014- Maximering OZB-tarieven treft vooral arme gemeenten
Financieel nadeel OZB-plannen toegenomen
Datum: 17 februari 2004
Aanpassing van de kabinetsplannen met betrekking tot de
onroerendezaakbelastingen (ozb) vergroot de negatieve financiële
gevolgen voor veel gemeenten aanzienlijk. Juist de gemeenten die toch
al de verkeerde lijstjes aanvoeren, worden het hardst getroffen. Dit
blijkt uit onderzoek van coelo, een onderzoeksinstituut van de
Rijksuniversiteit Groningen. De Tweede Kamer vergadert binnenkort over
het ozb-plan.
Eerder was al bekend dat het kabinet de ozb voor gebruikers van
woningen wil afschaffen. Dit leidt, ondanks compensatie, tot
inkomstendervingen oplopend tot 30 euro per inwoner per jaar
(Abcoude). Onlangs maakte het kabinet bekend bovendien de hoogte van
de resterende ozb-tarieven aan een maximum te willen binden. Gemeenten
met hogere tarieven moeten deze geleidelijk verlagen. De
inkomstenderving die daardoor optreedt, wordt niet vergoed. Hoe hoog
het maximumtarief precies wordt is nog niet bekend gemaakt. coelo
heeft voor verschillende varianten en voor verschillende maxima de
financiële gevolgen voor alle gemeenten doorgerekend.
Financieel nadeel toegenomen
Uit het coelo-onderzoek blijkt dat het financiële nadeel van
tariefmaximering voor veel gemeenten aanzienlijk groter is dan het
nadeel van de afschaffing van de ozb op gebruikers van woningen. In
beide gevallen zijn het grotendeels dezelfde gemeenten die het hardst
worden getroffen. Het maximale nadeel van het aangepaste ozb-plan kan
- afhankelijk van het gekozen maximum - oplopen tot meer dan 100 euro
per inwoner per jaar. Voor alle gemeenten samen kan het totale
financiële nadeel enkele honderden miljoenen bedragen. Dat zijn forse
bedragen, waarvoor geen compensatie in het vooruitzicht wordt gesteld.
Vooral kwetsbare gemeenten getroffen
De ozb-operatie blijkt vooral ten koste te gaan van gemeenten die toch
al de verkeerde lijstjes aanvoeren: steden met een zwakke sociale
structuur (Rotterdam, Leeuwarden, Enschede) en een weinig florissante
financiële positie (Winschoten, Lelystad). De meest getroffen
gemeenten zijn niet speciaal gemeenten met hoge woonlasten voor de
burger.
Het kabinet heeft een overgangstermijn aangekondigd, zodat gemeenten
hun financiën geleidelijk kunnen aanpassen. Dat neemt niet weg dat het
uiteindelijke effect ooit bereikt zal worden. Dat zal in een aantal
gemeenten grote aanpassingen vergen. Als we kijken welke gemeenten dit
zijn - gemeenten die al met relatief zware problemen kampen - rijst de
vraag welk doel het kabinet eigenlijk voor ogen staat. De brief waarin
het kabinet de plannen uiteenzet geeft echter niet aan wat men hiermee
wil bereiken. Zo valt achteraf ook niet te verantwoorden of het doel
van de ozb-operatie wel is gehaald. Dit terwijl verbetering van de
beleidsverantwoording (in jargon: vbtb) een speerpunt is van het
kabinetsbeleid.
Het OZB-plan in een notendop
Er is een ozb voor eigenaren van onroerende zaken, en één voor
gebruikers. Beide hebben betrekking op zowel woningen als
niet-woningen. Het kabinet wil de ozb voor gebruikers van woningen in
2005 afschaffen. Gemeenten ontvangen dan ongeveer één miljard euro
minder belasting. Dit bedrag wordt grotendeels gecompenseerd door het
Rijk, via het gemeentefonds. Het ozb-plan kost het kabinet dus
structureel een miljard euro per jaar.
De resterende ozb-tarieven zullen in 2005 aan een maximum worden
gebonden. Gemeenten met hogere tarieven zullen die geleidelijk moeten
verlagen. Hierdoor komt minder belastinggeld binnen. Gemeenten worden
hiervoor niet gecompenseerd. Er komt wel een overgangstermijn om de
pijn te verzachten. Over het plan zijn nog maar weinig details bekend.
Het is zelfs onzeker of invoering in 2005 technisch nog wel mogelijk
is, aangezien het kabinet nog geen wetsvoorstel heeft ingediend.
Gemeenten weten dus niet goed waar ze aan toe zijn, terwijl ze
binnenkort wel moeten beginnen met de voorbereiding van de begroting
voor 2005.
Noot voor de pers
*
Rijksuniversiteit Groningen