Gemeente Utrecht

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

17 februari 2004

Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 16.00 uur in de perskamer van het stadhuis.


1. Proef natuurijsbaan op de Plantage
Bij een langdurige vorstperiode gaat de gemeente een natuurijsbaan aanleggen op het plein van winkelcentrum De Plantage aan de Amsterdamsestraatweg. Met deze proef wil de gemeente uitproberen of het mogelijk is met de betrokken bewoners, met wijkwelzijnsorganisatie Portes en het wijkbureau snel een ijsbaan te realiseren is. Het college heeft vandaag EUR 10.000 ter beschikking gesteld voor het experiment.

Als zich vorst aandient, zal op het plein folie worden aangebracht. Daarop wordt water uit de Vecht gespoten. Na het opvriezen wordt de baan ingericht met muziek en verlichting, kraampjes, een verwarmde keet voor medewerkers, en opbergruimte voor sport- en spelmaterialen. Portes zal overdag en 's avonds activiteiten organiseren. Zo is het idee om scholen uit te nodigen om hun gymnastieklessen naar de ijsbaan te verplaatsen. De KNSB wil graag op het ijs demonstraties verzorgen.

In het collegewerkprogramma wordt gesproken over de aanleg van een kunstijsbaan op de Neude. Onderzocht is of dit financieel en technisch haalbaar is. Dat bleek dermate kostbaar te worden, dat nu besloten is om bij vorst een natuurijsbaan aan te leggen en dit experiment bij succes uit te breiden naar andere wijken. De plannen liggen klaar, het is nu wachten op een 'echte winter'.


2. Ruim kwart miljoen euro voor projecten 'Veilig Ondernemen' De gemeente Utrecht stelt EUR 268.500 (uit de middelen voor Grotestedenbeleid) beschikbaar voor projecten in het kader van het programma 'Veilig Ondernemen 2004'. Grootwinkelcentrum Kanaleneiland werkt toe naar het keurmerk 'Veilig Ondernemen' en ook in de winkelcentra Smaragdplein en Hoog Catharijne en op het bedrijventerrein Kanaleneiland worden projecten gestart. In de urgentiegebieden van het programma 'Utrecht Veilig! Dat doen we samen' worden projecten uitgevoerd, die zich richten op kleinere winkelgebieden (Rijnbaan, J.C. Maylaan en Goylaan) en op verspreide ondernemingen. Stedelijke projecten zijn trainingen voor allochtone winkeliers, Keurmerk Veilig Ondernemen Nieuwbouw en de Koepel Beveiliging Bedrijventerreinen.

Het programma 'Veilig Ondernemen' is vorig jaar gestart in samenwerking met de Kamer van Koophandel, de politie en vertegenwoordigers van ondernemersorganisaties. In 'Veilig Ondernemen 2004' (in november 2003 door het college vastgesteld) staan maatregelen om de veiligheid voor ondernemers, personeel en klanten in Utrecht te vergroten. Het programma vormt de basis voor stedelijke en lokale projecten in winkelgebieden en op bedrijventerreinen. In alle projecten wordt gestreefd naar duurzame samenwerking.


3. Sloop en nieuwbouw winkelcentrum Overkapel
Het college van burgemeester en wethouders wil meewerken aan de herontwikkeling van het winkelcentrum Overkapel in Overvecht. De randvoorwaarden voor de herontwikkeling worden in een nota van uitgangspunten vastgelegd. De eigenaar van het winkelcentrum heeft plannen voor sloop en nieuwbouw. Overkapel voldoet al enige tijd niet meer aan de eisen van de tijd. Het winkelcentrum verliest klandizie, kampt met leegstand en heeft te maken met overlast. Naast nieuwe winkels wil de eigenaar ook woningen en (beperkte) zorgvoorzieningen terugbouwen.


4. Wijkvoorzieningenplan Noordwest
In het wijkvoorzieningenplan Noordwest wordt het voorzieningenaanbod in de wijk beschreven. Het gaat om een analyse van vraag en aanbod van de accommodaties. Dat wil niet zeggen dat alle omschreven wenselijke voorzieningen ook kunnen worden gerealiseerd. Het plan is uitgangspunt voor overleg met de betrokken organisaties over realisatie.

In het plan wordt geconstateerd dat het aanbod van voorzieningen in de wijk versnipperd en kwalitatief en functioneel onder de maat is. De wijk krijgt echter te maken met een aantal ontwikkelingen zoals herstructurering en groei van het aantal volwassenen en kinderen. Deze ontwikkelingen stellen eisen aan het aanbod van voorzieningen. Zeker omdat de verwachting is dat een groot deel van de wijkbewoners voor het gebruik van voorzieningen op de eigen buurt en wijk gericht blijft.

In de wijkvoorzieningenplannen wordt het aanbod van maatschappelijke organisaties, de vraag en behoefte en de mogelijke kansen in beeld gebracht. Die kansen liggen op het vlak van de samenwerking tot en met het huisvesten onder één dak in multifunctionele voorzieningen. Het wijkvoorzieningenplan biedt inzicht in het wenselijke voorzieningenniveau op het gebied van sport, welzijn, onderwijs, zorg en cultuur in de wijk. Deze plannen worden in overleg met een klankbordgroep van verschillende maatschappelijke organisaties, zoals sportverenigingen, culturele instellingen en wijkwelzijnsorganisatie opgesteld. De wijkvoorzieningsplanen vormen het beleidskader voor vernieuwing of verbetering van de maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van de sociale infrastructuur in de wijk.


5. Steigerdoekreclame onderdeel van Utrechts reclamebeleid. Het plaatsen van reclame vóór of in plaats van steigerdoek op een steiger wordt onder voorwaarden mogelijk. Het college van burgemeester en wethouders heeft dit besloten op basis van de resultaten van een pilotproject. Het college is van mening dat de steigerdoekreclame een positieve rol kan spelen bij het opknappen van gevels. Tijdens de pilot, in de eerste helft van 2003, is op steigers aan zes gebouwen in de binnenstad reclamedoek geplaatst. De publieksreacties waren overwegend positief. Ook de commissie Welstand en Monumenten is van mening dat deze reclamevorm, mits aan voorwaarden gebonden, geen ongewenst effect heeft op het straat/ en stadsbeeld. Tot de door het college vastgestelde voorwaarden hoort een directe relatie tussen de reclametermijn en de werkzaamheden op de steiger. Ook blijft het uiterlijk van de reclame en de relatie met de omgeving onderworpen aan een welstandstoets. Steigerdoekreclame valt verder onder de regels van de Utrechtse reclameverordening.


6. Aanpassing uitbreidingsplannen hotel Mitland Mede naar aanleiding van reacties van omwonenden en belanghebbenden zijn de voorwaarden voor de uitbreidingsplannen van hotel Mitland wat aangepast. Zo is toegevoegd dat de oppervlakte van de nieuwe hotelkamers kleiner dient te zijn dan 22m. Binnen deze oppervlaktemaat vallen conform de Nederlandse Hotel Classificatie kamers in het 0-3 sterrensegment. Het college van burgemeester en wethouders geeft nadrukkelijk aan dat vrijstelling van het bestemmingsplan Voordorp/Voorveldse polder alleen wordt verleend als de geplande uitbreiding wordt gerealiseerd in het goedkopere hotelsegement, waaraan in Utrecht grote behoefte bestaat. Op basis van de door het college vastgestelde uitgangspunten kan hotel Mitland een aanvraag art. 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening indienen en een bouwvergunning aanvragen. In dit proces volgt nog een formele inspraakprocedure.


7. Nieuwbouw en structureel onderhoud verkeersmodellen Vanaf dit jaar zullen de bestaande en nieuwe verkeersmodellen die worden gebruikt bij het plannen van nieuwe infrastructuur in Utrecht, structureel worden onderhouden. Daarnaast zal Utrecht in BRU-verband meebouwen aan het nieuwe Verkeersmodel Regio Utrecht (VRU 2.0). De gemeente gebruikt de verkeersmodellen bij het inschatten van de gevolgen van de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020, zoals de bouw van Leidsche Rijn, voor het wegennet in Utrecht en omgeving. De computermodellen kunnen aangeven of plannen voor de aanleg van grootstedelijke infrastructuur of de herinrichting ervan haalbaar zijn en het gewenste effect sorteren. Met de verkeersmodellen wordt een vertaling gemaakt van de gewenste ruimtelijke plannen naar de toekomstige verkeerssituatie door middel van simulaties. Gezien de schaal van de regio en de ontwikkelingen hierin heeft Utrecht in BRU-verband gekozen voor een eigen regionaal verkeersmodel, het VRU. Voor kleinschaliger projecten en voor besluitvorming op tactisch en operationeel niveau heeft de gemeente een aantal verkeersmodellen met een hogere detailleringgraad.


8. Nulmeting werkvoorraad bodemsaneringen
Op 3073 locaties in Utrecht is mogelijk sprake van ernstige bodemverontreiniging. Dat blijkt uit de 'Nulmeting werkvoorraad'. De inventarisatie van locaties die in de nulmeting worden genoemd, komt voort uit een vergelijking van bestanden met onderzoekslocaties en plekken in de stad waar in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Verwacht wordt dat op veel van deze locaties geen daadwerkelijke verontreiniging heeft plaatsgevonden, zodat het uiteindelijke aantal ernstige bodemverontreinigingen in de praktijk lager zal blijken te zijn. Op 606 locaties is een bodemverontreiniging al wel geconstateerd en is een vervolgactie noodzakelijk. 428 van deze locaties zijn van een derde partij, wat betekent dat de gemeente hier slechts een handhavende functie heeft en niet zelf het initiatief tot sanering zal nemen. De 'Nulmeting werkvoorraad bodemsanering' is gemaakt op verzoek van het ministerie van VROM dat op 1 januari 2005 een inventarisatie van bodemverontreinigingen over geheel Nederland wil hebben. Het gaat hierbij om het bepalen van de werkvoorraad aan bodemsaneringen en om een algemeen beeld van de bodemkwaliteit in ons land. Op basis hiervan zal het ministerie van VROM financiële middelen voor bodemsanering toekennen aan de budgethouders. De 'Nulmeting werkvoorraad bodemsanering' moet voor 1 maart a.s. bij VROM worden ingediend waarna het ministerie voor 1 april a.s. de indicatieve budgetten zal toekennen.


9. Utrecht geen kandidaat voor Floriade
Utrecht stelt zich niet kandidaat voor de Floriade 2012. Utrecht was door de Nederlandse Tuinbouwraad uitgenodigd zich voor kandidaatstelling aan te melden. In de gemeente zijn drie locaties onderzocht. Het gaat om het Leidsche Rijnpark, Haarzuilens en om Rijnenburg. Het college van burgemeester en wethouders komt tot de conclusie dat geen van deze locaties voldoet aan criteria, die door de Nederlandse Tuinbouwraad worden gesteld. Zo zou een gebied van 40 tot 65 hectare voor een periode van minstens 10 jaar niet voor andere doeleinden mogen worden gebruikt. In geen van de drie locaties beschikt de gemeente over voldoende grondeigendom in aaneengesloten delen. Bovendien past de Floriade niet in de planopzet van het Leidsche Rijnpark en in de groengebieden die in Haarzuilens en Rijnenburg worden gepland. Verder is de (nog aan te leggen) infrastructuur in Leidsche Rijn en Haarzuilens niet geschikt om zeer grote bezoekersaantallen te ontvangen. Tenslotte schat de gemeente in dat de kosten verbonden aan de organisatie van de Floriade onaanvaardbare financiële risico's met zich mee brengen.