VVD



Nieuws

9 feb 2004 - Debat Terugkeerbeleid en
Eenmalige Regeling

Nota overleg Terugkeerbeleid en Eenmalige Regeling

9 februari 2004

VVD-woordvoerder Arno Visser

Voorzitter,

Laat ik de volgorde zoals ik ze namens de VVD wil bespreken eerst aangeven. Eerst zal ik ingaan op de voorstellen in de Terugkeernota, die de Kamer eind november vorig jaar ontving. Daarna wil ik stilstaan bij de Eenmalige Maatregel en de consequenties daarvan. Tot slot maak ik een paar opmerkingen over de maatschappelijke en politieke context.

1 - Terugkeernota

Eerst over het terugkeer- en uitzettingsbeleid zoals voorgesteld in de Terugkeernota van november. Het belang van deze voorstellen kunnen we moeilijk onderschatten.

In Nederland verblijven volgens de meeste studies meer dan honderdduizend mensen illegaal, vooral in de grote steden. Meer dan 50 duizend mensen verblijven in opvangvoorzieningen voor asielzoekers. We moeten illegalen en asielzoekers goed uit elkaar houden. Maar we moeten ons ook realiseren dat als we spreken over vertrek uit Nederland en uitzetten, het om beide groepen gaat.

Illegalen nemen woonruimte in beslag die bestemd is zijn voor mensen die hier rechtmatig verblijven, ze doen werk dat gedaan moet worden door Nederlanders, en zorgen in een niet te onderschatten aantal gevallen zorgen voor diverse vormen van overlast en criminaliteit. Aanpak van illegaliteit vraagt om opsporing en uitzetting en daarover praten we vandaag.

De huidige bezetting van asielcentra is nog altijd te hoog. Temeer daar eind vorig jaar 47 duizend van de 58 duizend mensen een afwijzende beschikking hadden gekregen. Ze zullen op enig moment Nederland moeten verlaten.

Nog altijd hebben zo'n 5 duizend mensen met een verblijfsvergunning geen huisvesting. Tegelijkertijd verblijven in de gemeenten een even groot aantal mensen zonder verblijfsvergunning en uitgeprocedeerd. Dat is onwenselijk. Terugkeer van uitgeprocedeerden maakt mogelijk dat vluchtelingen een plek en perspectief kunnen krijgen.

Nieuw beleid of eindelijk uitvoering?

Voordat ik op de praktijk en de uitvoering van het beleid overstap, wil ik een tweetal uitspraken voorleggen.

"Ik ben echter van oordeel dat de primaire verantwoordelijkheid voor de terugkeer ligt bij de vreemdeling ten aanzien van wie de beslissing is genomen dat hij niet voor toelating in aanmerking komt."

Dat schreef staatssecretaris Cohen in juni '99 aan de Kamer in een nota over Terugkeerbeleid.

"Het daadwerkelijk beëindigen van de (opvang)voorzieningen vormt een belangrijke voorwaarde voor een consistent en effectief vreemdelingenbeleid."

Dat schreef staatssecretaris Kalsbeek - ook PvdA - aan de Kamer in februari 2002.

De twee belangrijkste uitgangspunten achter het terugkeerbeleid zijn dus niet van vandaag of gisteren zijn - en ze zijn niet het exclusieve domein van de huidige coalitiepartijen. Ze worden breed gedragen. Ook de Utrechtse wethouder Spekman zei tijdens de hoorzitting dat aan hulp en voorzieningen aan mensen die niet-meewerken op een gegeven moment een einde komt. Toch moeten we constateren dat mensen die geen recht op verblijf in Nederland hebben onvoldoende terugkeren. De politiek doet dus niet wat ze zegt.

Minister Verdonk schrijft dat een aantal van haar voorstellen niet nieuw zijn. Dat betekent dus, dat eerdere voorstellen niet zijn uitgevoerd door haar voorgangers. Kan zij aangeven waarom? Ik mag aannemen dat het niet lag aan de voorstellen zelf, anders waren die niet opnieuw naar voren gebracht. Waar heeft het dan aan ontbroken? Doorzettingsvermogen?

Terugkeer- en uitzetting

Voorzitter, de voorstellen in de Terugkeernota van de minister omvatten de volgende 6 terreinen:

1) verbetering van de grensbewaking

2) vertrek vanuit de asielcentra

3) vertrek van illegalen

4) vergroten van het draagvlak

5) inbedding in het buitenlands beleid.

6) verbetering van de organisatie

Ik wil bij een aantal van deze terrein kort stilstaan en beginnen met het laatste.

Verbetering organisatie

De grootste opgave voor de minister is de uitvoering. Daar is het vreemdelingen-beleid in het verleden te vaak op stuk gelopen. In mei 2002 verbaasde mijn fractie zich bij monde van Henk Kamp over het feit dat het in 1999 aangescherpte terugkeerbeleid in de praktijk uitmondde op een afname van de terugkeer. Die geschiedenis mag zich niet herhalen.

De praktijk moet duidelijk en consequent zijn, tegelijkertijd moet er ruimte zijn voor beslissingen op individueel niveau - in situaties die niet tevoren zijn te voorspellen.

De minister van V&I krijgt nu een regierol bij de coördinatie van het werk van verschillende organisaties op verschillende plaatsen bij de overheid; vreemdelingendiensten, Marechaussee, COA, IND. Hiervoor wordt een nieuwe stafdirectie opgericht. Daar wordt de werkwijze gestandaardiseerd, systemen worden aangesloten en moderne informatie- en communicatietechnologie wordt gebruikt.

Ik begrijp dat daarnaast de IND een nieuwe directie krijgt waar bestaande afdelingen in worden ondergebracht. Het hoofdlijnenakkoord spreekt nog van een "aparte organisatie" voor het terugkeerbeleid. Kan de minister nader ingaan op wat die 'regierol' in praktijk betekent? Hoe wordt vanuit de stafdirectie omgegaan met die organisaties waar de minister geen beheersbevoegdheid heeft? Hoe is de aansturing van alle ketenpartners; top-down vanuit de stafdirectie, of werkt de laatste informatief regisserend? Komt er een moment waarop wordt beoordeeld of die regierol genoeg handvatten biedt?

Hier is ook de rol van burgemeesters van belang. Bij intensiever vreemdelingen-toezicht, en consequente uitvoering van alle maatregelen, zal het voorkomen dat burgemeester toestemming moeten verlenen aan uithuiszetting. Kan de Kamer er op rekenen dat na het overleg met de gemeenten, dit niet op problemen en tegenwerking zal stuiten?

Het valt mijn fractie op, dat deze minister veel, en veel meer dan haar voorgangers intensief contact onderhoudt met de gemeenten en met hen overlegt over hun opvattingen. Ook om die reden was de oproep van de PvdA-voorzitter vorige week aan burgemeesters die lid zijn van de PvdA volstrekt ongepast.

Rijk en gemeenten zullen regelmatig evalueren om knelpunten te signaleren. Kan de Minister aangeven hoe de rapportage van het terugkeerbeleid richting parlement zal geschieden? Bij de afronding van het Groot Project Vreemdelingenwet zijn nieuwe afspraken gemaakt. Kan de minister binnen die in november gemaakte afspraken rapporteren over het terugkeerbeleid?

Grensbewaking:

Het merendeel van de asielzoekers meldt zich zonder papieren of documenten. De minister wil, in overleg met andere Europese landen, de druk opvoeren bij de luchtvaartmaatschappijen om dat tegen te gaan. Ze moeten meer aandacht besteden aan de registratie van hun passagiers. Als de vervoerders dat goed doen, en daarmee voorkomen dat mensen zonder geldige papieren vertrekken, hoeven ze geen terugreis en geen boetes te betalen. In 2002 werden ongeveer 250 boetes uitgedeeld maak ik op uit de blz. 13 van de nota, maar de bladzijde daarvoor blijkt dat meer dan 8 duizend mensen geweigerd werd bij de grens. Waarom zo weinig boetes bij zoveel weigeringen? Wat is de achtergrond daarvan?

Asielcentra

De VVD steunt de inzet om onderscheid te maken tussen oriëntatielocaties en terugkeerlocaties. Zo wordt aan asielzoekers in een vroeg stadium duidelijk gemaakt dat ze zich moeten voorbereiden op vertrek of terugkeer. Ik schat in dat er meer terugkeerlocaties zullen zijn, dan oriëntatielocaties.

De rol van medewerkers van het COA en overige hulp- en adviesverleners is van grote betekenis. De minister stelt voor een communicatie-protocol op te stellen, om de boodschap van vertrek en terugkeer eenduidig en consequent te brengen. Dat lijkt me van groot belang, maar niet voldoende. Internationale organisaties als het IOM maar ook Nederlandse als bijvoorbeeld de Stichting Vluchteling dienen nauwer te worden betrokken. Die hebben concrete informatie over de situatie in het land van herkomt. Het IOM dient in iedere terugkeerlocatie aanwezig te zijn. Als bij de nieuwe vertrekcentra intensieve begeleiding hoort, dan is een kantoortje dat af en toe open is niet voldoende. Zeker omdat het doel is binnen 8 weken terugkeer mogelijk te maken. Kan de Minister toezeggen dat met organisaties als het IOM nadere werkafspraken worden gemaakt over de terugkeerlocaties?

Ik doel daarmee organisaties die zich specifiek richten op hulp bij terugkeer - en niet op hulp bij verzet tegen gelegitimeerde beslissingen.

Illegalen

Het kabinet maakt meer werk van de bestrijding van de criminaliteit. De VVD steunt dat. Dat moet want de grote steden kampen met enorme problemen. Het uitzetbeleid is onderdeel van een bredere strijd tegen illegaliteit. De staatssecretaris van Sociale Zaken werkt aan maatregelen om malafide werkgevers en uitzendbureaus aan te pakken. Minister Verdonk intensiveert het reguliere vreemdelingentoezicht. In de Terugkeernota staat dat een snellere reactie moet komen op klachten en signalen over illegaliteit. De geautomatiseerde bestanden van de strafrechtketen en de vreemdelingenketen worden gekoppeld. Dat zijn stappen in de goede richting. Kan de minister hierop nader ingaan? Betekent het ook dat bijvoorbeeld dat informatie zoals vingerafdrukken gebruikt kunnen gaan worden bij de opsporing?

De VVD ziet uit naar de aparte voorstellen die momenteel worden voorbereid over de aanpak van illegaliteit. Vooral naar de aanpak van malafide huiseigenaren.

Buitenlands beleid

De minister schrijft terecht dat terugkeer integraal onderdeel is, of moet worden, van het buitenlands beleid. De VVD is het hier zeer mee eens. Daarbij moeten we ons ten eerste goed realiseren, dat terugkeer vanuit verschillende uitgangsposities begint. Het verschilt nogal of we spreken over mensen die tijdens de procedure zijn afgewezen, of dat mensen een tijdelijke verblijfsvergunning hadden. Zij mochten hier blijven totdat de situatie in het land van herkomst dusdanig was veranderd, dat veilige terugkeer reëel was. In die gevallen omhelst terugkeerbeleid veel meer dan het betalen van een vliegticket.

Tot de 11 landen waar het kabinet zich op richt, behoort Afghanistan. Met de Afghaanse autoriteiten en met de UNHCR is afgesproken dat tot 1 april aanstaande terugkeer op vrijwillige basis wordt gefaciliteerd, na 1 april wordt terugkeer verplicht. Mijn fractie heeft behoefte aan het inzichtelijk maken van dat coherente terugkeer- en buitenlands beleid. Terugkeerbeleid en de wederopbouw van het land van herkomst, Afghanistan, moeten hand in gaan. De ministeries van V&I, Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken, maar ook Defensie, moeten hierbij samenwerken.

In februari 2002 kondigde toenmalig Minister Herfkens van Ontwikkelingssamen-werking aan dat zij binnen enkele weken met een notitie zou komen over hoe wederopbouw van en terugkeer naar Afghanistan er uit zou moeten zien. Kan de Minister aangeven wat hier van terecht is gekomen?

Mijn fractie heeft behoefte aan een gedegen plan van aanpak over de terugkeer van Afghanen. Hierbij moet worden samengewerkt met de Afghaanse autoriteiten, maar ook met de Afghaanse organisaties in Nederland. Ook met de UNHCR, het IOM en bijvoorbeeld de Stichting Vluchteling. Dat plan van aanpak is niet een reisschema dat begint op 2 april. Welke kennis en vaardigheden zijn van nut bij terugkeer en wederopbouw? Welke duurzame investering kan de Nederlandse overheid doen in mensen, bij de opbouw van de democratie en de publieke infrastructuur daar? Dat is niet een kwestie van geld en ticket meegeven. Kan de Minister toezeggen, dat het kabinet komt met een plan van aanpak waarin de betrokken departementen samenwerken aan dat effectieve en coherente buitenlands beleid, opdat iedereen duidelijk is wat na 1 april op stapel staat? Kan de minister hier de Kamer apart over informeren?

Voorzitter, de VVD stemt in met de richting die de minister inslaat met deze Terugkeernota. Ze heeft gezegd, dat het haar ambitie de komende drie jaar tot resultaten te komen. Richting en tijdpad spreken mijn fractie aan. We zullen het nauwgezet volgen en de resultaten tussentijds beoordelen.

2 - Eenmalige maatregel

Voorzitter,

Vorig Najaar besloot de Kamer in meerderheid een Eenmalige Maatregel voor asielzoekers goed te keuren, waardoor de minister toestemming kreeg onder voorwaarden een verblijfsvergunning te geven aan asielzoekers die lang in Nederland waren maar nog geen beslissing hadden op hun eerste aanvraag. Ik heb toen gezegd, dat het nemen van die Eenmalige Maatregel wat mijn fractie betreft niet het begin maar het einde van een publieke en politieke discussie was. Ik heb toen ook gezegd, deze Eenmalige Maatregel niet te beoordelen op de uitkomsten in aantallen maar op de inhoudelijke rechtvaardiging en de uitvoerbaarheid ervan. De VVD is geschrokken van het hoge aantal contra-indicaties: 1163 in totaal. Dat betekent dat 1 op de 3 mensen die in aanmerking kwamen voor de eenmalige regeling onjuiste gegevens hebben verstrekt of zelfs een probleem voor de openbare orde vormden.

Helaas wordt momenteel nu weer een discussie gevoerd waarin aantallen de hoofdrol spelen. Getallen waar logica en redelijkheid soms ontbreken. In andere gevallen is het een herhaling van de discussie die wij uitvoerig hadden een paar maanden geleden.

De publieke discussie hierover is gevoerd als waren individuele gevallen illustratief voor het geheel. Sterker, er worden individuele gevallen opgevoerd waarvan we niet weten of we 40, 60 of 80% van het hele verhaal kennen. Laat ik volstaan met te zeggen, dat de VVD vindt dat mensen die een vluchtverhaal verzonnen en na een rechterlijke uitspraak toch in Nederland bleven niet beloond dienen te worden met een verblijfsvergunning. Datzelfde geldt voor mensen die hun ware identiteit verborgen, er criminele activiteiten op na hielden, of in de media een andere situatie voorspiegelden dan in hun asielprocedure.

De gedachte dat een ruimere regeling het terugkeerbeleid acceptabeler maakt, deel ik niet. Uitgeprocedeerden die er niet onder vallen, zullen het niet acceptabel vinden, omdat anderen wél een verblijfsvergunning krijgen. En hoe groter een pardon, hoe meer mensen zich blijven verzetten tegen terugkeer - want dat leidt tot succes. Duidelijkheid en rechtvaardigheid gaan hand in hand.

De afgelopen 10 jaar zijn meer dan 400.000 mensen naar Nederland gekomen om een beroep op onze asielwetgeving te doen. In dezelfde periode kregen meer dan 150.000 verblijfsvergunning. Dat gebeurde om diverse redenen; vluchtelingen volgens het Vluchtelingenverdrag, maar vooral ook om humanitaire gronden. Nederland is zeer ruimhartig geweest in het verstrekken van verblijfsvergunningen.

Na de Eenmalige Maatregel en de individuele beoordeling op schrijnendheid moet duidelijk zijn wat de boodschap is: "indien overheid en rechter oordelen dat er geen recht op verblijf is, dan heeft u de plicht tot vertrek". De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de afgewezen asielzoeker zelf, niet bij de overheid.

De VVD heeft vorig jaar ingestemd met de Eenmalige Maatregel, en stelt dus nu de uitkomsten ervan niet ter discussie. Vandaag nemen we geen beslissing over beleidsmatige oprekking of nieuwe criteria. Het was enkele maanden geleden al duidelijk dat na de uitvoering van de Eenmalige Maatregel duidelijk zou zijn wie daar onder valt, en wie niet. Daarna moet je consequent zijn en de volgende stap zetten.

Wat zijn die stappen?

De minister heeft aangegeven aan mensen die nog in procedure zijn, dat de inhoud van hun brieven mee worden genomen in de verdere beoordeling. De minister heeft aangegeven dat zij in individuele gevallen alsnog kan besluiten haar bevoegdheden te gebruiken, indien er schrijnende situaties ontstaan. De minister heeft aangegeven, dat wanneer terugkeer niet mogelijk is een verblijfsvergunning wordt gegeven. En gezinnen met partners uit verschillende herkomstlanden worden niet pardoes uit elkaar gehaald, maar begeleid in de keuze van terugkeer.

Over dat laatste nog een vraag aan de Minister. Indien een afgewezen asielzoeker een partner heeft in Nederland, dan zal diegene terug moeten keren en volgens de reguliere procedure een MVV aanvragen bij de Nederlandse ambassade in het land van herkomst. Daarna wordt de reis naar Nederland weer gemaakt. Kan de minister in die gevallen waar het huwelijk plaats vond voordat de eenmalige regeling bekend werd een uitzondering maken op dat MVV-vereiste? Je moet die mensen niet zinloos op en neer laten reizen louter om administratieve handelingen te laten verrichten.

De volgende stap is een stap in de richting van die mensen die onder de oude Vreemdelingenwet vielen en nu zijn uitgeprocedeerd. In overleg met de gemeenten is die groep uitgebreid. Naar hen doet de minister een extra inspanning om terugkeer mogelijk te maken. Dat is voor het eerst. De minister heeft aangegeven coulant te zijn bij de handhaving van termijnen, mits mensen daadwerkelijk meewerken. Als papieren onderweg zijn maar de termijnen een einde naderen, dan zal niet worden overgegaan op beëindiging van voorzieningen.

Maar bij deze extra faciliteiten aanpak hoort ook striktheid indien blijkt, dat mensen niet meewerken bij het aanbod dat er nu ligt. Dat is de keerzijde van de medaille. Wanneer mensen kunnen terugkeren, maar het niet doen ondanks de nu voorgestelde faciliteiten, dan zijn zijzelf en niet de overheid verantwoordelijk voor de consequenties ervan.

Pregnant punt is hoe dat aan te tonen. Hoe toon je aan wie niet meewerkt: de afgewezen asielzoeker of het land-van-herkomst? De minister schrijft periodiek de Kamer te zullen informeren over toepassing van het buiten-schuld-criterium. Kan zij aangeven hoe die informatie er uit zal zien? Is dat kwantitatieve informatie of kwalitatieve?

Mij is nog één ding onduidelijk. De minister zei in een interview dat bij het bezoek aan de ambassade iemand van de IND aanwezig zal zijn. Is dat zo? Dat zou wat licht brengen in de zogenaamde 'black box'.

Kan de minister vertellen wat onlangs is afgesproken tijdens de Europese top in Dublin over sancties tegen niet meewerkende landen?

3 - Politieke en maatschappelijke context

Voorzitter,

Het begrip 'democratische rechtstaat' is de afgelopen periode vaak gebruikt, en terecht! Bij de democratische rechtstaat horen de principes dat besloten wordt op basis van meerderheden, en dat zo'n besluit wordt gerespecteerd. Daar hoort ook de scheiding der machten bij, en respect voor besluiten van de rechterlijke macht. Daar hoort ook bij de verdeling van bevoegdheden over rijk, provincie en gemeente. In een rechtstaat hoort de wens van de meerderheid tot uitvoering te worden gebracht, en een door de rechter goedgekeurd besluit te worden nageleefd. Iedere afwijking daarvan leidt tot willekeur en normvervaging.

Dat de maatregelen waarover we vandaag spreken de gemoederen bezig gehouden hebben, is een 'understatement'. Ik kan mij alle emoties goed voorstellen. Ik maak daarbij wel een onderscheid tussen enerzijds betrokken burgers, buren en bekenden, en anderzijds bestuurders en politici. Ik kan mij goed voorstellen, dat mensen zich bezorgd maken als het gaat om individuen die ze kennen. Of dat mensen kritisch zijn en aan het adres van politici hun gevoelens uiten. Dat hoort in een open democratie.

Maar het is net anders wanneer mensen een bepaalde bestuurlijke verantwoordelijkheid hebben. Daar hoort ook zorgvuldigheid bij. Ik heb mij dan ook zéér gestoord aan voormalige bewindslieden die zich meer op de emotie dan de feiten richtten - zeker in dat geval waarbij de term "deportatie" werd gebruikt.

Laat ik heel duidelijk zijn: ik vind dat niet acceptabel! Ik moet ook denken aan diegenen die werken bij de uitvoeringsorganisaties: zijn dat dan mensen die meewerken aan deportaties? In één klap werden door oud-Minister Pronk vele ambtenaren en ander medewerkers neergezet als collaborateurs van de ergste soort. En de man die van 1989 tot 2002 mede-verantwoordelijk was voor 2 vreemdelingenwetten én de algemeen bekritiseerde praktijk wentelt zich waarschijnlijk in zijn morele zelfgenoegzaamheid.

Voorzitter, in de politiek kan niemand het alleenrecht op rechtvaardigheid en humaniteit claimen. Ik vond de dialoog de afgelopen periode met hulpverleners en mensen uit praktijk, ook diegenen die het niet eens waren met de voorstellen constructiever en opener dan met oud-politici. Zij hadden grote woorden, maar kunnen zich beroepen op bitter weinig daden. Tegelijkertijd heb ik veel e-mails ontvangen van mensen uit de praktijk, mensen die een oproep deden, mensen die betrokken waren. Voor- en tegenstanders van het voorgestelde beleid. Soms met concrete suggesties, anderen met vragen. Ik hoop dat na het debat van vandaag niet te snel de conclusie wordt getrokken, dat de politiek niet geluisterd zou hebben. Luisteren is niet synoniem aan gelijk geven. Vele factoren spelen een rol bij de afweging zoals we die vandaag maken, en voor niemand hier is die afweging een zwart-witte.