Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Persbericht ministerraad
6 februari 2004
Pensioenfondsen moeten duidelijk voorlichten over indexatie
Pensioenfondsen moeten hun deelnemers en gepensioneerden duidelijk voorlichten over hun
indexatiebeleid (aanpassing van de pensioenen aan de inflatie). Als pensioenfondsen pensioenen niet
indexeren of hier voorwaarden aan verbinden, moeten zij hun deelnemers en gepensioneerden daarover
helder informeren. Alleen in dat geval hoeven pensioenfondsen geen vermogen op te bouwen om de
indexatie te betalen. Als er onduidelijkheid is over het indexatiebeleid van een pensioenfonds, gaat de
toezichthouder ervan uit dat de pensioenen onvoorwaardelijk worden geïndexeerd. Dan moeten
pensioenfondsen ook voldoende vermogen hebben om aan de indexatieverplichting te voldoen.
Dit staat in een notitie over de vormgeving van het nieuwe financiële toezicht op de pensioenen
waarmee de ministerraad op voorstel van staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
heeft ingestemd. De notitie zal naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Met sociale partners was al
overeenstemming bereikt over de inhoud van de notitie. De nieuwe regels voor het toezicht op de
pensioenen worden opgenomen in de nieuwe Pensioenwet die in voorbereiding is. De Pensioen- en
Verzekeringskamer oefent het toezicht uit.
Er is vastgelegd dat pensioenfondsen die niet of alleen onder voorwaarden indexeren, een vaste tekst
moeten gebruiken om deelnemers en gepensioneerden hierover te informeren. Als een pensioenfonds
bijvoorbeeld incidenteel indexeert en daarvoor geen vermogen opbouwt, moet het fonds de volgende
tekst gebruiken: `De indexatie van uw pensioen is voorwaardelijk; er is geen recht op indexatie en het is
niet zeker of en in hoeverre in de toekomst een indexatie zal plaatsvinden. Er is geen geld gereserveerd
voor uw indexatie.'
Verder staat in de notitie dat pensioenfondsen hun deelnemers ook in de toekomst zekerheid moeten
kunnen bieden over de (toekomstige) uitbetaling van hun pensioen. Het pensioenfonds moet een
zekerheid van 97,5 procent kunnen bieden dat de buffers niet volledig worden gebruikt en het
pensioenfonds niet in `onderdekking' raakt. Voor een standaard pensioenfonds betekent dat een
dekkingsgraad van 130 procent, als geen rekening wordt gehouden met reserveringen voor de indexatie.
De zekerheid van 97,5 procent betekent dat elke deelnemer van een pensioenfonds gemiddeld één keer
in de periode van pensioenopbouw (zo'n veertig jaar) kan meemaken dat het pensioenfonds
onderdekking heeft. Het pensioenfonds krijgt vervolgens maximaal 15 jaar de tijd om de buffers te
herstellen.
Ook staat in de notitie dat pensioenfondsen alleen premies mogen terugstorten, `premie-holidays'
toepassen (tijdelijk geen premie vragen) en kortingen op de premie mogen geven, als zij in dat jaar en
op de langere termijn al kunnen voldoen aan hun voorwaardelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen.
RVD, 06.02.2004
Ministerie van Algemene Zaken