Ministerie van Financiën

Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA 'S GRAVENHAGE

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

FM 2004-00226 M

Onderwerp

Vormgeving toezicht op de infrastructuur van de financiële markten

1) inleiding

Bij brief van 14 mei 2002 is u de architectuur van de hervorming van de financiële toezichtwetgeving op hoofdlijnen geschetst . In deze brief werd uitgegaan van een wetgevingsarchitectuur met twee bijzondere delen, te weten een deel prudentieel toezicht en een deel gedragstoezicht. Bij brief van 20 december 2002 bent u geïnformeerd over de wenselijkheid van een separate regeling van het toezicht op de infrastructuur van de financiële markten in een derde bijzonder deel van de Wet op het financieel toezicht (Wft) . In deze brief wordt een voorstel gedaan voor de vormgeving van het toezicht op de infrastructuur van de financiële markten en voor de taakverdeling tussen De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

2) de infrastructuur van de financiële markten

De financiële sector is een zeer dynamische sector. Dat geldt in het bijzonder voor het betalings- en effectenverkeer. In Nederland verrichten het bedrijfsleven en particulieren dagelijks miljoenen transacties. Daarnaast sluiten financiële ondernemingen iedere dag miljoenen grensoverschrijdende transacties. Deze transacties moeten op adequate wijze worden afgehandeld. Partijen kunnen per individuele transactie hun verplichtingen aan elkaar nakomen. Afhandeling kan echter ook plaatsvinden in afwikkelsystemen. Dit zijn systemen waarin zeer veel transacties bijeen worden gebracht en wordt berekend wat deelnemers aan het afwikkelsysteem over en weer aan elkaar verschuldigd zijn (de clearing). Daarnaast kan in deze systemen worden gezorgd voor het verevenen van de daaruit voortvloeiende verplichtingen (de settlement) en voor het centraal aanhouden van effecten (de centrale bewaring). Afwikkelsystemen kunnen worden onderverdeeld in betalingssystemen, waarin slechts geldbedragen worden verrekend of overgeboekt, en effectenafwikkelsystemen, waarin tevens rechten op of ten aanzien van effecten worden verrekend of overgeboekt. Een voorbeeld van een betalingssysteem is Interpay; voorbeelden van effectenafwikkelsystemen zijn de centrale tegenpartij (LCH.Clearnet) en de settlement- en bewaarsystemen (Euroclear/ Necigef en Euroclear/ NIEC), die zorgdragen voor de afwikkeling van transacties gesloten op Euronext.

Afwikkelsystemen dragen bij aan de veiligheid en de doelmatigheid van financiële markten. Bundeling van risico's en transacties maakt een beter risicobeheer mogelijk en leidt tot schaalvoordelen. Afwikkelsystemen reduceren de netto financiële stromen en/of de tijd tussen het moment van de transactie en het moment van verevening. Zij kunnen echter ook financiële risico's veroorzaken indien zij niet goed functioneren of onzorgvuldig worden beheerd waardoor de goede werking van het betalings- en effectenverkeer in gevaar komt. Deze risico's kunnen op hun beurt leiden tot systeemrisico: het risico dat indien een deelnemer aan een afwikkelsysteem niet aan zijn verplichtingen kan voldoen of dat ondersteunende apparatuur uitvalt, dit ertoe leidt dat ook (andere) deelnemers of financiële ondernemingen buiten het afwikkelsysteem hun verplichtingen niet meer kunnen nakomen. Hierdoor kan een kettingreactie ontstaan van elkaar opvolgende financiële problemen. Dit domino-effect kan vervolgens negatieve gevolgen hebben voor de financiële markten en voor de bredere economische ontwikkeling van Nederland.

3) het huidige toezicht op de infrastructuur

In de huidige situatie wordt indirect toezicht gehouden op afwikkelsystemen. DNB houdt toezicht op betalingssystemen en de AFM en DNB houden gezamenlijk toezicht op effectenafwikkelsystemen . Daarnaast oefent de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) op grond van de Nederlandse en, samen met de Europese Commissie, de Europese mededingingswetgeving repressief toezicht uit op betalings- en effectenafwikkelsystemen. Bij brief van 5 april 2001 is u meegedeeld dat de situatie van indirect toezicht van de AFM en DNB niet langer geschikt wordt geacht . DNB en de AFM dienen over een toereikend instrumentarium te beschikken om direct en effectief te kunnen ingrijpen indien de stabiliteit van het financiële stelsel en de goede werking van het betalings- en effectenverkeer in gevaar zijn of komen. Wettelijke regeling van het toezicht op de infrastructuur in deel 4 van de Wft biedt het instrumentarium daartoe, dat op onderdelen is toegesneden op het specifieke karakter van het toezicht op afwikkelsystemen.

4) internationale ontwikkelingen

Internationaal wordt ruime aandacht besteed aan de regulering van afwikkelsystemen. De Bank voor Internationale Betalingen (BIB) heeft in 1990 standaarden geformuleerd waaraan afwikkelsystemen moeten voldoen . Het 'Committee on Payment and Settlement Systems' (CPSS) van de BIB heeft deze zes 'Lamfalussystandaarden' uitgewerkt voor betalingssystemen in tien 'core principles' . Daarnaast heeft het CPSS samen met de 'International Organisation of Securities Commissions' (IOSCO) voor effectenafwikkelsystemen negentien aanbevelingen opgesteld .

Ook andere fora besteden aandacht aan de regulering van de infrastructuur. De Europese Commissie heeft een mededeling uitgebracht waarin zij door middel van een consultatie de belangrijkste beleidsvraagstukken en uitdagingen voor clearing en afwikkeling in de Europese Unie (EU) aan de orde stelt . De Group of Thirty (een groep vertegenwoordigers van banken en effecteninstellingen die zich bezighoudt met de werking van het internationale financiële stelsel) heeft een rapport gepubliceerd met twintig aanbevelingen voor hervorming van het clearing en settlement proces, waaronder mondiale standaarden op het gebied van technologie en operationele zaken, verbeteringen in risicobeheer en een verdere harmonisatie van de mondiale juridische basis . De Giovannini Group (een adviesgroep van de Europese Commissie van deskundigen onder voorzitterschap van Giovannini) beschrijft vijftien belemmeringen voor doelmatige grensoverschrijdende clearing en settlement die momenteel in de EU bestaan en formuleert een aanpak voor het beslechten van deze belemmeringen . De groep adviseert alle belemmeringen volgens een tijdsplan van drie jaren op te heffen om te komen tot een doelmatige geïntegreerde afwikkeling in de EU. Een gezamenlijke werkgroep van de Europese Centrale Bank en het Committee of European Securities Regulators werkt aan een aanscherping van de negentien CPSS/ IOSCO-standaarden voor de Europese situatie. Bovendien beoogt zij de standaarden toepasbaar te maken voor (internationale) centrale bewaarinstellingen en voor systeemrelevante (effecten-) bewaarbedrijven .

5) de vormgeving van het toezicht

a) uitgangspunten en doelstellingen

Gezien de brede internationale overeenstemming over de regulering van afwikkelsystemen ligt het voor de hand de wettelijke regeling van het toezicht op de infrastructuur van de financiële markten hierop te laten aansluiten. Deel 4 van de Wft neemt ook de algemene uitgangspunten van de Wft (inzichtelijkheid, doelgerichtheid en marktgerichtheid) in acht.

Het primaire doel van het toezicht op de infrastructuur van de financiële markten is het beperken van systeemrisico veroorzaakt door afwikkelsystemen. Daartoe verzekert een systeembeheerder dat zijn afwikkelsysteem voldoet aan randvoorwaarden inzake veiligheid en betrouwbaarheid. Binnen die randvoorwaarden is een systeembeheerder vrij in de keuze van systeemontwerp en risicobeheersing. Een tweede doel van het toezicht op de infrastructuur is het bevorderen van een ordelijk en transparant marktproces, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen (onder meer door het bevorderen van concurrentiële marktstructuren en -verhoudingen en het waarborgen van toetredingsmogelijkheden voor nieuwe aanbieders) en zorgvuldige behandeling van consumenten, ook wel gedragstoezicht. Dit gedragstoezicht betreft vooral de relatie tussen de systeembeheerder en de deelnemende instellingen. Daarnaast houdt de NMa op grond van de Nederlandse en, samen met de Europese Commissie, de Europese mededingingswetgeving repressief toezicht op betalings- en effectenafwikkelsystemen. Om het toezicht op betalings- en effectenafwikkelsystemen efficiënt vorm te geven, is het uitgangspunt dat geen overlap ontstaat tussen de werkterreinen van de verschillende toezichthouders. De toezichthouders bezien of hiertoe een convenant van samenwerking opportuun is.

b) reikwijdte

Het toezicht grijpt aan bij de systeembeheerder. Dat is degene die het afwikkelsysteem beheert of aanbiedt. Systeembeheerders van afwikkelsystemen met systeemrisico's die kunnen leiden tot negatieve gevolgen voor het Nederlandse financiële stelsel worden onder effectief toezicht gesteld. In de huidige situatie gaat het in concreto om Interpay, LCH.Clearnet, Euroclear/ NIEC en Euroclear/ Necigef. Het toezichtkader wordt aldus vormgegeven dat ook eventuele nieuwe systeembeheerders onder toezicht komen te staan.

Zogenoemde 'general clearing members' worden mede onder toezicht gesteld in deel 4 van de Wft. Dit zijn gespecialiseerde clearinginstellingen, toegelaten tot een centrale tegenpartij, die in tegenstelling tot 'gewone' clearinginstellingen tevens of in hoofdzaak transacties afwikkelen ten behoeve van derden. Zij zijn te beschouwen als onderdeel van het afwikkelsysteem omdat zij voor de bij hen aangesloten instellingen een vergelijkbare functie vervullen als de systeembeheerder van het afwikkelsysteem voor hen. Clearinginstellingen worden reeds onder solotoezicht gesteld. Hiertoe wordt thans een wetsvoorstel voorbereid. Met het oog hierop en ter voorkoming van onnodige administratieve lasten, wordt op general clearing members in deel 4 van de Wft een verlicht regime van toepassing verklaard.

Een systeembeheerder van een afwikkelsysteem dat slechts wordt gebruikt voor overboekingen binnen de systeembeheerder of tussen ondernemingen behorende tot dezelfde groep valt niet binnen de reikwijdte van deel 4 van de Wft. Binnen een dergelijk inhousesysteem hebben problemen primair interne gevolgen. Aangezien de financiële onderneming onder solotoezicht staat, strekt het toezicht op de infrastructuur zich niet uit tot inhousesystemen.

Het toezicht op betaalproducten, zijnde betaalmiddelen en -faciliteiten die gebruikt worden voor het doen van girale betalingen, wordt in de huidige situatie door DNB verzorgd. De gedragsaspecten die hierbij een rol spelen, worden voor het merendeel meegenomen in de gedragstoezichtwetgeving die thans in voorbereiding is (onder meer in het wetsvoorstel Wet financiële dienstverlening).

c) Taakverdeling

De systeembeheerder draagt er zorg voor dat zijn afwikkelsysteem voldoet aan een reeks van standaarden gebaseerd op de internationale standaarden. Deze standaarden beogen voornamelijk risico's (zoals juridisch risico, tegenpartijrisico, operationeel risico en bewaargevingsrisico) die kunnen leiden tot systeemrisico te beperken. Ook moeten afwikkelsystemen voldoen aan enkele standaarden die niet direct zijn gericht op het reduceren van systeemrisico, maar hoofdzakelijk gedragsaspecten hebben.

Voorgesteld wordt het functionele toezichtmodel zoals dat u is geschetst in de nota "Hervorming van het toezicht op de financiële marktsector" door te voeren in deel 4 van de Wft (indeling van toezichttaken in prudentiële, systeem- en gedragstaken) . De systeem- en gedragsaspecten van het toezicht op de infrastructuur worden langs de lijnen van deze nota verdeeld. De verdeling resulteert erin dat DNB de taken vervult die gericht zijn op de stabiliteit van het financiële systeem waaronder het voorkomen van systeemrisico en dat de AFM verantwoordelijk is voor een ordelijk en transparant marktproces, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en een zorgvuldige behandeling van consumenten. Om onnodige administratieve lasten voor de systeembeheerders te voorkomen, coördineren DNB en de AFM hun toezicht langs de lijnen van het bestaande convenant . Daarnaast oefent de NMa op grond van de Mededingingswet en het daarin aan haar toegekende instrumentarium repressief toezicht uit op de mededinging van betalings- en effectenafwikkelsystemen. Zie voor een overzicht van standaarden en de precieze taakverdeling per standaard de bijlage bij deze brief.

d) inhoud van het toezicht

Het toezicht wordt geoperationaliseerd via een vergunningstelsel. Een ieder die voornemens is een afwikkelsysteem te beheren, vraagt daartoe een vergunning aan. Voor de bestaande afwikkelsystemen zal hiervoor een overgangsregeling worden getroffen. Aangezien het toezicht primair tot doel heeft het systeemrisico te beperken, zal DNB de vergunningverlenende toezichthouder zijn. DNB voert een preventieve toetsing uit bij de beoordeling van de vergunningaanvraag. Met het oog op de administratieve lasten voor de systeembeheerder worden niet alle standaarden preventief getoetst. Volstaan wordt met een toetsing van enkele in de vergunningaanvraag te vermelden gegevens en omstandigheden betreffende de betrouwbaarheid en deskundigheid van de bestuurders en commissarissen, de organisatie- en verantwoordelijkheidsstructuur, de financiële basis, de technische infrastructuur en gerelateerde functies, en een programma van werkzaamheden. Omdat bij de preventieve toets ook gedragsaspecten een rol spelen, raadpleegt DNB de AFM of de aanvrager voldoet aan deze aspecten. DNB neemt kennis van het oordeel van de AFM en betrekt dit oordeel nadrukkelijk in zijn besluitvorming omtrent de vergunningverlening. In beginsel volgt DNB het oordeel van de AFM tenzij na overleg zwaarwegende argumenten tot een ander oordeel leiden.

e) toezichtinstrumentarium

Na de markttoetreding houden DNB en de AFM lopend toezicht op de naleving van de standaarden die tot hun taakgebied behoren. Daarbij staat de toezichthouders een instrumentarium ter beschikking dat aansluit bij het uit de toezichtwetten bekende instrumentarium. Het zwaarste instrument is de vergunningintrekking. Net als bij de verlening kan alleen DNB de vergunning intrekken. Indien de AFM van oordeel is dat de vergunning moet worden ingetrokken, meldt zij dit aan DNB. DNB volgt het oordeel van de AFM tenzij na overleg zwaarwegende argumenten tot een ander oordeel leiden.

In aanvulling op het bekende instrumentarium zal, gezien het specifieke netwerkkarakter van afwikkelsystemen, met behulp van een kapstokbepaling tevens de mogelijkheid worden gecreëerd dat de minister van Financiën een toezichthouder aanwijst met regulerende bevoegdheden ten aanzien van de prijs van toegang tot afwikkelsystemen (zoals "pinnen" en "chippen"). Naar verwachting is de dreiging dat dit instrument geactiveerd wordt, in combinatie met het bekende instrumentarium, in de praktijk voldoende om te zorgen dat van deze mogelijkheid geen gebruik behoeft te worden gemaakt ("stok achter de deur"). Dit is in overeenstemming met het uitgangspunt dat altijd eerst minder vergaande instrumenten worden ingezet. Indien het desalniettemin noodzakelijk is gebruik te maken van dit instrument, ligt het om verschillende redenen voor de hand dat de NMa de toezichthouder is aan wie de bevoegdheid om het instrument toe te passen verleend wordt. Ten eerste gaat het om een instrument dat ingezet wordt met het expliciete doel om de mededinging in de financiële sector te verbeteren. In de tweede plaats is het voor een juiste toepassing van dit instrument van belang dat de betrokken toezichthouder ervaring heeft met het afbakenen van de relevante markt(en) in mededingingsrechtelijke zin, het beoordelen van kostentoerekening, en het bepalen van de hoogte van redelijke tarieven en winstmarges. Ten derde kan de NMa bij uitstek beoordelen onder welke voorwaarden en op welke wijze dit instrument kan worden ingezet zonder het risico te lopen van een (potentieel of daadwerkelijk) conflict met de Europese mededingingsregels.

De reeds bekende instrumenten kunnen worden onderverdeeld in algemene en specifieke instrumenten.

- algemene instrumenten

DNB en de AFM kunnen onafhankelijk van elkaar bij een ieder alle inlichtingen inwinnen die redelijkerwijs geacht kunnen worden nodig te zijn voor de juiste uitoefening van het systeemtoezicht respectievelijk het gedragstoezicht. Indien echter het onderzoeksonderwerp mede het taakgebied van de andere toezichthouder raakt, wordt in onderling overleg bepaald of één toezichthouder een onderzoek instelt of dat dit gezamenlijk geschiedt.

DNB en de AFM zijn zelfstandig bevoegd om een algemene aanwijzing te geven, voor zover het gaat om standaarden die tot hun taakgebied horen. Indien de systeembeheerder niet voldoet aan de standaarden of indien de toezichthouder tekenen ontwaart van een ontwikkeling die de financiële soliditeit of de integere bedrijfsvoering van de systeembeheerder in gevaar brengt, schrijft de toezichthouder een bepaalde gedragslijn voor. De systeembeheerder wordt vooraf gewezen op niet-naleving van de standaarden. Tevens kan DNB een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen indien een afwikkelsysteem zonder de vereiste vergunning dan wel vrijstelling of ontheffing wordt beheerd of niet wordt voldaan aan de beperkingen of voorschriften die aan de vergunning dan wel vrijstelling of ontheffing zijn gesteld. DNB en de AFM hebben deze bevoegdheid indien één of meer standaarden behorende tot hun taakgebied niet worden nageleefd, niet wordt voldaan aan informatieverplichtingen of een algemene of bijzondere aanwijzing niet wordt opgevolgd.

Indien het voornemen bestaat een algemene aanwijzing, boete of dwangsom op te leggen, wordt de andere toezichthouder verwittigd en wordt overleg gevoerd, tenzij de urgentie van de maatregel dit niet toelaat. De beschikking wordt genomen door de toezichthouder die zijn bevoegdheid effectueert.

- specifieke instrumenten

Beide toezichthouders kunnen het initiatief nemen tot specifieke instrumenten voor zover het gaat om standaarden die tot hun taakgebied horen. Wel bestaat de plicht vooraf overleg te plegen met de andere toezichthouder en geldt de regel dat de vergunningverlenende toezichthouder (DNB) de beschikking neemt .

Bij een ernstige overtreding van bepaalde voorschriften kan de toezichthouder een stille curator benoemen. De benoeming betekent dat de organen en vertegenwoordigers van de systeembeheerder voortaan de goedkeuring van de stille curator behoeven bij de uitoefening van hun bevoegdheden en dat zij de stille curator alle medewerking verlenen. De stille curator kan voorts opdrachten geven aan deze organen en vertegenwoordigers.

Aan personen die bevoegd zijn de personen die het dagelijkse beleid van de systeembeheerder of de groep waartoe deze behoort, te benoemen of te ontslaan, en die niet voldoen aan de gestelde regels met betrekking tot betrouwbaarheid kan de aanwijzing worden gegeven dat zij niet langer deze bevoegdheid mogen uitoefenen. Ook indien personen die het dagelijks beleid (mede) bepalen van de groep waartoe de systeembeheerder behoort, voor zover zij ook het dagelijks beleid van de systeembeheerder mede bepalen, niet voldoen aan de regels van betrouwbaarheid of deskundigheid, kan de toezichthouder de aanwijzing geven dat zij deze bevoegdheden niet meer mogen uitoefenen.

Ik acht het thans gepast de voorbereiding van een wetsvoorstel ter hand te nemen.

De minister van Financiën,

G. Zalm

Bijlage:

Standaarden en taakverdeling


---

Kamerstukken II 2001/02, 28 122, nr. 5.

Kamerstukken II 2002/03, 28 122, nr. 9.

DNB baseert haar toezicht op betalingssystemen op artikel 3, eerste lid, onder e, van de Bankwet

1998 en op haar bevoegdheden ten aanzien van kredietinstellingen die voortvloeien uit de Wet

toezicht kredietwezen 1992. De AFM en DNB oefenen gezamenlijk het toezicht op

effectenafwikkelsystemen uit via het aan de beurserkenning op grond van artikel 22 van de Wet

toezicht effectenverkeer 1995 verbonden Toezichtskader Clearing & Settlement Euronext (CSE).

Kamerstukken II 2000/01, 27400 IXB, nr. 28, p. 4.

Bank voor Internationale Betalingen, Report of the Committee on Interbank Netting Schemes of the Central Banks of the Group of Ten Countries, november 1990, Basel.

Bank voor Internationale Betalingen, Committee on Payment and Settlement Systems, Core Principles for Systemically Important Payment Systems, januari 2001, Basel.

Bank voor Internationale Betalingen - International Organisation of Securities Commissions, Committee on Payment and Settlement Systems - Technical Committee of the International Organisation of Securities Commissions, Recommendations for Securities Settlement Systems, november 2001, Basel.

Europese Commissie, Clearing en afwikkeling in de Europese Unie, COM (2002)257, 28 mei 2002.

Group of Thirty, Global Clearing and Settlement; A Plan of Action, 23 januari 2003, Washington.

Giovannini Group, Cross-border Clearing and Settlement Arrangements in the European Union, november 2001, Brussel; en: Second Report on EU Clearing and Settlement Arrangements, april 2003, Brussel.

Committee of European Securities Regulators and European Central Bank, Consultative Report; Standards for Securities Clearing and Settlement Systems in the European Union, juli 2003.

Kamerstukken II 2001/02, 28 122, nr. 2, voor gedrags- en prudentiële aspecten nader geconcretiseerd bij brief van 14 mei 2002 (Kamerstukken II 2001/02, 28 122, nr. 5).

Convenant tussen Stichting Autoriteit Financiële Markten en De Nederlandsche Bank NV

respectievelijk Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer inzake de coördinatie van het toezicht, 9

september 2002, Staatscourant 18 september 2002, nr. 179, p. 23.

Zie voor de invulling van de overlegverplichting het advies gericht aan de Raad van Financiële

Toezichthouders van 10 juli 2002; Staatscourant 18 september 2002, nr. 179, p. 23.