvak Sociale Geografie van Ontwikkelingslanden en bijvakken op gebied van voorlichting en massacommunicatie. Verder cursussen: Beleidskunde, Internationaal onderhandelen, Mediatraining en Projectleider.

Heeft gewerkt als markonderzoeker en Voorlichter/PR-man. Is van 1989 - 1994 ambtenaar geweest bij het Europees Parlement voor ir. Van der Waal, en europarlementslid SGP/GPV/RPF met portefeuilles: Europees Vervoersbeleid, ethische onderwerpen, politieke zaken, ontwikkelingssamenwerking, persvoorlichting etc. Was van 1994 - 1998 senior beleidsmedewerker bij Verkeer en Waterstaat, DG-Scheepvaart en Maritieme Zaken. Van 1998 - 2002 Senior Beleidsmedewerker bij Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Goederenvervoer 2x projectleider en 1x plv. projectleider Agrologistiek (nationaal beleid vervoer van agroproducten, van dieren tot bloemen alsmede meehelpen realiseren van nieuwe vormen van intensieve veehouderij). Secretaris Platform Agrologistiek en projectleider rijkswerkgroep Agrologistiek. In juni '03 kreeg het project de prijs van Binnenlandse zaken voor het beste innovatieve idee.

Voorzitter en PR-man lokale RPF. Advisering 2e Kamerfractie RPF voor Verkeer en vervoer (tot '97). Lid provinciaal bestuur RPF. Auteur van Europees Programma RPF ('93). Schreef EP-rapporten voor binnenvaart en wegvervoer en diverse andere nota's en artikelen. Voorzitter Nederlands Hervormde gemeente en tevens 9 jaar ouderling.

Leon Meijer is 39 jaar, woont in Ede en is Nederlands Gereformeerd. Is in 1989 afgestudeerd in Biologie, met hoofdvakken Aquacultuur, Aquatische ecologie en Celbiologie. Heeft stages gelopen in Israël en USA. In 1990 -1991 voor de NEM projecten uitgevoerd voor kansarmen. Heeft in Israël lesgegeven aan Bsc en Msc studenten van het Israel Institute of Technology te Haifa en daar ook onderzoek gedaan naar waterzuiveringspro-cessen in 'open air' vijvers. Van 1993 - 1999 Promotieonderzoek gedaan - dit betrof onderzoek naar de beheersbaarheid van milieueffecten van intensieve aquacultuur, deels op commerciële aquacultuurbedrijven.

Van 1995 - 1999 buitengewoon zendingsarbeider (deeltijd) voor Gereformeerde Zendingsbond in de Ned. Herv. Kerk als projectadviseur Israël en de Palestijnse gebieden, met studieopdracht 'Positie en het zelfverstaan van Messiasbelijdende Joden in Israël.

Vanaf 2000 bij de Eurofractie als Chef de Bureau en beleidsmedewerker Landbouw, Visserij en plattelandsontwikkeling (ook begroting en begrotingscontrole gedaan), beleidsmedewerker Israël en Palestijnse gebieden. Adviseert de CU-parlementariërs over Europese voorstellen, bereid amendementen, schriftelijke en mondelinge bijdragen voor. Bouwt en onderhoudt een netwerk van contacten, is verantwoordelijk voor visievorming en schrijft artikelen voor de pers. Heeft diverse pubicaties op zijn naam staan.

Jan Harm Boiten is 29 jaar, woont in Leiden en is Gereformeerd Vrijgemaakt. Heeft Bestuurskunde gestudeerd in Twente (tot '99) en Leiden (tot '02). Heeft 1 jaar lesgegeven in economie aan het Greijdanus College te Enschede. Was hoofd Administratie / Financieel stafmedewerker voor twee zorginstelllingen in Leiden. Heeft in 2001-2002 onderzoek gedaan naar de mogelijke toepassing van mediation bij het Nederlands Politie Instituut te Den Haag.

Is vanaf 2001 beleidsmedewerker Economische en Monetaire Zaken, Fractie ChristenUnie-SGP in het Europees Parlement. Houdt zich bezig met de economische commissie waarin de ontwikkelingen op financiële markten worden gevolgd en wetgeving wordt voorbereid. Volgt verder de ontwikkelingen in de commissie Sociale zaken en werkgelegenheid. Adviseert daarin het parlementslid voor wetgevingsvoorstellen en het woordvoerderschap. Heeft meegewerkt aan parlementaire rapporten over emissiehandel, leveringszekerheid van aardgas en het jaarverslag van de Europese Centrale Bank.

Is vanaf 1992 actief in politieke jongerenorganisatie, actief lid van de Vereniging van Gereformeerde Studenten in Twente en later in Leiden, Voorzitter Dispuut Ethics Ltd., dispuut ethiek van het ondernemen, voorzitter van Cau Vin, theologiedispuut van de VGST. Vanaf 2001 - 2003 ook bestuurslid van het Gereformeerd Wetenschappelijk Genootschap en vanaf 2002 Bestuurslid Kiesvereniging ChristenUnie Leiden.

Johannes de Jong is 28 jaar, woont in Kampen en is Gereformeerd (synodaal). Studeert Theologie (klassieke opleiding, 7e jaars) in Kampen.

Was sinds 1995 medewerker PR en ledenwerving voor de RPF-jongeren en de RPF. Is medewerker activiteiten voor de RPF-jongeren in Friesland; verzorgde de coördinatie voor de 2e Kamerverkiezingen voor Friesland. Maakte een Friese vertaling en samenvatting van het verkiezingsmanifest ('98). Was voorzitter RPF-jongeren afd. Friesland. Heeft diverse artikelen geschreven o.a. voor Ebate en opiniepagina Friesch Dagblad. Was mede-oprichter en voorzitter Perspectief Kampen. Is coach van jongerenafdelingen in 3 provincies. Was initiatiefnemer en coördinator jongerencampagne 2e Kamerverkiezingen. Is sinds februari 2003 Internationaal secretaris.

Nam initiatief voor de actie 'Kroonbede voor de 2e Kamerverkiezingen, en voor een landelijke workshop introductie christelijke politiek. Schreef inhoudelijke paragraaf voor promotiehandboek ChristenUnie. Initiëert en onderhoudt contacten met zusterpartijen in Europa.

Ronald Dijksterhuis is 33 jaar, woont in Driesum en is Gereformeerd Vrijgemaakt. Is in 1993 afgestudeerd te Leeuwarden aan de Nederlandse Academie voor Overheidsmanagement (HBO), afstudeerrichting: informatiemanagement - organisatieverandering bij (semi) overheidsorganisaties. Heeft tijdens studie veel kennis opgedaan omtrent Europese vraagstukken en Europees bestuur en volgt sinds die tijd de Europese ontwikkelingen op de voet.

Heeft van 1993-1995 diverse freelance projecten gedaan op gebied Informatie & Organisatie en veranderingsmanagement. Is vanaf 1995 - heden directeur/aandeelhouder De Groene Wouden Creditmanagement BV te Drachten. Dit bedrijf is gespecialiseerd in creditmanagement-advies, debiteurenbeheer, voorgerechtelijke incasso en gerechtelijke diensten.

Was van 1991 - 1994 lid steunfractie Leeuwarden, van 1995 -2002 voorzitter Dantumadeel en lid steunfractie. Van 1998 - 2001 bestuurslid PCR Friesland en van 2002 - heden raadslid in Dantumadeel. Daarnaast was hij campagneleider bij diverse verkiezingen, plaatselijk en provinciaal. Hij was van 1997 - 2002 ouderling in Driesum c.a. en van 2001 - 2002 preses kerkenraad Driesum c.a..

Jitse Doornbos is 37 jaar, woont in Groningen en is Gereformeerd Vrijgemaakt. Is in 1992 afgestudeerd in Nederlands Recht, hoofdrichting Privaatrecht. Is van 1993 tot heden advocaat en sinds 1996 zelfstandig, vanaf 2000 als naamgever in 'De Vries & Doornbos advocaten'.

Activiteiten in verleden: verschillende (bestuurs)functies o.a. in kerkenraad, lokale GPV-kiesvereniging, studenten en sportvereniging. Huidige nevenfuncties: vanaf 1998 lid steunfractie ChristenUnie Groningen; vertrouwens-persoon Vereniging Gereformeerd Primair Onderwijs 'De Overdracht' te Groningen en reserve-majoor Koninklijke Landmacht (tot nov. 2001 bij de bi-nationale staf van het Duits-Nederlandse Legerkorps te Münster). Heeft daarbij meerdere malen deelgenomen aan internationale oefeningen en samengewerkt met Duitse, Poolse, Franse en Deense militairen. Vanaf 2001 lid deputaten appèlzaken Classis Groningen (kerk). Vanaf 2002 coördinator regio Noord van TopGMV, christennetwerk voor ondernemers en managers. Sinds dit jaar voorzitter afd. Groningen/Drenthe van de Kon. Ver. v. Nederlandse reserve-officieren.

Omdat de besluitvorming op Europees niveau steeds meer invloed krijgt op de Nederlandse wet- en regelgeving en daardoor een bepalende factor wordt voor hoe wij onze samenleving inrichten, vind hij het belangrijk dat ook christenen aan die besluitvorming deelnemen.

M. C. van Meppelen-Scheppink, woont te Capelle a/d Ijssel. Heeft van 1994 tot 1998 als beleidsmedewerker gewerkt op de Eurofractie voor GPV/RPF/SGP voor ir. Van der Waal en dr. J. Blokland. Werkt sinds 1998 als advocaat en doet dat met veel genoegen. Is wel steeds geïnteresseerd in de ontwikkelingen in Europa.

Reinier Koppelaar is 29 jaar, woont in Den Haag en is Gereformeerd Vrijgemaakt. Is in 1998 afgestudeerd in Internationale Economie & Economische Geografie te Utrecht, heeft daarnaast een aantal vakken gedaan voor Algemene Letteren, w.o. Russische taal en cultuur. Heeft diverse cursussen gedaan: voor Rijkstrainees aan de Rijksopleidingen Instituut ROI; Inzicht in Invloed bij Bureau Zuidema; Europa Cursus aan het Instituut voor buitenlandse betrekkingen Clingendael. Post-academisch Milieurecht I te Utrecht.

Deed van 1998-2000 een Traineeship Rijksoverheid:o.a. voor DG Internationale Milieuzaken, afdeling Europa. Is van 2000 tot heden Beleidsmedewerker 2e Kamerfractie GPV, later ChristenUnie (portefeuilles VROM, EZ, Financiën, Ontwikkelingssamenwerking, Defensie en Volksgezondheid) Heeft in het heden en verleden diverse bestuursfuncties in studentenvereniging en -koepels gehad. Was: mede-oprichter en bestuurder Stichting De Poëziecarrousel (kleinkunstfestival). Studentlid Universiteitsraad Universiteit Utrecht. Was 2 jaar lid en voorzitter stuurgroep Impact Netwerk, netwerk voor jonge, hoger opgeleide christenen Was van 2001-2003 Lector/trainer democratiseringsprojecten Oost-Europa vanuit de ChristenUnie in het kader van het MATRA-programma van MinBuZa Was lid commissie Verkiezingsprogramma 2003-2006 en 2004-2007 voor de ChristenUnie en begeleiding doorrekening door Centraal Planbureau en RIVM Is lid Kerkenraad Gereformeerde Kerk te Utrecht Noord/West (tot 30/11/02) en te Den Haag-Centrum/Scheveningen (per 14/09/03)

Andries van den Berg is 56 jaar, woont in Putten en is Gereformeerd Vrijgemaakt. Heeft na HBS-A diverse cursussen gedaan: Public relations, Bank, MOC management op directie- en stafniveau, basis informatica, kwaliteitszorg (postacademisch) en diverse seminars.

Heeft ervaring met veranderingsprocessen: bij Rabobank; reorganisatie bij VAD en 4 bedrijfsovernamen; bij Sonneheerdt; bij KWPN - reorganisatie en democratisering organisatiestructuur; bij Mountain Management & Communication; fusiebegeleiding NHS, bij NHS fusiebegeleiding van 18 organisaties tot oprichting Kon. Ned. Hippische Sportfederatie. Was tussen 1969 en 1985: PR-adviseur bij Coöp. Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank, Utrecht/Eindhoven; hoofdredacteur plus lid MT bij Zuidgroep BV uitgevers, Den Haag en was directiesecretaris van Verenigde Autobus Diensten Apeldoorn (1200 personeelsleden). Daarna was hij tot 1993 directeur van Ver. Chr. Blindencentrum Sonneheerdt te Ermelo. Vervolgens tot 1996 directeur Kon. Ver. Warmbloedpaardenstamboek Nederland (KWPN) met veel internationale contacten en tot 1999 directeur van Mountain Management & Communication. Van 2000 tot heden coördinator fusie/adviseur beleid en projecten bij het huidige Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie en o.a. voorzitter OR.

Verder in heden en verleden: ouderling, voorzitter bestuur basisonderwijs, 1 jaar fractievoorzitter CU Putten, plv. lid bestuur Waterschap Veluwe. In de kerk deputaat Zending & Hulpverlening in Gld. en Flevoland, en voorzitter Zending & Hulpverlening Putten. Daarnaast radioverslaggever NCRV en geeft les in Nederlands en Recht (volwassenenonderwijs) en P.R.

Verkiezingsmanifest

Geloofwaardig kiezen

Manifest voor Christelijke politiek in Europa



Verkiezingen voor het Europees Parlement Zittingsperiode 2004-2009

ChristenUnie - Staatkundig Gereformeerde Partij

Een verantwoording van de verkiezingsprogrammacommissie

Geachte leden van ChristenUnie en SGP,

Dit Manifest voor Christelijke politiek in Europa is opgesteld in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de partijbesturen van de ChristenUnie en de Staatkundig Gereformeerde Partij door de hiervoor ingestelde gezamenlijke verkiezingsprogrammacommissie.

Het commentaar van het College van Advies van de eurofractie ChristenUnie-SGP en dat van de drie leden van het Europees Parlement van ChristenUnie en SGP is in deze conceptversie verwerkt.

Wij spreken de wens uit dat dit Manifest door de leden van beide politieke partijen goed wordt ontvangen.

Rotterdam, 10 december 2003.

De leden van de verkiezingsprogrammacommissie,

Mr drs B. Anker, ChristenUnie, medewerker Ministerie van Buitenlandse Zaken Mw drs H.R. van den Berg, ChristenUnie, beleidsmedewerker Tweede Kamerfractie Drs E.J. Brouwer, SGP, beleidsmedewerker Tweede Kamerfractie Dr C.S.L. Janse, SGP, oud-hoofdredacteur Reformatorisch Dagblad Dr ir L.E. Meijer, ChristenUnie, beleidsmedewerker/chef de bureau eurofractie Drs J.A. Schippers, SGP, beleidsmedewerker eurofractie Inhoudsopgave

Een verantwoording van de verkiezingsprogrammacommissie 28 Inleiding Geloofwaardig kiezen... 30 Hoofdstuk 1 Bestuur met een basis 32 Hoofdstuk 2 Voor waarden en welzijn op de markt 34 Hoofdstuk 3 Op goede gronden 36 Hoofdstuk 4 Zorg voor de schepping 38 Hoofdstuk 5 Vrijheid binnen rechtvaardige grenzen 40 Hoofdstuk 6 Met open vizier 42 Hoofdstuk 7 Integriteit op alle fronten 44 Bijlage Verklarende woordenlijst 46

Inleiding Geloofwaardig kiezen...

Bij de verkiezingen van het Europees Parlement Deo volente op donderdag 10 juni 2004 willen ChristenUnie en SGP opnieuw gezamenlijk optrekken. We doen dit om in Brussel en Straatsburg een eigen geluid te laten horen. Dit is noodzakelijk omdat Europa zich steeds meer met ons doen en laten bemoeit en de Nederlandse belangen daar goed behartigd moeten worden. Maar van veel groter gewicht is dat de betekenis van de christelijke waarden, die wij voorstaan, niet ophoudt bij de Nederlandse grens. Daarom zijn wij actief in de Europese politiek en bieden op grond van de Bijbel evenwichtige en geloofwaardige alternatieven aan. De zestiende eeuwse Reformatie, waarmee ChristenUnie en SGP nauw verbonden zijn, was voluit een Europabrede beweging. In die lijn willen wij in deze eeuw voortgaan.

De Europese Unie is volop in beweging. Er staat veel op het spel. Na het tot stand komen van de interne markt en de invoering van de euro staan we opnieuw op een belangrijk kruispunt: de uitbreiding met maarliefst tien lidstaten en het aannemen van een Europese grondwet. Ontwikkelingen die toekomstbepalend zijn voor de EU. Wat voor Europa gaat dat worden? Wat ons betreft niet alleen een Europa van de interne markt, waarin veel economisch voordeel te halen is; ook niet een Europa waarin welvaartsgroei het hoogste doel is. De mens leeft niet alleen bij brood. Er is meer van belang. Ook in de Europese politiek. Hoe gaat Europa om met de christelijke waarden en normen? Werkt daar iets van door bij het opstellen van een zogenaamde Europese grondwet en in discussies over huwelijk, abortus en euthanasie? Bescherming van het menselijk leven, zorg voor de zwakken in de samenleving en het milieu is wezenlijk voor de christelijke politiek. Daar moeten we ook in Europa pal voor staan.

Welke rol wil Europa spelen op wereldniveau? De EU moet zich in zetten voor mondiale veiligheid, bestrijding van terrorisme, rechtvaardiger internationale verhoudingen en voor een betere positie van ontwikkelingslanden. Want in de visie van ChristenUnie en SGP prevaleert dienstbaarheid boven machtspolitiek. Bij het opstellen van dit Manifest zijn wij ons bewust van de gebrokenheid van de samenleving en de ontluistering van de schepping die het gevolg zijn van de ongehoorzaamheid van de mens aan God de Schepper. In Nederland en in Europa vervreemden mensen steeds meer van God. Dat maakt het moeilijker om een appèl vanuit Zijn Woord te laten horen. Maar wij willen daar niet over zwijgen. Gods geboden gelden immers voor iedereen en beogen het welzijn van de hele samenleving. Het gaat ook in de Europese politiek om een leven naar Gods eer, in gehoorzaamheid aan Zijn Woord. Gedreven door liefde tot de naaste en zorg voor een verantwoord beheer van de schepping.

Van welvaart en welzijn is alleen echt sprake wanneer burgers en overheden de beschermende, ordenende en bevrijdende betekenis van de bijbelse geboden en beloften erkennen. Zonder dat besef dreigen fundamentele waarden als gerechtigheid, barmhartigheid en integriteit verloren te gaan. Eerbied voor Gods Naam dient ook in Europees verband te worden nagestreefd. We tekenen protest aan tegen maatregelen die de zondag in het economisch leven of op andere terreinen gelijkstellen met de andere dagen van de week. In alle landen van de Europese Unie dient de rechtsstaat gewaarborgd te zijn en moet corruptie worden bestreden. Niet alleen in een aantal nieuwe lidstaten, waar lange tijd een totalitair regime aan de macht was, verdient dit de komende jaren grote aandacht. Gezien allerlei economische, technologische en mondiale ontwikkelingen is het noodzakelijk dat tal van zaken op Europees niveau worden geregeld. Hierbij willen wij waken voor een sluipende europeanisering van steeds meer beleidsterreinen, uit respect voor de zelfstandigheid van de lidstaten en hun nationale identiteit. In het verband van de Europese Unie heeft Nederland, net als de andere lidstaten, een groot aantal bevoegdheden overgedragen aan de Europese instellingen. Uiteraard is het van belang hoe met deze bevoegdheden wordt omgegaan. Wij willen de Europese overheidsinstellingen aanspreken op hun ambt als dienares van God. Daar ligt een belangrijke verantwoordelijkheid voor onze partijen in het Europees Parlement, waaraan we ons niet mogen onttrekken. Wij zoeken een draagvlak voor een bijbels verantwoord beleid, ook in de Europese Unie. Deze taak kunnen onze europarlementariërs alleen vervullen als zij zich gedragen weten door de steun, het meedenken en het gebed van christenen in Nederland. Wij rekenen daarom op u! Onze derde zetel werd vijf jaar geleden op het nippertje verkregen. Ook bij de komende Europese verkiezingen telt elke stem. Een stem voor ChristenUnie en SGP op 10 juni is een stem voor een helder christelijk geluid in het Europees Parlement.

Meer weten? Voor gedetailleerde informatie over onze standpunten kunt u contact opnemen met de eurofractie ChristenUnie-SGP, Postbus 23529, 3001 KM Rotterdam, tel. 010-4140534, e-mail: info@eurofractie.nl of kijk op www.eurofractie.nl.



Hoofdstuk 1 Bestuur met een basis

Al een halve eeuw werken steeds meer Europese staten samen om vrede te bewaren en welvaart te bereiken. Maar ook om grensoverschrijdende problemen op te lossen op het gebied van bijvoorbeeld milieu en migratie. Op sommige terreinen hebben de lidstaten in vergaande mate hun bevoegdheden aan de EU afgestaan. De globalisering heeft dit proces versterkt. Opvallend genoeg ging de Europese integratie al die jaren door zonder dat het staatkundige bouwwerk van de Unie aangepast werd. En dat terwijl Europese vraagstukken veranderden en het aantal lidstaten toenam van zes tot 25. Hoe moeten we de Europese integratie beoordelen? En hoe moet het verder met de EU?

ChristenUnie en SGP erkennen de voordelen en kansen van Europese integratie. Maar benoemen tegelijk eerlijk de schaduwzijden ervan. De EU is er om vrede, gerechtigheid en welvaart te bevorderen en gezamenlijke problemen op te lossen. Samenwerking en integratie zijn geen doel in zichzelf, maar middel ten dienste van de aangesloten Europese staten en hun gedeelde belangen. Het gaat ons daarbij niet om Europese staatsvorming, maar om een Unie waarvan de lidstaten de politieke kernen blijven.

We dienen centralisatie van besluitvorming te beperken tot het hoogst noodzakelijke. Ook in Europa dient macht gespreid te zijn. Bevoegdheden worden alleen dán aan de EU gegeven als lidstaten kampen met problemen die ze zèlf niet op kunnen lossen. Een Europese aanpak moet aantoonbaar nodig zijn. Denk bijvoorbeeld aan waterbeleid, migratiebeleid of terrorismebestrijding. Daar kan Nederland niet in zijn eentje voor zorgen. De toets op de noodzaak van Europees beleid noemen we subsidiariteit. Nationale parlementen dienen een stevige vinger in de pap te hebben bij het bewaken van subsidiariteit. Een gezamenlijke aanpak betekent niet altijd direct een volwaardig Europees beleid. Soms is het maken van onderlinge afspraken of het coördineren van inspanningen voldoende. Wij zien een volwaardig Europees beleid vooral weggelegd voor de interne markt, grote delen van het asielbeleid, transport, het landbouw- en milieubeleid en sterk daarmee samenhangende onderdelen van andere beleidsterreinen. Daar waar Europees beleid nodig is, is een positieve taak voor de EU weggelegd om bijbelse gerechtigheid na te streven. Aan het vervullen van die taak willen wij in het Europees Parlement onze constructieve bijdrage blijven leveren.

Diversiteit is een wezenskenmerk van Europa. Elke lidstaat heeft zijn eigen identiteit. Een Unie die bij de burgers draagvlak zoekt voor haar beleid, houdt daar rekening mee. Om deze reden moeten de lidstaten ruime beleidsvrijheid houden op terreinen als buitenlands beleid, defensie, justitie, binnenlandse zaken, onderwijs, cultuur (denk aan onze taal). Zeker nu opnieuw landen tot de EU toetreden, waardoor de diversiteit sterk toeneemt, kan het belang hiervan niet voldoende onderstreept worden. Besluitvorming bij meerderheid op zulke beleidsterreinen leidt slechts tot een kunstmatige eenheid die weinig raakvlakken heeft met de politieke realiteit. Het vergroot ook de afstand van de burgers tot de politiek. Wij vinden dat die afstand juist klein gehouden moet worden.

De Europese Conventie en de daaropvolgende Intergouvernementele Conferentie hebben het bouwwerk van de EU in de steigers gezet. Een ingrijpende verbouwing wordt voorgesteld. De Unie moet een heuse Grondwet krijgen. De term 'grondwet' is ongepast. Wij vinden het juister om gewoon van het 'Verdrag' te spreken. De EU is immers geen staat en moet het ook niet worden. Een belangrijk thema is de preambule op de 'grondwet'. Als ervoor gekozen wordt daarin iets te zeggen over ons geestelijke erfgoed, mag een duidelijke verwijzing naar het christendom niet ontbreken. Ondanks de diversiteit tussen de lidstaten hebben ze immers ook een gemeenschappelijk erfgoed. Het joods-christelijke denken heeft een stempel gezet op de beschavingen van alle lidstaten. De Unie wordt met een verwijzing daarnaar erop aangesproken de juiste keuzes te maken bij het vormgeven van beleid. Het beleid van de Unie behoort niet op gespannen voet te staan met die gemeenschappelijke erfenis. Positief is dat de voorgestelde 'Europese grondwet' de huidige ingewikkelde Verdragen vervangt en vereenvoudigt. Dat schept helderheid. De versterkte betrokkenheid van nationale parlementen bij het toetsen van subsidiariteit juichen wij toe, maar zou verder moeten gaan. Ook is duidelijk vastgelegd waar bevoegdheden op de beleidsterreinen liggen: bij de Unie, de lidstaten of beide. Wij constateren wel dat er nog sluiproutes zijn om 'achterom' de greep van Europa op diverse terreinen te versterken. Op dit punt moet deze 'grondwet' gerepareerd worden.

Wie heeft de macht in de EU? Een belangrijke vraag, waarop ook de 'Europese grondwet' een antwoord geeft. Naar onze mening niet het juiste. De 'grondwet' stelt een Europese president in met een mandaat van 2,5 jaar. Dat kan de grote lidstaten bevoordelen, terwijl machtsevenwicht tussen grote en kleine lidstaten cruciaal is voor de samenwerking binnen de EU. Wij pleiten voor handhaving van het roulerende voorzitterschap. Een goed alternatief is duovoorzitterschap. In de Europese Commissie moeten alle lidstaten met een volwaardig lid vertegenwoordigd blijven. De Commissie behoudt als taak de politieke lijnen, uitgestippeld door de Europese Raad en de ministerraden, om te zetten in initiatiefvoorstellen. De Commissie moet geen sterkere verantwoordingsrelatie krijgen ten opzichte van het Parlement. Ze mag geen 'Europese regering' worden die concurreert met de Raad en zo de besluitvaardigheid van de Unie ondermijnt. Het Europees Parlement moet op volwaardige Europese beleidsterreinen een volwaardige controlerende taak uitoefenen. Daar waar de lidstaten hun vetorecht opgeven, moet het Parlement medebeslissende bevoegdheid krijgen met de Raad van Ministers. Ook in Europa zijn 'checks & balances' van groot belang.

Ten slotte de beleidsterreinen waarover de 'Europese grondwet' zich uitspreekt. Op zeer veel onderdelen van die beleidsterreinen wordt aan de lidstaten hun vetorecht ontnomen en wordt meerderheidsbesluitvorming ingevoerd. Denk aan belastingen, sociaal beleid, grensbewaking, het volledige asiel- en migratiebeleid en onderdelen van het buitenlands beleid. Een vergaande centralisatie vindt plaats zónder dat nut en noodzaak duidelijk aangetoond zijn. Wij vinden dat geen goede zaak. ChristenUnie en SGP achten het noodzakelijk dat vijf jaar na invoering van het nieuwe beleid een kritische doorlichting plaats vindt van die beleidsonderdelen die in de 'grondwet' nieuw aan de Unie toegewezen worden.

Aanvullende aandachtspunten
1. De Europese Commissie is geen regering en mag niet concurreren met de Raad van Ministers. Een gekozen Commissievoorzitter wijzen wij af. Evenals een recht van het Europees Parlement om individuele Eurocommissarissen te ontslaan. De eindverantwoordelijkheid voor het ontslaan van Commissarissen blijft bij de Raad liggen.
2. De flexibiliteitsclausule in de 'Europese grondwet', die het mogelijk maakt zonder verdragswijziging de Uniebevoegdheden uit te breiden, wordt gewijzigd. Alle nationale parlementen moeten groen licht geven alvorens de Raad een besluit kan nemen op basis van deze clausule.
3. Raad en Commissie behouden hun onderscheiden posities. Mede om die reden wordt de Europese minister van Buitenlandse Zaken afgewezen.
4. Wij staan afwijzend tegenover een Europa van verschillende snelheden, waarin een aantal lidstaten tot nauwere samenwerking kan besluiten. Nauwere samenwerking kan leiden tot een eerste en tweede rang van lidstaten en daarmee de eenheid van de Unie in gevaar brengen.
Hoofdstuk 2 Voor waarden en welzijn op de markt

De huidige welvaart in Nederland is goeddeels aan de Europese interne markt te danken. ChristenUnie en SGP streven ernaar deze welvaart te behouden èn anderen daarin te laten delen. Daarvoor is nodig dat een goed functionerend Europees beleid de interne markt ondersteunt en begrenst. Belangrijke elementen van dat beleid zijn rechtvaardige concurrentieverhoudingen, minder en duidelijker regelgeving voor ondernemingen, een betrouwbaar stabiliteitspact, een solide energiemarkt, een duurzaam transportbeleid en een veilig internet.

Interne markt en het financieel beleid Een interne markt met een gemeenschappelijke munt heeft behoefte aan zekerheid. Zonder zekerheid en vertrouwen functioneert de economie niet goed en worden geen stabiele prijzen bereikt. Met het oog hierop hebben de eurolanden het Stabiliteits- en Groeipact gesloten. Daarin is afgesproken dat de eurolanden hun overheidsuitgaven en staatsschuld beperken, vooral in tijden van welvaartsgroei. Zo wordt een stabiele economische situatie en duurzame economische groei nagestreefd. Wij vinden het van groot belang dat de regels van dit Pact strikt worden nageleefd. Het Pact is te belangrijk om als politieke speelbal te worden gebruikt.

De betaalbaarheid van de pensioenlasten vormt een ernstig probleem voor veel EU-lidstaten. Niet overal is een pensioenvoorziening opgebouwd, zoals in Nederland. Wij vinden dat alle EU-landen dit financieringsvraagstuk tijdig intern moeten oplossen. Europa kan hierbij het pensioenbeleid coördineren en hervormingen daarvan stimuleren, zodat nationale problemen niet worden afgewenteld op andere eurolanden. De interne markt leidt ertoe dat zowel werkenden als gepensioneerden zich steeds vaker vestigen in een andere lidstaat. Dat heeft niet alleen praktische, maar ook fiscale gevolgen. Vaak blijkt het voor 'landverhuizers' niet eenvoudig te zijn om een beroep te doen op de sociale zekerheids- en pensioenrechten die in een ander land dan het 'woonland' zijn opgebouwd. De EU en de lidstaten moeten de ernstigste obstakels wegnemen. Een goed voorbeeld in dit verband is de in te voeren Europese gezondheidskaart, waardoor elke burger van een lidstaat zonder administratieve rompslomp terecht kan bij een arts of ziekenhuis in de gehele EU.

Liberalisering is een veelbesproken ontwikkeling in de interne markt. Minder regels en meer ruimte voor ondernemerschap. Dat lijkt aantrekkelijk, maar liberalisering leidt niet in alle economische sectoren tot gewenste resultaten. Zo vinden wij dat de liberalisering van de energiemarkt alleen kan wanneer de leveringszekerheid is gewaarborgd. Energieleveranciers komen onder druk te staan om minder te investeren in de (fysieke) infrastructuur en milieukwaliteit. Wij willen daarom dat er Europese minimumeisen worden gesteld aan de kwaliteit van infrastructuur voor energielevering. Ook moet de EU de productie en het gebruik van duurzame energie bevorderen.

Al sinds de totstandkoming van de interne markt geldt de voorwaarde dat ondernemingen op voet van gelijkheid met elkaar kunnen concurreren. De Europese Commissie moet daartoe een uniforme interpretatie en toepassing van de concurrentieregels in alle lidstaten afdwingen. De nationale mededingingsautoriteiten bieden daarbij ondersteuning. Niet alleen nationaal overheidsbeleid of staatssteun kan concurrentievervalsing in de hand werken. In de praktijk blijkt dat ook Europese subsidieregelingen concurrentieverstoring tot gevolg hebben in bepaalde economische sectoren. ChristenUnie en SGP vinden dat ontoelaatbaar en pleiten voor een kritische toetsing van EU-subsidieregels op dit aspect. Een voorbeeld. Wat ons betreft krijgen scheepswerven geen subsidie meer waarmee zij op verkapte wijze hun capaciteit kunnen uitbreiden. Scheepswerven in Zuid-Oost Azië bederven de markt door prijsdumping, wat de EU noopt tot tijdelijke steun aan de noodlijdende Europese scheepsbouwsector. Wij vinden deze steun alleen geoorloofd in de vorm van ordersteun met een gelijk percentage voor alle EU-scheepswerven, zodat binnen de EU geen extra marktverstoring optreedt.

In een groot aantal lidstaten bestaat de mogelijkheid om beursgenoteerde bedrijven tegen een vijandige overname te beschermen. Bedrijfsovernames beïnvloeden de interne markt, dus stellen we regels op dit vlak ook op Europees niveau vast. Hierbij mag niet uitsluitend het belang van de aandeelhouders bepalend zijn. Wij vinden dat in de regelgeving voor bedrijfsovername het belang van werkgelegenheid en de continuïteit van het bedrijf hoort mee te wegen.

Transport Voor een soepel functioneren van de interne markt is een goed beheer van de fysieke stromen van personen en goederen belangrijk. Daarbij is onderscheiden beleid per vervoersvorm noodzakelijk om dubbel werk door overheden te vermijden. Personenvervoer over land is veel minder vaak grensoverschrijdend en zal daarom door de lidstaten zelf worden geregeld. Het ligt voor de hand dat lucht- en zeevervoer worden behartigd op mondiaal vlak door internationale organisaties zoals de International Civil Aviation Organisation en de International Maritime Organisation. Regelgeving met betrekking tot het goederenvervoer binnen Europa valt toe aan de EU.

In de transportsector is sprake van overcapaciteit en snoeiharde concurrentie. Vervoerders hebben hierdoor weinig invloed op de vrachtprijs. Om toch winst te behalen, besparen zij voortdurend op de kosten. Dat kan op den duur ten koste gaan van materieel en personeel. Wij pleiten daarom voor duidelijke en strakke Europese regels ter verbetering van de (verkeers)veiligheid en de bescherming van personeel. De EU kan hieraan bijdragen door het instellen van een rijverbod voor vrachtwagens op zondag, degelijke normen voor de veiligheid van auto's en hun inzittenden, het vaststellen van leefbare rij- en rusttijden voor vrachtwagenchauffeurs en het tegengaan van illegaal gebruik van goedkoop personeel uit Oost-Europa door vervoerbedrijven.

De verwachting is dat de vraag naar transport van goederen de komende jaren fors zal stijgen. Wij vinden dat de leefbaarheid en kwaliteit van het milieu hierdoor niet mogen afnemen. De toename van de vervoersomvang kan afgeremd worden door het nemen van logistieke maatregelen door vervoerders en door het regionaliseren van de productie. Verder is het rechtvaardig wanneer alle kosten die het vervoer veroorzaakt door de vervoerder worden betaald. Het doorberekenen van alle kosten vereist een systeem waarin het feitelijke gebruik van de infrastructuur wordt belast. Om concurrentievervalsing te voorkomen moeten de grondslagen daarvoor op Europees niveau worden vastgelegd. Wij menen dat in het tarief voor de kilometerheffing begrepen moeten zijn: de kosten van wegonderhoud, het tijdstip van gebruik, het gewicht van het voertuig en de aantasting van het milieu. Deze Europese regels voor een kilometerheffing zullen op termijn ook voor het personenvervoer over de weg moeten gaan gelden.

De schade die het vervoer aan het milieu toebrengt, is ook te reduceren door het minimaliseren van milieueffecten. Europa kan daaraan een steentje bijdragen door technische eisen te stellen aan verbrandingsmotoren en subsidies te geven voor het gebruik maken van 'milieuvriendelijk' vervoer. Daarnaast vinden wij het gewenst dat de EU het gebruik van vervoerswijzen stimuleert waarvoor - zonder nieuwe investeringen - capaciteit beschikbaar is. De weg is erg vol, terwijl dit bij kustvaart, binnenvaart en spoor minder het geval is. Het is daarom wenselijk de alternatieven voor wegvervoer optimaal te benutten.

Veilig en verantwoord internet Het wereldwijde medium internet raakt steeds meer in gebruik als informatie- en communicatienetwerk. Internationale voorschriften voor netwerkveiligheid en interoperabiliteit zijn nodig om de betrouwbaarheid ervan te waarborgen. Deze hebben ook betrekking op de vertrouwelijkheid van de informatie. We denken dan aan de beveiliging van infrastructuur en aan de elektronische handtekening die in ontwikkeling is. Wij vinden dat de EU schadelijke inhoud op het internet, zoals pornografie, racisme en gokwebsites, actief moet tegengaan, in het bijzonder om kinderen te beschermen. Europese politiële en strafrechtelijke samenwerking is dringend nodig om deze grensoverschrijdende, strafbare handelingen te bestrijden. Daarnaast is cruciaal dat mensen die het internet gebruiken, in staat worden gesteld om dat op verantwoorde wijze te kunnen doen. Keurmerken voor websites zijn noodzakelijke middelen voor het streven naar verantwoord gebruik en een betere bescherming en begeleiding van kinderen. Wij vinden het positief dat de EU met behulp van minimumnormen de toegang tot internet voor gehandicapte personen verbetert en aandringt op een betere naleving van deze regels door de lidstaten.

Aanvullende aandachtspunten
1. In het Europees vervoerbeleid en de uitwerking daarvan moet extra aandacht uitgaan naar kustvaart, binnenvaart en spoor, zodat de beschikbare vervoerscapaciteit optimaler wordt benut.
2. Het personen- en goederenvervoer per vliegtuig over een kortere afstand dan 500 kilometer wordt actief teruggedrongen, zeker wanneer goede alternatieven per spoor of over de weg beschikbaar zijn.
3. Het is hoog tijd voor een Europese milieuheffing op vliegverkeer, in de vorm van een kerosine-tax of een heffing op het recht van overvliegen binnen de EU.
4. Milieurampen met olietankers moet de EU tegengaan door olietankers in slechte conditie de toegang tot alle Europese havens te verbieden.
5. De EU stimuleert de ontwikkeling en het gebruik van elektronische filters, zodat internetgebruikers in staat zijn om ongewenste confrontatie met schadelijke en schandelijke inhoud tegen te gaan. Daarnaast moet er een kaderrichtlijn komen voor de wettelijke aansprakelijkheid van internetproviders.
Hoofdstuk 3 Op goede gronden

Voedselzekerheid, een redelijke prijs voor de consument en een goed inkomen voor de boer: dat zijn de drie doelen waar het Europees landbouwbeleid bijna 50 jaar geleden mee van start ging. De doelen zijn deels bereikt. De EU heeft geen voedseltekort meer meegemaakt en de prijs van ons voedsel is de afgelopen decennia alleen maar gedaald. Ondertussen hebben veel Europese boeren moeite een redelijk inkomen van hun bedrijf te halen; de eisen zijn hoog, de prijzen laag. In Nederland leeft bijna eenderde van de boeren onder de bijstandsnorm. Steeds meer boeren stoppen om die reden met hun bedrijf. Ondanks die ontwikkeling is de Nederlandse landbouwsector nog steeds goed voor zo'n tien procent van het Bruto Nationaal Product. Boeren leveren daarnaast een essentiële bijdrage aan het behoud van het landschap. Wij vinden daarom dat de EU waar mogelijk het voortbestaan van land-en tuinbouw - met name het gezinsbedrijf - moet waarborgen.

Beheerste marktwerking De landbouw is lange tijd afgeschermd van de vrije marktwerking. Met behulp van hoge importtarieven werd de invoer van goedkope landbouwproducten geblokkeerd en de productie van voedsel in de EU veiliggesteld. Onder druk van de WTO wordt deze bescherming langzaam afgebroken. Sectoren als de tuinbouw, de varkens- en pluimveehouderij opereren meer en meer op een vrije markt. Wij vinden dat importen aan dezelfde Europese producteisen qua veiligheid en productiewijze moeten voldoen als producten uit de EU om gelijkwaardige concurrentievoorwaarden te garanderen. De grondgebonden landbouw met basisproducten als graan, suiker en zuivel geniet nog altijd bescherming. Tariefmuren, garantieprijzen en inkomenssteun bieden deze sector een bepaalde inkomenszekerheid. Verdergaande liberalisering leidt tot een daling van het inkomen van de boer in deze sector. Het gevolg is schaalvergroting en teloorgang van het gezinsbedrijf in een sector die juist van vitaal belang is voor instandhouding van het landschap. Wij pleiten daarom voor het behoud van bescherming van deze sector. Tegelijk moet die bescherming zo min mogelijk handelsverstorend werken. De huidige productiebeheersing moet voor een aantal producten worden gehandhaafd: melk, suiker, graan en rundvlees. Afstemming op de Europese behoefte is daarbij essentieel. Productiebeheersing voorkomt het onbeperkt dumpen van overschotten van deze producten op de wereldmarkt en bevordert een hogere productprijs op de interne markt. Bij de jongste hervorming van het landbouwbeleid is besloten de steun voor onder meer graan te ontkoppelen van de productie. Dit geeft boeren de kans om beter in te spelen op de marktvraag. Het ontvangen van de ontkoppelde steun wordt afhankelijk van het voldoen aan allerlei regels op het gebied van milieu en dierenwelzijn. Heldere indicatoren zijn een 'must'. Een vermindering van de administratieve lastendruk moet worden bevorderd.

Landbouw en ontwikkelingslanden Exportsubsidies waarmee overschotten op de wereldmarkt gedumpt worden, schaden de handelsbelangen van ontwikkelingslanden en moeten daarom verdwijnen. Wij pleiten voor een selectieve markttoegang voor de armste ontwikkelingslanden. Dit recht bestaat al voor 48 voormalige koloniën van EU-lidstaten maar dient uitgebreid te worden voor meerdere arme landen. Een goede controle op de invoer moet voorkomen dat deze arme landen door derden worden misbruikt als doorvoerkanaal naar de Europese markt. Ontwikkelingshulp in de vorm van technische ondersteuning kan dienen om producten uit de Derde Wereld aan EU-eisen te laten voldoen.

Plattelandsbeleid Landbouw draagt in belangrijke mate bij aan onderhoud van het platteland. Zolang de boer daar geen financiële vergoeding voor krijgt, kan hij ook geen goede keuzes maken. Verbreding van de landbouw kan worden gestimuleerd met projecten die de EU cofinanciert. Naast landschapsonderhoud moet hierbij aandacht zijn voor ecologische landbouw, agrotoerisme, waterberging en het behoud van voorzieningen in kleine dorpen. Deze fondsen zullen voornamelijk ten goede moeten komen aan de agrarische gemeenschap.

Dierenwelzijn Te lang heeft het economische belang van dierlijke productie de overhand gehad. Daarin werden dieren meer gezien als productie-eenheden dan als Gods schepselen. Wij vinden dat Europees beleid de boer in staat moet stellen de schepping te beheren als een rentmeester van God. Het Europees non-vaccinatiebeleid leidde na de uitbraak van MKZ en varkenspest tot ruiming en vernietiging van miljoenen gezonde dieren. Het non-vaccinatiebeleid is inmiddels aangepast. Bij uitbraak van MKZ en varkenspest is noodvaccinatie onder voorwaarden toegestaan. Versoepeling van de regels is nodig zodat noodvaccinatie bij een uitbraak van elke besmettelijke dierziekte kan worden toegepast. Ontwikkeling van nieuwe vaccins en detectietechnieken, die onderscheid maken tussen geïnfecteerde en geënte dieren, verdient financieel ondersteuning. Er moet ruimte blijven voor boeren met gewetensbezwaren tegen vaccinatie van dieren. Het voeren van koeien met vermalen soortgenoten heeft geleid tot de gekkekoeienziekte. Wij pleiten daarom voor handhaving van het verbod op het gebruik van diermeel in mengvoeders. Het gebruik van hormonen en antibiotica in de veehouderij moet verboden worden, behalve bij behandeling van zieke dieren. Slachtvee dient in beginsel in de regio van productie geslacht te worden. De subsidie op de export van levend slachtvee naar landen buiten de EU wordt zo snel mogelijk afgeschaft.

Gewasbescherming Het terugdringen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen vraagt om een Europese aanpak. Een Nederlands verbod op bepaalde middelen leidt tot het uit de markt prijzen van de Nederlandse boer en tuinder. Vanuit andere Europese lidstaten en van buiten de EU vinden de producten, bespoten en wel, hun weg naar de Nederlandse supermarkten. Harmonisatie van beleid is daarom van belang. De EU dient zich in te spannen om de afhankelijkheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen te verminderen door ontwikkeling van nieuwe rassen en teeltmethoden te stimuleren. Helaas is het tijdelijk verbod op de invoer en teelt van genetisch gemodificeerde gewassen (ggo) opgeheven. Toch zal de EU het recht moeten houden om de invoer en teelt van ggo gewassen te verbieden als dat een ggo-vrije keten in gevaar brengt. Wij pleiten voor een Europees kader dat het naast elkaar bestaan van de ggo en ggo-vrije keten garandeert. Binnen dat kader moet ruimte zijn voor striktere nationale maatregelen die het lidstaten en regio's mogelijk maakt zich uit te roepen tot ggo-vrij gebied.

Visserij Ieder jaar in december wordt er in Brussel hevig onderhandeld over de hoeveelheid vis die in het volgend jaar gevangen mag worden. Dit getouwtrek moet plaatsmaken voor meerjarige afspraken over vangsthoeveelheden en beheersplannen die gebaseerd zijn op gedegen onderzoek naar de visstand. Deze meerjaren quota bieden de vissers en de visverwerkende industrie een grotere bedrijfszekerheid. Biologen dienen bij het opstellen van quota-adviezen de praktijkinformatie van de vissers beter te benutten. Het quota-instrument beperkt alleen de hoeveelheid vis die aan land wordt gebracht. De Nederlandse zeedagenregeling beheert totale vangstcapaciteit (vangst en bijvangst) en verdient Europese toepassing. Er bestaat onduidelijkheid over de omvang van de visbestanden omdat onduidelijk is hoeveel bijvangst er is. De bijvangst aan onder meer ondermaatse vis wordt namelijk op zee meest levenloos overboord gezet. Beperking van de bijvangst heeft daarom een hoge prioriteit. Onderzoek naar selectieve vangstmethoden moet geïntensiveerd worden, evenals onderzoek naar vistuigen die het milieu minder fysieke schade aanbrengen.

Aanvullende aandachtspunten
1. Het Europees beleid moet zich toeleggen op doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften. Bij de nitraatrichtlijn is het doel om het nitraat in het grondwater te beperken tot maximaal 50 milligram per liter. In plaats van op een nitraataanvoernorm moet een boer afgerekend worden op zijn afvoernorm. Een algemene aanvoernorm houdt te weinig rekening met de klimaat- en bodemverschillen in de EU.
2. Dierenwelzijn is niet gediend met het transport van dieren over lange afstanden om nog maar niet te spreken over het risico van de verspreiding van dierziekten. Diertransport moet beperkt worden tot een maximum van 500 km of acht uur.
3. De vergoeding van de kosten van destructie van besmette dieren, zoals BSE koeien, varieert per lidstaat. Een uniforme wijze van vergoeden voorkomt oneerlijke concurrentie tussen boeren uit de verschillende lidstaten.
4. Premies voor het fokken van stieren voor stierengevechten moeten worden afgeschaft.
5. De handhaving van het Europees visserijbeleid verschilt per lidstaat. Wij pleiten voor een uniform controle- en sanctiebeleid en een strenge Europese controle van de nationale inspectiediensten. Nederlandse vissers zijn verplicht hun vangst te veilen. De instelling van een Europese veilplicht is een eerste vereiste in de strijd tegen sjoemelen met vangstgegevens zoals in sommige lidstaten nog veelvuldig voorkomt.
6. Het per direct sluiten van visgronden als er een hoge concentratie jonge vis wordt aangetroffen, draagt bij aan een duurzame visserij.
7. Visserijakkoorden met derde landen (meest Afrikaanse landen)moeten gebaseerd zijn op wetenschappelijke analyses van de aanwezige hoeveelheid vis. De akkoorden mogen alleen betrekking hebben op visserij buiten de twaalfmijlszone en benadelen lokale vissers niet in hun vangstmogelijkheden.
Hoofdstuk 4 Zorg voor de schepping

Aandacht voor milieu lijkt een modeverschijnsel. De ene keer is het 'trendy', een volgende keer buiten beeld. Voor ChristenUnie en SGP is aandacht voor milieu niet trendgevoelig. De zorg voor de schepping, een verantwoorde omgang met de aarde en het leven is een bijbelse opdracht. De mens is rentmeester over de natuur en heeft een verantwoordelijkheid om het leven op aarde in al zijn diversiteit te beschermen. Milieubeleid mag geen hobby van specialisten zijn. Zorg voor de schepping hoort mee te wegen op alle beleidsterreinen.

Milieubeleid Een betere zorg voor het milieu is één van de doelen die ChristenUnie en SGP in Europa willen bereiken. Dit is een onderwerp dat zich bij uitstek leent voor Europees beleid, omdat de gevolgen van milieuvervuiling en klimaatverandering niet beperkt blijven tot Nederland maar grensoverschrijdend zijn.

Onze longen vullen zich dagelijks met liters lucht. Schone lucht is van levensbelang. Luchtvervuiling trekt zich niets van grenzen aan. We willen daarom strengere normen voor de uitstoot van verbrandingsgassen. Met het vaststellen en handhaven van strikte emissie-grenswaarden voor de industrie kunnen we luchtvervuiling verder terugdringen. Vooral in de nieuwe lidstaten is er op dit gebied veel te bereiken. Wegvoertuigen zijn al veel minder vervuilend geworden, maar dit positieve effect gaat verloren doordat het aantal afgelegde kilometers en het aantal auto's toeneemt. Waar mogelijk moet vervoer over de weg dus worden teruggedrongen. Ook het scheepvaartverkeer kan schoner worden door invoering van zwavelarme brandstoffen, net zoals dit bij het wegverkeer al gebeurd is. De wereldwijde klimaatverandering wordt getemperd door de uitstoot van kooldioxide te verminderen. De EU heeft besloten de verplichtingen van het Kyoto-protocol gezamenlijk aan te gaan. De doelstelling van Kyoto, acht procent reductie in 2010 ten opzichte van 1990, vergt een grote inspanning. Door stimulering van duurzame vormen van energieopwekking, zoals energie uit zonlicht, wind en water, wordt opwekking door verbranding van fossiele brandstoffen beperkt. Het bijbouwen van kerncentrales om zo minder kooldioxide uit te stoten is niet de goede weg zolang radioactief afval niet naar behoren kan worden verwerkt.

Naast lucht trekt ook water zich weinig van landsgrenzen aan. Schoon of vuil, het stroomt op diverse plaatsen ons land binnen. De grote rivieren zijn inmiddels wel veel schoner dan twintig jaar geleden. Een gevolg van effectieve Europese maatregelen en controle. Schoner water vraagt om een blijvende inzet en om een hechtere samenwerking tussen de lidstaten. Daarbij moet er per stroomgebied van elke grote rivier een apart beleid ontwikkeld worden dat aansluit bij de specifieke problemen in dat gebied.

Bodemvervuiling wordt vaak veroorzaakt door (chemisch) afval. Door het gesleep van afval over de grenzen heen, ligt ook hier een taak voor de EU. Wij vinden het belangrijk dat er een verbod komt op de uitvoer van gevaarlijk afval naar landen buiten de EU. Europa moet zijn rommel zelf opruimen. Dat levert hier weliswaar hogere verwerkingskosten op, maar voorkomt grote milieu- en gezondheidsproblemen elders. Voorkomen is beter dan genezen, dat geldt ook op afvalgebied. Terugdringen van nutteloze verpakkingen en gebruik van afbreekbare of herbruikbare materialen willen wij sterk stimuleren. In alle EU-lidstaten dienen dezelfde regels te gelden voor afvalverwerking zodat het niet meer loont om afval van het ene naar het andere land te verslepen om op die manier strengere verwerkingseisen te ontlopen. Bij alle beleid ten aanzien van afval moet hergebruik het uitgangspunt zijn.

Een aangescherpt milieubeleid op Europees niveau ondersteunt het Nederlandse beleid en verbetert ook de concurrentiepositie van ondernemingen die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid ten opzichte van het milieu nakomen. Naast specifiek milieubeleid is het belangrijk dat het belang van het milieu meeweegt op andere beleidsterreinen. Dit "vergroenen" van het beleid houdt onder meer in dat door Europa verstrekte subsidies geen schadelijke bijwerkingen op milieugebied hebben. Op deze manier doen we meer recht aan de natuur die we van God gekregen hebben om te gebruiken, maar ook om die op een duurzame manier te beheren en te bewaren.

Volksgezondheid en consumentenbescherming Beleid op het gebied van volksgezondheid wordt grotendeels vorm gegeven op nationaal niveau. Preventieve gezondheidszorg vormt echter een integraal onderdeel van Europees beleid voor consumentenbescherming. Zowel bij voedsel als bij non-food producten spelen veiligheids-en gezondheidsaspecten een belangrijke rol. Dit thema wordt door de toetreding van tien nieuwe landen nog belangrijker. Denk bijvoorbeeld aan de bestrijding van dierziekten als BSE. Of aan het opstellen van de maximaal toegestane hoeveelheid pesticide-residuen op groente en fruit. Ook de etikettering van levensmiddelen en het antirook beleid zijn goede voorbeelden van Europese regelgeving waarin volksgezondheidsaspecten en consumentenbescherming een belangrijke rol spelen. Regelgeving die is gericht op de veiligheid en gezondheid van consumenten steunen wij van harte. De handhaving van deze regels moet echter wel sterk verbeterd worden.

De interne markt heeft vergaande consequenties voor de consument. Europese regelgeving op onder andere het gebied van elektronische handel, financiële diensten en het recht op bedenktijd bij grote aankopen zijn van groot belang om de positie van consumenten op de Europese markt te versterken. De EU moet de consumenten-organisaties en vertegenwoordigingen van detailhandel en Midden- en Kleinbedrijf actief betrekken bij het opstellen van Europese wetgeving.

Onderzoek Jaarlijks besteedt de EU 3,5 miljard euro aan onderzoek. Geld voor medisch onderzoek moet vooral besteed worden aan de uitwisseling van kennis over bestrijding van zeldzame ziekten, wetenschappelijk onderzoek naar bestrijding en preventie van kanker en onderzoek op het gebied van grote bedreigingen van de wereldgezondheid zoals Sars en Hiv/Aids. Ook onderzoek naar palliatieve zorgmethoden en uitwisseling van kennis op dit terrein vinden wij van groot belang, evenals de uitwisseling van kennis bij de bestrijding van alcohol- en drugsverslaving. We waken er bij dit laatste voor dat politieke motieven de onderzoeken en uitwisseling van informatie vertroebelen. Europees onderzoeksgeld wordt ook gebruikt voor biotechnologisch onderzoek met menselijke cellen. Iedere lidstaat heeft zijn eigen ethische kader dat bepaalde typen onderzoek toestaat of verbiedt. Deze kaders verschillen nogal: in Engeland is het therapeutisch klonen van embryo's toegestaan terwijl dit in Duitsland onder het strafrecht valt. Ons uitgangspunt luidt dat het menselijk leven beschermwaardig is in álle stadia van ontwikkeling. De EU dient dus af te zien van de financiering van onderzoek dat vernietiging van menselijke embryo's met zich meebrengt, zoals embryonaal stamcelonderzoek. Biotechnologisch onderzoek is controversieel. De ontwikkeling van transgene gewassen stuit op veel weerstand in Europa. Jarenlang heeft de Unie de introductie van ggo-gewassen daarom tegengehouden. Onderzoeken tonen aan dat de risico's op lange termijn grotendeels onbekend zijn. De ethische dilemma's zijn groot. Genetische verandering van dieren en planten raakt de identiteit van Gods schepselen. Dit type onderzoek moet met uiterste zorgvuldigheid gebeuren. Het mag pas plaatsvinden als het voldoet aan de normen die zijn vastgelegd in een integraal ethisch toetsingskader. Wij dringen erop aan dat de EU zo'n toetsingskader opstelt. In de beoordeling moet naast het doel van het onderzoek ook rekening gehouden worden met de identiteit van het organisme, de risico's en alternatieve technieken.

Aanvullende aandachtspunten
1. Verdere stimulering van de productie van duurzame energie moet plaatsvinden. Programma's die energie-efficiëntie en duurzame energie ondersteunen moeten daarom meer middelen krijgen.
2. De EU moet vasthouden aan de emissie-eisen die aangegaan zijn in het Kyoto-protocol en derde landen stimuleren om dit protocol te ratificeren en uit te voeren.
3. Lawaai- en milieuoverlast van vliegtuigen moet worden teruggedrongen. Luchthavens in de EU moeten de toekenning van landingsrechten verbinden aan milieueisen.
4. De EU importeert jaarlijks voor 2.5 miljard euro aan tropisch hardhout, waarvan naar schatting de helft illegaal wordt gekapt. Dit gaat ten koste van de leefomgeving van de inheemse bevolking, dieren en planten. Wij pleiten voor een Europees invoerverbod voor illegaal gekapt hout.
Hoofdstuk 5 Vrijheid binnen rechtvaardige grenzen

De Unie is een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid volgens het EU-verdrag. Idealistische woorden voor de open "Europese" ruimte zonder binnengrenzen. De internationale georganiseerde criminaliteit en het terrorisme maken dankbaar gebruik van de ontstane vrijheid. Zij kunnen zich vrij gemakkelijk verplaatsen binnen de EU. Vele asielzoekers, illegale immigranten en slachtoffers van mensenhandel bereiken via nietsontziende criminelen de EU. Louter nationaal beleid is niet langer toereikend. Bij de EU ligt de verantwoordelijkheid om samen met de lidstaten een soms grenzenloze vrijheid op evenwichtige wijze te begrenzen.

Asiel- en immigratiebeleid Ons streven is de totstandkoming van een evenwichtig, rechtvaardig Europees asielbeleid. Tot nu toe komt Europese regelgeving slechts moeizaam tot stand. De verschillende interpretaties van het Verdrag van Genève in de lidstaten en de open binnengrenzen nodigen asielzoekers uit tot "asiel-shoppen". De lidstaten hebben in antwoord daarop beurtelings hun wetgeving verder verscherpt. Zo is een situatie ontstaan die verder uitstel van Europese regelgeving niet toelaat. De lidstaten moeten nu hun gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen om te komen tot zorgvuldige regelgeving, zodat mensen die in eigen land vervolgd worden ruimhartig kunnen worden opgevangen. Mededogen met mensen vereist richting allen die asiel aanvragen duidelijke regelgeving, rechtvaardige procedures, goede opvang zolang ze hier verblijven en goede begeleiding als ze uitgewezen worden. Wij vinden dat mensensmokkel actief bestreden moet worden. Economische vluchtelingen kunnen geen toegang krijgen via de asielprocedures maar vallen onder het immigratiebeleid van de lidstaten. Het immigratiebeleid blijft het primaat van de lidstaten, nu de demografische en arbeidssituatie immers per lidstaat verschillen. De EU kan hierbij wel een ondersteunende rol vervullen.

Beleid voor de buitengrenzen De illegale overschrijding van de Europese buitengrenzen is een probleem dat ons allen raakt. Een gezamenlijke aanpak is daarom logisch. De EU is al vrij ver in de samenwerking waar het illegale immigratie betreft. Goede informatiesystemen, koppeling van bestaande systemen en eenvormige visa-verstrekking moeten deel uitmaken van deze samenwerking. Respect voor de grondrechten moet hierin gewaarborgd blijven. Effectieve en strenge controle van de Europese buitengrenzen is noodzakelijk. De douanediensten van de nieuwe lidstaten zijn door problemen als corruptie, gebrekkige opleiding en te weinig geld onvoldoende toegerust voor hun belangrijke taak. Ook de huidige lidstaten met lange buitengrenzen kampen met problemen. Wij denken dat verbeterde operationele samenwerking van douanediensten uit de lidstaten en een nauwe afstemming van werkmethoden van groot belang zijn. Ook zal financiële steun voor opleiding van douaniers en de aanschaf van technische uitrusting tot betere resultaten leiden. De oprichting van een Europese grenspolitie is op voorhand niet nodig om deze problemen op te lossen.

Misdaadbestrijding Een veilig Europa vraagt om een constructieve aanpak van de grensoverschrijdende criminaliteit. Deze aanpak begint op nationaal niveau. De lidstaten zèlf moeten investeren in daadkrachtige, betrouwbare nationale politie- en justitiestructuren. De bilaterale en Europese samenwerking van justitiële en politiële diensten dient krachtig gestimuleerd en verbeterd te worden. Een goed hulpmiddel hierbij is de versterking van samenwerkingsverbanden als het justitiële netwerk, Eurojust en Europol. Juist deze verbanden dragen bij aan de totstandkoming van onderling vertrouwen tussen lidstaten bij de criminaliteitsbestrijding. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van het beginsel van wederzijdse erkenning van wetgeving, waarbij voorzichtigheid vereist is gezien de nationale gevoeligheden van de materie. Zo kan een lidstaat vinden dat de opsporingsmethoden van een ander veel te ver gaat. In dergelijke gevallen is de "open coördinatiemethode" een beter instrument. Gezien de grote verschillen in strafrechtelijke systemen zou harmonisatie van wetgeving op dit terrein niet het gewenste effect hebben, maar eerder leiden tot chaos en vertraging. Politiecapaciteit is in de meeste lidstaten een schaars goed. Wij vinden dat de lidstaten daarom eerst hun politiecapaciteit dienen te versterken en de onderlinge samenwerking moeten verbeteren. Daarna kan worden bezien of nadere maatregelen nodig zijn voor een effectieve gezamenlijke aanpak van grensoverschrijdende misdaad, zoals de oprichting van een Europees Openbaar Ministerie. Gelet op de verschillende nationale tradities in strafwetgevingen en de gehechtheid daaraan, vinden wij een effectief functionerend Europees OM voorlopig niet realistisch.

Drugsbeleid Dat Nederland softdrugs gedoogt en daarmee bewust de eigen jongeren blootstelt aan het risico van drugsverslaving met alle gevolgen van dien, is al erg genoeg. Maar het Nederlandse gedoogbeleid ondermijnt door de open grenzen ook het strengere beleid van andere lidstaten, zoals Frankrijk en Duitsland. Bovendien vragen de aangegane VN-verplichtingen een streng beleid van de EU-lidstaten in de strijd tegen drugs. Dat vergt met name van Nederland een radicale beleidswijziging.

Aanvullende aandachtspunten
1. De Europese samenwerking vereist een eerlijke verdeling van de kosten en opvang van tijdelijk ontheemden, maar ook van asielzoekers, over de lidstaten. De richtlijn die nu ter invoering bij de lidstaten ligt, moet op dit punt aangescherpt worden
2. Bij voorkeur vindt de opvang van asielzoekers en de toetsing van asielaanvragen in de regio plaats waar asielzoekers vandaan komen. De EU moet fondsen aanwenden voor opvang en hervestiging van asielzoekers in de regio. Daarnaast is aandacht van de lidstaten nodig voor het fenomeen dat in de regio zelf grote verschillen ontstaan tussen de situatie in en buiten de opvangkampen.
3. Handelsakkoorden dienen zo nodig gebruikt te worden om druk uit te oefenen op landen over de terugkeer van eigen onderdanen.
4. Er moet een systeem opgezet worden om te komen tot een evenwichtige verdeling van de kosten die de lidstaten maken voor de buitengrensbewaking.
5. Vele slachtoffers van mensenhandel, vooral vrouwen en kinderen, komen terecht in gedwongen prostitutie. De Unie heeft de plicht zich hun lot aan te trekken. Wij pleiten voor verbeterde samenwerking tussen de justitiële en politiële diensten bij de opsporing en vervolging van personen die zich aan mensenhandel schuldig maken.
Hoofdstuk 6 Met open vizier

Regeringen zijn zeer terughoudend met het uit handen geven van hun buitenlands beleid. Dat is niet verwonderlijk. Diplomatie en defensie behoren van oudsher tot de belangrijkste symbolen van statelijke zelfstandigheid. Door dit over te dragen aan de Unie, komen we veel dichter bij een Europese Staat. Wij willen die richting niet inslaan.

In de praktijk blijkt dat het moeilijk is één Europese lijn te trekken bij conflicten als in Joegoslavië, Kosovo en Irak. Bij dit laatste conflict stonden lidstaten van de Unie recht tegenover elkaar, vóór of tegen het Amerikaans-Britse beleid. Voor een succesvol Europees beleid is een gezamenlijke politieke visie noodzakelijk. Tot nu toe blijken de tegenstellingen te groot en blijft het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) vooral steken in retoriek. Daarom moeten we nuchter zijn als het gaat om een Europees buitenlands beleid. Regeringen kunnen niet gedwongen worden het met elkaar eens te zijn in zulke gevoelige zaken als de keuze voor of tegen militair ingrijpen.

ChristenUnie en SGP hechten grote waarde aan versterking van de transatlantische banden. Het streven naar een concurrerende Europese defensiemacht buiten de Navo om lijkt volledig ingegeven door machtspolitieke overwegingen. Wij kunnen en willen daaraan geen steun verlenen. De praktijk wijst uit dat de Navo nog steeds het meest geschikte forum is om oplossingen te vinden voor acute en toekomstige dreigingen en conflicten. Een Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) heeft dan ook alleen nut als het coördinerend werkt binnen de transatlantische verdragsorganisatie, niet als het rivaliserend is ten opzichte van de Navo.

De EU moet zich wat ons betreft op een ánder niveau kwijten van haar externe verantwoordelijkheid. Onderwerpen als respect voor mensenrechten, democratie, eerlijke handel en armoedebestrijding dient de EU op de internationale agenda te zetten. Wij zullen er alert op zijn dat de EU zich hiervoor daadwerkelijk inzet, bijvoorbeeld wanneer zij een associatieverdrag sluit met een ander land. De EU kan zo een waardevolle bijdrage leveren aan wat Europese landen al doen in het kader van de Raad van Europa, de OVSE en de WTO. In de praktijk betekent dit dat de EU in overleg met de lidstaten steun verleent aan zich ontwikkelende democratieën die onder druk staan, in de directe regio en elders. Maar ook staten ondersteunt die zwaar onder het gewicht van terrorisme gebukt gaan, en waarbij de internationale orde sterk wordt verstoord. Een bekend voorbeeld daarvan is Israël, ten aanzien waarvan vooral het Europees Parlement de laatste jaren een laakbare houding aanneemt.

ChristenUnie en SGP weten zich op Bijbelse gronden sterk verbonden met het joodse volk. Daarom zetten wij ons in voor goede betrekkingen met de staat Israël. Het bereiken van een bestendige vredesregeling tussen Israël en de Palestijnen blijft het grote doel. De EU dient zich zorgvuldig en realistisch op te stellen om daaraan een bijdrage te kunnen leveren. Het moet gaan om zowel veilige en erkende grenzen van de staat Israël als om het recht van de Palestijnen op een vorm van zelfbestuur. Het bevorderen van vrede en veiligheid voor burgers als universele norm door de EU kan niet samengaan met het betuigen van morele en financiële steun aan organisaties en overheden die het tegenovergestelde willen bereiken. Daarom moet volkomen helder zijn dat hulpgelden aan de Palestijnse Autoriteit en andere organisaties goed besteed worden. Blijvend toezicht daarop is noodzakelijk.

Helpende handel Normen voor milieuzorg, basale arbeidsomstandigheden en dierenwelzijn verdienen een volwaardige plaats in het handelsverkeer. Hulp bij capaciteitsopbouw in ontwikkelingslanden moet voorkomen dat de westerse normen een obstakel vormen voor de exportproducten van de arme landen. Ook hogere prijzen voor grondstoffen en landbouwproducten zijn cruciaal voor de ontwikkeling van veel ontwikkelingslanden. Een instrument om een hogere prijs te realiseren, is het stimuleren van eerlijke handel. Consumenten betalen dan een prijs die een redelijke compensatie vormt voor de kosten, investeringen en het levensonderhoud van de producent en zijn gezin. Daar bovenop is grotere product- of sectorgerichte marktopening voor arme landen gewenst. Voor deze punten moet de EU haar invloed in de Wereldhandelsorganisatie aanwenden.

De zorg voor zwakkeren komt niet alleen tot uiting in de handel. Ontwikkelingssamenwerking van de lidstaten kan Europees worden gecoördineerd en aangevuld. De levensbeschouwelijke uitgangspunten van waaruit armoedebestrijding plaatsvindt, verdienen hierbij erkenning. Geloof en identiteit van maatschappelijke organisaties, ook die in de ontwikkelingslanden zelf, zijn immers bepalend voor de normatieve invulling van armoedebestrijding. Dit is duidelijk het geval bij de Hiv/Aids-problematiek. Abortus provocatus komt niet in aanmerking voor Europese steun, ook wanneer nationale wetgeving in die landen dit niet verbiedt. Programma's gericht op Aids-bestrijding dienen zich primair te richten op seksuele onthouding buiten het huwelijk en partnertrouw. In dit kader verdient ook het tegengaan van gedwongen prostitutie meer aandacht.

Kandidaat-lidstaten van de Europese Unie Bulgarije en Roemenië 'zitten in de wachtkamer' om zich aan te sluiten bij de Europese Unie. Zij streven naar toetreding in 2007, maar daarvoor moeten ze stevige hobbels nemen. Roemenië moet nog veel doen aan bestrijding van corruptie en verbetering van het overheidsapparaat, politie en justitie. Ook zijn ingrijpende economische hervormingen nodig en behoeft de maatschappelijke positie van minderheden meer aandacht. De dominante positie van de Roemeens Orthodoxe Kerk, waardoor andere kerken in het gedrang komen, is hier een voorbeeld van. In Bulgarije zijn er problemen met betrekking tot de handel in landbouwproducten. Terecht verleent de EU financiële en technische ondersteuning aan deze landen zodat zij in staat zijn deze problemen op te lossen.

Wat ons betreft maakt de EU duidelijk aan Turkije dat het geen lid van de EU kan worden. Het is hoofdzakelijk een Aziatisch land, de rol van het Turkse leger in politiek en samenleving is veel te groot en rechten van etnische en religieuze minderheden worden niet gerespecteerd. Bovendien vormt de cultuurhistorische en islamitische identiteit van dit land met z'n 67 miljoen inwoners een groot struikelblok. Intussen doet dit niets af aan het feit dat Turkije een betrouwbare partner in Navo-verband is. Ook de vriendschappelijke relaties met de staat Israël verdienen waardering. In plaats van een Turks EU-lidmaatschap bepleiten wij intensievere economische samenwerking, bij voorkeur in het kader van de huidige douane-unie. De Turkse regering moet onverwijld de problemen op het Turkse deel van Cyprus aanpakken en werken aan een goede politieke oplossing. Bovendien hebben we zorg over de moeilijke positie van christelijke gemeenten. De EU dient aan te dringen op het respecteren van de vrijheid van godsdienst, ook door de regionale en lokale Turkse autoriteiten.

Kroatië heeft in het voorjaar van 2003 een aanvraag voor het EU-lidmaatschap ingediend. Andere Balkan-staten geven aan dit te overwegen. Een stabiele politieke situatie in de Balkan-regio is belangrijk alvorens toetredingsonderhandelingen kunnen worden overwogen. Het voldoen aan de politieke criteria van Kopenhagen is zonder meer een voorwaarde voordat een land zicht krijgt op EU-lidmaatschap. De positie en rechten van minderheden vormen hierbij belangrijke indicatoren.

Aanvullende aandachtspunten
1. De plannen van de Europese Conventie voor een Europees agentschap voor militair materieel, waarin de lidstaten militaire middelen samenbrengen, wijzen we af. Juist bínnen de moet deze samenwerking worden verbeterd.
2. Wij bepleiten een strikt toezicht op de koppeling tussen mensenrechten en handel die in veel associatieakkoorden wordt vastgelegd. Bij de lopende onderhandelingen met Iran en Syrië over een handelsakkoord resp. associatieakkoord met de EU moeten de houding t.a.v. Israël, terrorismebestrijding en wapenprogramma's harde punten zijn.
3. Bij besluitvorming over GBVB en EVDB moet in de Raad van Ministers de unanimiteitsregel blijven gelden. Dat betreft ook het eventueel bijdragen aan vredesmissies door de EU.
4. Roemenië en Bulgarije worden financieel en technisch ondersteund om toetreding van deze landen tot de EU mogelijk te maken.
Hoofdstuk 7 Integriteit op alle fronten

'Brussel' heeft een bedenkelijk imago. Regelmatig raakt de EU in opspraak door fraude en andere misstanden. Burgers weten dit maar al te goed en hebben de neiging weg te blijven bij de stembus. In de media wordt gegooid met modder. Daarmee lossen we de serieuze problemen niet op. ChristenUnie en SGP gaan voor een solide financieel beleid. In het oerwoud aan subsidies willen we fors kappen, zodat aan onterecht gebruik een einde komt. Er is een dringende noodzaak voor een degelijk toezicht op de uitvoering van Europees beleid, zeker nu tien nieuwe lidstaten tot de EU zijn toegetreden. De belastingbetaler hoort waar te krijgen voor zijn geld.

Fraudebestrijding: 'zero tolerance' In 1999 trad de Commissie-Prodi aan met de belofte dat zij schoon schip zou maken. Maar van een voortvarende aanpak is geen sprake geweest. De Commissie kwam pas schoorvoetend in beweging ná onthullingen over de fraudegevoeligheid van het gehanteerde boekhoudsysteem en ná het Eurostat-schandaal. Daarbij vertoonde ze voortdurend de neiging problemen achter gesloten deuren op te gaan lossen en de verantwoordelijkheid van zich af te schuiven. Wij dringen daarom aan op strikte functie-scheiding van management en controle binnen het Commissie-apparaat. Daarnaast moet de Commissie zich duidelijker verantwoorden over beleid en bestuur richting het Parlement en andere betrokken instellingen. Hierbij horen ook de lidstaten betrokken te worden, want zij besteden uiteindelijk zo'n 80 procent uit van de totale EU-begroting. Wij vinden dat àlle lidstaten elk jaar moeten rapporteren wat per EU-geldstroom is uitgegeven en welke doelen daarmee zijn bereikt. De Commissie geeft dit vervolgens door aan het Europees Parlement, uitgesplitst per lidstaat. Voor een beter beheer is ook dringend nodig dat de EU-subsidieregelingen in aantal fors omlaag gaan (door bundeling) en veel eenvoudiger zullen zijn, zodat de aanvraag-procedures vlotter verlopen en de controles minder werk met zich meebrengen. De Europese Rekenkamer gaat nauwer samenwerken met de nationale rekenkamers, om zo een goed zicht te krijgen op de beheers- en controlesystemen die de lidstaten hanteren voor de Europese geldstromen. De Commissie moet een plan van aanpak opstellen waaruit blijkt binnen welke termijn een positieve betrouwbaarheidsverklaring door de Europese Rekenkamer zal worden afgegeven over het gevoerde begrotingsbeheer. Het fraudebestrijdingsbureau Olaf is in de afgelopen jaren van de grond gekomen. Volgens ons zal dit bureau veel onafhankelijker moeten zijn, zodat het zelf zijn prioriteiten kan vaststellen. Daarnaast dient Olaf over voldoende middelen en personeel te beschikken om zich behoorlijk van zijn taak te kunnen kwijten. Olaf rapporteert elk kwartaal aan de begrotingscontrolecommissie van het EP over de voortgang van zijn werk. Er bestaan problemen om een effectieve en snellere rechterlijke behandeling van fraudezaken te realiseren. Daarom zijn wij voor het instellen van een Europees Openbaar Aanklager die in samenwerking met Olaf (uitsluitend) bevoegd is voor fraude gepleegd binnen de EU- instellingen en fraude met EU-fondsen.

Begroting: verantwoorde en doelgerichte besteding De Europese Begroting bedraagt in totaal per jaar zo'n 100 miljard euro. De middelen worden door de lidstaten bijeengebracht, naar rato van hun BTW-ontvangsten en het welvaartsniveau. Daarnaast verwerft de EU inkomsten uit importheffingen aan de buitengrenzen. Wat ChristenUnie en SGP betreft, verkrijgt de EU niet het recht zelfstandig belasting te heffen. Wie betaalt, die bepaalt. Daarom willen wij dat elke lidstaat het recht houdt om het eigen-middelenbesluit over de financiering van de EU te blokkeren. De jaarbegroting van de EU dient binnen het meerjaarlijkse financiële kader te passen. Het Europees Parlement en de Raad van Ministers beslissen hier gezamenlijk over, conform de huidige procedures. Net als Duitsland en Zweden, is Nederland al enige jaren een relatief forse nettobetaler. Het gaat om ruim 0,5 procent van het BBP. Dit percentage zal bij ongewijzigd beleid in de komende jaren verder oplopen. Daarom stellen wij voor dat er een bovengrens komt voor de hoogte van de nettobijdrage of de netto-ontvangsten van een EU-lidstaat. Deze norm wordt gerelateerd aan het welvaartsniveau van een lidstaat (het BBP), zodat de armere lidstaten uit Midden- en Oost-Europa voorlopig geen nettobetalers zullen zijn. Verder vinden wij het beter om primair in te zetten op reductie van de Nederlandse afdracht aan de EU. Daarnaast zal er ook aandacht zijn voor het vergroten van inkomsten uit EU-fondsen. In de praktijk moet Nederland meer middelen vrijmaken voor co-financiering van projecten. Wij pleiten voor een kritische herziening van het EU-structuurfondsenbeleid, zodat de steun alleen gaat naar ècht armere regio's (de zgn. doelstelling 1-regio's). Deze reductie komt ten goede aan de 'netto-betalers' en verder aan de EU zelf doordat haar ambtelijke staf zich kan inzetten voor maatregelen die wèl zinvol en effectief zijn. Wij willen het fenomeen van subsidieverslaving in Europa terugdringen door prestatieprikkels in te bouwen. Het ontbreken hiervan is een belangrijke reden waarom de jarenlange EU-structuursteun aan zuidelijke lidstaten, vooral Italië en Griekenland, niet tot de gewenste resultaten leidt. Geld uit de Europese begroting mag niet gaan naar talloze organisaties die de 'Europese (eenheids)gedachte' promoten, zoals bijvoorbeeld de Unie der Europese Federalisten en de Internationale Europese Beweging. Dergelijke particuliere initiatieven behoren door privé-personen te worden bekostigd. Subsidiëring van Europese politieke partijen wijzen wij af. Verder moet het voorlichtingsmateriaal van de EU, danwel van het Parlement beter afgestemd zijn op de vraag van het publiek en ook de variatie aan standpunten in het Parlement op objectieve wijze weergeven.

Na de toetreding. Per 1 mei 2004 zijn tien nieuwe landen toegetreden tot de EU. Een historisch gebeuren waardoor een kunstmatige scheiding tussen West- en Oost-Europa ongedaan kan worden gemaakt. ChristenUnie en SGP zijn hier consequent voorstander van geweest. De toetreders hebben de afgelopen jaren veel werk verzet om te voldoen aan alle voorwaarden van het EU-lidmaatschap. Er is veel bereikt, ook al zijn er grote verschillen tussen de tien landen omdat ze niet allemaal hun zaken even goed op orde hebben.Veel EU-regelgeving is wel omgezet in wetgeving, maar de regels zullen nog in praktijk moeten worden gebracht. Dan zal blijken of de kwaliteit van de wetgeving ook voldoende is. Daarnaast lijkt de handhaving een fors probleem. Bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad blijft daarom een van de prioriteiten. Verder vinden wij het nodig dat een adequate monitoring van de ontwikkelingen in deze lidstaten ook ná mei 2004 blijft. Wanneer de 'nieuwe' lidstaten, na herhaalde aandrang, in gebreke blijven bij uitvoering van de Europese regelgeving, mogen desnoods ook na toetreding aanvullende vrijwaringsmaatregelen worden getroffen. Daarbij is van belang dat de vijftien 'oude' EU-lidstaten een gezamenlijk overeengekomen beleid voeren ten aanzien van de nieuwkomers. Deze vrijwaringsmaatregelen moeten proportioneel zijn en mogen wat ons betreft geen langdurige werking hebben. De problematiek van minderheden vervult ons met bijzondere zorg. We denken hierbij aan de positie van de Roma (zigeuners), de rechten van de Hongaren in diverse landen rondom Hongarije en de Benèsdecreten van de Tsjechoslowaakse overheid (uit 1948). Waar aan mensen uit minderheidsgroeperingen geen recht wordt gedaan, verwachten wij een stringente aanpak door Raad en Parlement, op voorstel van de Europese Commissie. Andere zaken waarvoor alertheid is geboden zijn de voedsel- en productveiligheid, risicovolle kerncentrales en de moeizame, inefficiënte werking van douanediensten bij grensovergangen.

Aanvullende aandachtspunten
1. De gebrekkige boekhouding en ondeugdelijke kascontrole van de Europese Commissie zijn uiterlijk per 1 januari 2005 op orde gebracht. Elke Commissaris neemt expliciet de verantwoordelijkheid ervoor dat de directoraten-generaal die onder zijn verantwoordelijkheid vallen hieraan volledig meewerken.
2. Bij een gedeeld begrotingsbeheer moet de verantwoordelijkheid van de lidstaten beter worden gedefinieerd.
3. De Commissie zorgt voor een betere bescherming van klokkenluiders en draagt actief bij aan hun eerherstel en compensatie wanneer zij in hun beroepsuitoefening onterecht zijn beschadigd.
4. Het Europees Fonds voor Ontwikkelingssamenwerking wordt niet opgenomen in de EU-begroting. Dit Fonds is ingesteld door de lidstaten en het beheer ervan valt derhalve niet (deels) toe aan het Europees Parlement.
5. De nieuwe EU-lidstaten worden geen netto-betaler zolang hun welvaartsniveau ligt beneden 85 procent van het EU-gemiddelde.
6. Wij dringen aan op een goede en duurzame bescherming van etnische en religieuze minderheden in de huidige en nieuwe lidstaten van de Europese Unie.
7. De salariëring van EP-leden loopt per lidstaat sterk uiteen. Wij pleiten voor een redelijk salarisniveau rond het gemiddelde van de huidige vergoedingen. Tegelijk blijven wij aandringen op verlaging van de overmatige vergoedingen voor reizen en vergaderpresentie, zodat deze alleen de werkelijk gemaakte kosten compenseren.
Bijlage Verklarende woordenlijst

BBP (Bruto binnenlands product)

Benesdecreten

Biodiversiteit

BSE

Duovoorzitterschap

Eigen-middelenbesluit

Europese Commissie

Europese Conventie

Europese Gemeenschap

Europese 'Grondwet'

Europees Parlement

Europese Raad

Europese Rekenkamer

Europese Unie

Europese Verdragen (Verdrag inzake de Europese Unie)

Flexibiliteitsclausule

Interne markt

Kandidaat-lidstaten

Kopenhagen-criteria

MKZ

Navo

Noodvaccinatie

Olaf

Palliatieve zorg

Petersbergtaken

Preambule

Raad van Europa

Raad van Ministers

Reformatie

Subsidiariteit

Toetreding (tot de EU)

Trojka

Verdrag van Athene

Verdrag van Genève (vluchtelingenverdrag)

Voorzitterschap (van de EU)

WTO



Informatie over huishoudelijke zaken

Aankomst Direct bij aankomst wordt u welkom geheten. Als afgevaardigde(n) van een kiesvereniging wordt u voor de inschrijving verwezen naar de inschrijfbalies. De gasten hoeven zich niet te laten registreren.

Presentieformulier Het is van belang het presentieformulier dat u met de uitnodiging voor de vergadering toegestuurd hebt gekregen vooraf volledig in te (laten) vullen. U voorkomt daarmee onnodig wachten bij de ontvangstbalie. Op basis van het presentieformulier ontvangt u de stemkaarten.

Stemkaarten Het aantal stemmen per Lokale ChristenUnie is hetzelfde als het aantal stemmen bij het laatstgehouden congres op 8 november 2003 en staat op het presentieformulier. Bij het volgende Uniecongres in 2004 heeft verwerking van het ledental per 1.1.2004 plaatsgevonden en wordt het aantal stemmen opnieuw bepaald. Tot 76 leden: 1 stem
76-150 leden: 2 stemmen
151-225 leden: 3 stemmen
226-300 leden: 4 stemmen etc. De Bestuurdersvereniging ChristenUnie heeft 5 en PerspectieF, ChristenUnie-jongeren heeft maximaal 30 stemmen.

Stem- en spreekrecht Het stemrecht wordt per vereniging door één persoon uitgeoefend. Dat wil zeggen dat de stemmen niet mogen worden verdeeld of gedeeld. De overige deelnemers (leden van het Landelijk Bestuur, Provinciale Uniebesturen en de ChristenUnie-fractieleden in TK, EK en EP zijn als adviseur aanwezig) hebben alleen spreekrecht. Ook individuele leden zijn uitgenodigd voor het Uniecongres. Zij hebben geen spreekrecht, tenzij anders aangegeven in de vergaderstukken. Daarnaast zijn er uiteraard gasten, die op uitnodiging van het bestuur of vanwege persoonlijke belangstelling aanwezig zijn. Zij hebben geen spreekrecht.

Lunch De consumpties tijdens het Uniecongres zijn voor onze rekening. Ook de lunch die wij u aanbieden is gratis. U dient zich echter hiervoor wel tijdig aan te melden. Bij de congresbundel hebt u een aanmeldingsformulier ontvangen.

Congresbundel Alle informatie treft u in deze congresbundel aan. De congresbundel en eventuele andere vergaderstukken kunt u vinden op onze website. Kiesverenigingen ontvangen op aanvraag één exemplaar van de congresbundel, via het Landelijk Bureau. Wij verzoeken u deze bundel in handen van uw afgevaardigde te geven en na afloop weer terug te vragen voor uw archief. Mocht u meer exemplaren willen bijv. ten behoeve van geinteresseerde individuele leden, dan kunt u die tegen onkostenvergoeding bestellen bij het Landelijk Bureau.

Website Waar in deze bundel wordt verwezen naar "Internet" of "de website" wordt u verwezen naar www.christenunie.nl, waar u op de openingspagina een link naar het Uniecongres aantreft.

Meer informatie Als u nog vragen hebt, dan wel meer informatie wilt over de gang van zaken tijdens het Uniecongres kunt u contact opnemen met onze medewerkers via - email: bureau@christenunie.nl - fax: 033 - 4226968 - tel. 033 - 4226969 - schriftelijk: Postbus 439, 3800 AK Amersfoort Informatie over bevoegdheden en procedures

In de Statuten en het Reglement Uniecongres zijn de bevoegdheden en procedures van het vastgelegd (zie hiervoor de reglementenbundel). Onderstaand zijn de belangrijkste regels vermeld en voorzien van een toelichting. Mocht u vragen hebben, wacht dan niet tot het Uniecongres, maar leg die a.u.b. vooraf aan ons voor.

|1. Het Uniebestuur stelt vast, het Uniecongres keurt goed                 |
Het Uniebestuur is verantwoordelijk voor alle besluiten en documenten in de ChristenUnie. Daarom heeft het bestuur de bevoegdheid deze op te stellen. Echter, voor het verkrijgen van rechtskracht is voor een aantal in de statuten opgenomen besluiten en documenten goedkeuring van of vaststelling door het Uniecongres vereist.

|2. Het Uniecongres kan voorstellen doen                                   |
Naast het Landelijk Bestuur hebben de kiesverenigingen, de jongerenorganisatie en de bestuurdersvereniging het recht om voorstellen in te dienen.

|3. Het Uniecongres kan via moties uitspraken doen en het Landelijk Bestuur|
|vragen iets te doen of na te laten                                        |
De kiesverenigingen, de jongerenorganisatie en de bestuurdersvereniging hebben het recht om moties in te dienen. Een motie is een ontwerpuitspraak van het Uniecongres. In een motie kan het Landelijk Bestuur tevens worden verzocht iets te doen of na te laten. (Een motie is dus geen amendement waardoor het Uniecongres zelf besluit een wijziging aan te brengen.)

Elke motie moet worden opgesteld volgens een standaard model. Dit model is terug te vinden in de reglementenbundel. Wij verzoeken indieners van moties om deze digitaal in te dienen. Op www.christenunie.nl staat hiervoor een formulier met het standaard model. U kunt ook mailen naar bureau@christenunie.nl.

|4. Het Uniecongres kan via amendementen besluiten tot een wijziging van   |
|een voorstel die vervolgens door het Landelijk Bestuur dient te worden    |
|overgenomen en verwerkt.                                                  |
De kiesverenigingen, de jongerenorganisatie en de bestuurdersvereniging hebben het recht om amendementen in te dienen. Een amendement is een wijzigingsvoorstel waardoor het Uniecongres zelf besluit tot een wijziging van een voorstel, die vervolgens door het bestuur dient te worden overgenomen en verwerkt. (Anders dan een motie, die een ontwerpuitspraak is van het congres, en waarin het Landelijk Bestuur kan worden verzocht iets te doen of na te laten.)

Elk amendement moet worden opgesteld volgens een standaard model. Dit model is terug te vinden in de reglementenbundel. Wij verzoeken indieners van amendementen om deze digitaal in te dienen. Op www.christenunie.nl staat hiervoor een formulier met het standaard model. U kunt ook mailen naar bureau@christenunie.nl.

|5. Een voorstel, motie of amendement moet tijdig worden ingediend.        |
Een overzicht van de sluitingsdata voor dit congres vindt u voorin deze congresbundel. Voorstellen kunnen worden ingediend tot uiterlijk tien weken voor de datum van het Uniecongres. Moties kunnen worden ingediend tot uiterlijk twee weken voor de datum van het Uniecongres of tot tenminste vier weken na de verzending van voorstellen waarop deze moties betrekking hebben. Voor amendementen geldt een termijn van minimaal vier weken tussen de verzending van voorstellen en de uiterste datum van indiening van amendementen op deze voorstellen. Daarnaast gelden voor bijzondere situaties ook verkorte procedures en kunnen moties ook tijdens het congres worden ingediend als het zaken betreft naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen tijdens de vergadering en die niet buiten de geagendeerde punten vallen. Het bestuur zorgt er dan voor dat het voorstel/de motie/het amendement tijdig bekend wordt gemaakt en voorziet deze eventueel van een preadvies, waarin zij kan aangeven het voorstel/de motie/het amendement te willen overnemen, gewijzigd te willen overnemen of niet te willen overnemen (ontraden).

|6. Een voorstel, motie of amendement wordt alleen in behandeling genomen  |
|als tenminste 3 andere stemgerechtigden dit/deze ondertekenen             |
Een voorstel, motie of amendement welke is ingediend kan slechts in behandeling worden genomen indien dit/deze voor aanvang van het Uniecongres is getekend door een stemgerechtigde afgevaardigde en indien tenminste drie andere stemgerechtigde afgevaardigden dit/deze ondertekenen. Als een voorstel, motie of amendement wordt ingediend dat/die direct voldoende is ondertekend wordt deze uiteraard in behandeling genomen. Voor het verkrijgen van voldoende ondersteuning is tot een kwartier voor het aanvangstijdstip van de vergadering (dus 09.45 uur) gelegenheid. Moties en amendementen liggen hiervoor voorafgaande aan de vergadering op een duidelijk zichtbare plaats ter inzage. Actieve werving van ondertekenaars is uiteraard aan de indieners zelf.

|7. Een voorstel, motie of amendement kan tot voor de stemming door de     |
|indiener worden ingetrokken                                               |
Het door het Landelijk Bestuur gegeven preadvies of een door dit bestuur gedane toezegging kan aanleiding zijn tot het intrekken van een voorstel, motie of amendement. Dit kan uiteraard alleen de indiener doen. Dat kan voor de vergadering zijn, zodat dit wordt aangetekend op het behandelformulier en door het Landelijk Bestuur aan het Uniecongres bekend wordt gemaakt voor de behandeling van het betreffende agendapunt. Een indiener kan ook tijdens de behandeling het Uniecongres meedelen het voorstel, de motie of het amendement in te trekken. Dan komt deze niet in stemming.

|8. Elke indiener van een in behandeling genomen voorstel, motie of        |
|amendement krijgt gelegenheid tot toelichting                             |
Voor zover daaraan behoefte bestaat, hebben indieners van voorstellen, moties of amendementen voorafgaand aan de behandeling daarvan de mogelijkheid een korte mondelinge toelichting te geven. Het bestuur kan daar desgewenst op reageren voordat de andere sprekers het woord krijgen.

|9. De sprekers krijgen het woord in de volgorde waarin zij zich vooraf    |
|hebben aangemeld                                                          |
Afgevaardigden hebben het recht om het woord te voeren. De voorzitter beslist ter vergadering over het spreekrecht van sprekers op de sprekerslijst die geen afgevaardigden zijn. In beginsel geldt dat wanneer het Uniecongres niet in plenaire zitting bijeenkomt, alle aanwezigen deel kunnen nemen aan de beraadslagingen voor zover de orde van de vergadering dat toelaat. Personen die het woord willen voeren in een plenaire zitting moeten voor aanvang van het Uniecongres de sprekerslijst tekenen. Dit geldt uiteraard niet voor de sprekers die op verzoek van de voorzitter het woord voeren. De voorzitter bepaalt de spreektijd per spreker op basis van de sprekerslijst. Intekenen kan per agendapunt en per ingediende motie of amendement.

|10. Voordat over goedkeuring van een voorstel wordt gestemd, komen eerst  |
|de moties en amendementen in stemming                                     |
Als het Uniecongres moties aanneemt waarvan het Uniebestuur heeft geadviseerd deze niet over te nemen, zal het Landelijk Bestuur zich eerst beraden en vervolgens het Uniecongres meedelen of zij de motie alsnog overneemt of zal uitvoeren. Nadat het bestuur duidelijkheid heeft gegeven over de wijzigingen die zij naar aanleiding van aangenomen moties heeft aangebracht in de tekst van het voorstel - en dus ook met betrekking tot punten die voor het bestuur niet aanvaardbaar zijn - legt zij het (gewijzigde) voorstel ter goedkeuring voor.

|11. Bij onthouden van goedkeuring moet het Uniebestuur zich beraden       |
Het spreekt vanzelf dat wanneer zich de situatie voordoet dat het Uniecongres geen goedkeuring verleent aan het door het Landelijk Bestuur voorgelegde voorstel zij zich daarop moet beraden. Het kan zijn dat aan een volgend (extra) Uniecongres een ander besluit wordt voorgelegd. Mocht het bestuur echter een "onaanvaardbaar" hebben uitgesproken dan ligt het in de rede dat de portefeuilles ter beschikking worden gesteld. Routebeschrijving CSG 'Het Streek'

Christelijke Scholengemeenschap 'Het Streek'

Bovenbuurtweg 1


6717 XA EDE


Per auto: komend uit de richting Arnhem of Utrecht: Afslag Ede/Bennekom/Wageningen; borden volgen naar Ede onder het winkelcentrum "Stadspoort" door rijden; na ongeveer 500 meter bij een groot kruispunt met verkeerslichten rechtsaf ( J. Th. Tooroplaan ); vervolgens bij eerste rotonde weer rechtsaf, Bovenbuurtweg. Na ongeveer 100 meter staat aan uw linkerhand de school.

Per auto: komend over de provinciale weg vanaf Apeldoorn: Steeds rechtuit gaan richting Bennekom/NS-station; onder de spoorlijn door, eerste afslag rechtsaf (Emmalaan die overgaat in de Tooroplaan); dan doorrijden tot eerste rotonde en dan linksaf (Bovenbuurtweg) Na ongeveer 100 meter staat aan uw linkerhand de school.

Per spoor komend uit de richting Arnhem/Utrecht/Amersfoort: Verlaat het station aan de zuidzijde; loop richting De Reehorst tot aan de Emmalaan, rechtsaf via Emmalaan die overgaat in J. Th. Tooroplaan tot aan de rotonde, daar linksaf gaan (Bovenbuurtweg). Na ongeveer 100 meter staat aan uw linkerhand de school.

---- --