IP/04/178
Brussel, 9 februari 2004
Gedetacheerde werknemers: Commissie neemt juridische stappen tegen
Nederland
Na een uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden waarbij een in
Duitsland gedetacheerde werknemer met een detacheringsverklaring het
recht is ontzegd onder het Nederlandse socialezekerheidsstelsel te
vallen, heeft de Europese Commissie besloten een inbreukprocedure
tegen Nederland in te leiden. Zij is van mening dat de redenering van
de Hoge Raad niet overeenkomt met de beginselen en regels van de EU
inzake het vrije verkeer van werknemers. Daarom heeft de Commissie de
Nederlandse autoriteiten een ingebrekestelling toegezonden waarin zij
worden uitgenodigd haar binnen twee maanden hun opmerkingen mede te
delen.
Het gaat om een werknemer die in april 1995 door zijn Nederlandse
werkgever bij een onderneming in Duitsland is gedetacheerd en voor wie
de bevoegde Nederlandse uitvoeringsinstantie een formulier E101,
geldig van 18 april 1995 tot en met 17 april 1996, had afgegeven. Dit
formulier is een detacheringsverklaring krachtens artikel 14, lid 1,
van Verordening (EEG) nr. 1408/71 over de coördinatie van de
socialezekerheidsstelsels. Door dit statuut kan de werknemer gedurende
zijn detachering onder het socialezekerheidsstelsel van de
uitzendstaat, in dit geval Nederland, blijven vallen.
Niettemin oordeelde de Hoge Raad der Nederlanden in zijn uitspraak van
11 juli 2003 dat de gedetacheerde werknemer tussen mei 1995 en april
1996 enkel in Duitsland woonde en werkte en dat betrokkene bijgevolg
niet meer in Nederland verzekerd en premieplichtig kon zijn uit hoofde
van de volksverzekeringen. Het feit dat betrokkene over een
detacheringsverklaring beschikte, kon hieraan, volgens de Hoge Raad,
niets afdoen. De Hoge Raad meende namelijk dat betrokkene, sinds zijn
verhuizing naar Duitsland, geen enkel aangrijpingspunt met Nederland
meer had dat een onderwerping aan de Nederlands
socialezekerheidswetgeving zou kunnen rechtvaardigen.
De Commissie is van oordeel dat de door de Hoge Raad gevolgde
redenering niet in overeenstemming is met de fundamentele beginselen
van het Gemeenschapsrecht inzake het vrije verkeer van werknemers,
vervat in Verordening (EEG) nr. 1408/71 en artikel 39 van het
EG-Verdrag. Ten eerste lijkt de genoemde uitspraak de inhoud en de
doelstellingen van de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1408/71
inzake de vaststelling van de toe te passen wetgeving te miskennen.
Deze speciale coördinatieregels inzake detachering hebben tot doel te
vermijden dat een persoon die tijdelijk in een andere lidstaat werkt,
voor een korte periode het socialezekerheidstelsel waaraan hij is
onderworpen, moet wijzigen terwijl hij voor de zelfde werkgever blijft
werken. Ten tweede is de waarde die de Hoge Raad aan de
detacheringsverklaring heeft gehecht, in strijd met de rechtspraak van
het Hof van Justitie ter zake, namelijk dat een detacheringsverklaring
geldig en bindend blijft zolang en voorzover ze niet is ingetrokken.
Ten slotte zou de uitspraak van de Hoge Raad tot gevolg kunnen hebben
dat wordt afgeweken van het beginsel dat slechts de wetgeving van een
enkele lidstaat van toepassing is (artikel 13, lid 1 van Verordening
(EEG) nr. 1408/71), aangezien gedetacheerde werknemers zouden kunnen
worden uitgesloten van de volksverzekeringen maar onderworpen blijven
aan de werknemersverzekeringen.
European Commission